Aan de heer Jan Messchaert met dezelfde. Messchaert was een goede vriend. Poot had onder meer zijn huwelijk bezongen. Hier schrijft hij een gedichtje in de trant van Huygens' ‘Snikken’, eenvoetige jambische versregels. Een parafrase: als ik me niet zou vergissen in de waarde van wat eenvoudig en rechtvaardig is - zoals trouwens nergens blijkt - dan kan men genoten spijs en drank vergoeden met lofbetuigingen als men geen geld heeft. Maar of de vluchtige kunst in staat is de adequate vergoeding te bieden, is niet zo duidelijk. Hoe dat ook zij, het boek moet maar een plaatsje in de buurt van Messchaerts lessenaar zoeken, met andere woorden in zijn leeskamer.