Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3,70 MB)

XML (0,45 MB)

tekstbestand






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Gedichten. Deel 1

(1722)–H.K. Poot

Vorige Volgende
[p. 179]origineel



illustratie

De Lente.
Aen mejoffrouwen Katharina en Debora Blokhuizen.

 
D'ontdooide winter vlucht naer 't noord op Jovis doemen.
 
De boer verlaet den haert: het vee den muffen stal.
 
Nu lachen berg en dal
 
En bosch en bron en vliet en beemt en gras en bloemen.
[p. 180]origineel
 
D'alvoênde zomer, daer 't geluk zich aen liet binden,
 
Is ons door zoete gunst al weder toegedaen,
 
En fladdert herwaert aen,
 
Met loome vleugelen van laeuwe westewinden.
 
Nu wort het eenmael tyt de stadt om 't wout te ruimen,
 
Om 't aengenaeme wout dat, vry en ongedeert,
 
Zoo vrolyk quinkeleert,
 
En orgels hooren laet, vergult met zachte pluimen.
 
Wat dunkt u, Joffertjes, Blokhuizens eedle telgen,
 
Wilt ge in het zaligh velt den blyden voglezang
 
(Gezang behaegde u lang)
 
Eens met uwe ooren zien en met uw geesten zwelgen?
 
Wilt ge in den morgenstont eens blanke paerlen lezen
 
Van nuchtre klaverblaên of scheemrigh lindegroen?
 
Welaen: ai koomt het doen.
 
Uw minlyk wezen zal by godtheên welkom wezen.
 
Ja koomt: zoo leide ik u daer beek- en boomgodinnen
 
Een' groen fluweelen vloer bedansen, hant aen hant.
 
Neen blyft; de minnebrant
 
Wort buiten thans gestookt, daer al de dieren minnen.
 
Kupido school zich korts in lentgewas en rozen.
 
Dies, vreest gy 't Jongske nogh, zoo houdt u ongenoodt,
 
Of plukt 'er groen noch root.
 
Maer zacht, myn lier, gy doet vier schoone wangen blozen.


Vorige Volgende