Gedichten. Deel 1(1722)–H.K. Poot– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 164] [p. 164] Gestuit Voornemen des Dichters. 'k Wou korts een heldeveêr van Pallas helmkam plukken, En Mavors yzren schilt beschilderen met bloet: Ik wou op Maroos trant roemruchtige oorlogsstukken Trompetten; maer helaes! 't was ydele overmoedt. 'k Dacht met een' groven bas, nu wars van dartle deunen, Geen minnestoeiery, op 't spoor van Nazoos luit, Maer lantverwoestingen en oorlogsdaên te dreunen; Doch al myn pogen quam op liefdezangen uit. O Rozemont, ik haet de vliegende kornetten Dier wilde dolligheit, geroemt voor heldendeugt. Uw oogjes, die myn hart in vlam en kolen zetten, Uw boezem en uw schoot zyn al myn lust en vreugt: Vorige Volgende