Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 357]
| |
Lauren voor de heer Henrik van Hulst, uitmuntend schilder en poëet. Henrik van Huls[t] is in 1685 in Delft geboren. Hij werd als schilder in Den Haag opgeleid en werd in 1711 naar Parijs meegenomen waar hij verder een voorspoedige carrière maakte. In zijn jonge jaren schreef hij luchtige en soms scabreuze gedichten die een belangrijk deel uitmaakten van de bundel Zedige snaakery of Snaaksche zedigheit, bestaande in geestelyke en vleeslyke geboorte-, huwelyks en lyk-sermoenen oratien, vermaaningen, Den Haag 1728. Dit wordt verteld door de uitgever van zijn Gedichten (Leiden 1734) die ook weet mee te delen dat Van Huls' werk veel door liefhebbers werd gekopieerd. Mogelijk heeft Poot hem als iets jongere Delftenaar leren kennen en wie weet heeft hij hem later nog wel eens ontmoet als Van Huls uit Parijs over was. Het gedicht vraagt ook om een dergelijk bezoek. Van Huls' gedichten zullen overigens niet erg naar Poots smaak geweest zijn. Wat zijn schilderwerk betreft, Poot varieert enkele bekende schildersanekdoten die moeten demonstreren hoe levensecht de personages uitgebeeld werden. | |
Lauren voor de heer Henrik van Hulst, uitmuntend schilder en poëetLaat u, o Hulst, behagen,
dat mijne verzen thans zich voegen bij uw faam,
en uwe wijdgeëerde naam
op 't vrolijk voorhoofd dragen.
't Gevleugeld Kunstgerucht
vaart eeuwig met uw lof, geklommen als een ceder,
in Frankrijk op, in Holland neder.
Hoe zwiert het door de lucht!
Zie of 't uw' roem verkleine:
Het meldt door gans Europe, als een gewisse bô,
dat gij de schilderende Po
leert vloeien in de Seine.Ga naar margenoot*
Nu ziet de kunstgenoot
hoe 't willen weinig geldt, maar slacht de losse pluimen
die voor de zachtste winden ruimen.
't Volbrengen weegt als lood.
Ik zal van wondren zingen.
Twee helden zet mijn kunst voor 't aanschijn van de zon;
Prometheus en PygmalionGa naar margenoot*,
wier beelden geest ontvingen.
Het was een godlijk spookGa naar margenoot*
toen dode stof het hoofd verhief naar 's hemels kringen.
Ik zal van nieuwe wondren zingen:
| |
[pagina 358]
| |
uw beelden leven ook.
Men zegt dat ge onlangs kinders
misleidde met de schijn der moederlijke borst,
en dat een wesp uw paarden dorst
bedreigen met veel hinders.
Dus tart men in de kunst
Apel en ProtogeenGa naar margenoot* en Titiaan en RafelGa naar margenoot*,
op doek en muur en outertafelGa naar margenoot*,
en wint der vorsten gunst.
Die trad u lachend tegen
Toen 't edelmoedig hof van zijn geduchte trap
ras afsteeg, om uw wetenschapGa naar margenoot*
in 't schildren t' overwegen.
Welaan, nu vrij gepraald
op d' aangebeden koets der flonkerende glorie.
Ik zie u in de kunsthistorie
wel haast met goud gemaald.
Apol brengt Dafnes blaêren,
en vlecht een dubble kroon die op uw hoofd zal staan
vermits ge ook fier de oceaan
der dichtkunst hebt bevaren.
Och mocht uw omst terstond
in Goverts stadGa naar margenoot*, uw wieg, ons heet verlangen blussen;
hoe zouden wij, als wondren, kussen
uw handenGa naar margenoot* en uw mondGa naar margenoot*!
|
|