Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 171]
| |
Vrolijk leven. Een horatiaans gedicht, al is niet één bepaalde ode als model aan te wijzen. Wel bevatten enkele verzen een toespeling op Ode i, 4: 's levens ogenblik leert ons het lange leven mistrouwen. Terstond zal u de nacht overvallen (Vondel, wb iii, p. 267). | |
Vrolijk levenWaar is mijn citerGa naar margenoot* toe bereid?
Wat klanken wil ze geven?
Wat zing ik, daarGa naar margenoot* een ander schreit?
De vrolijke blijgeestigheid
is 't leven van het leven.
Wat laat zich 't volk door ijdle schrik
en mijmerende zorgen
beknellen? Vrienden, doe als ik.
Gebruikt toch 's levens ogenblik
zo lang de dood wil borgenGa naar margenoot*.
Al schokte zelf de hemelspil
uit haar metalen pannenGa naar margenoot*,
wees gij tevreên, gerust en stil.
Een die gelukkig leven wil
moet hoop en vrees verbannen.
Zoudt gij gestaag bekommerd zijn?
Zou druk uw vreugd besnoeien?
Neen, neen, verdrijf die boezempijn.
Gij woont zo ver niet van de Rijn,
waar muskadellenGa naar margenoot* groeien.
Hoeft gij geen kleders nochte kost
van goede liên te prachenGa naar margenoot*,
wat scheelt 't u hoe de wereld host?
Waar Heracliet om schreien most,
moest Democriet om lachenGa naar margenoot*.
Maar, zegt gij: ‘och! het weer wordt zwaar.
Ons dreigt een felle donder.’
Geen nood. Ai beid een luttel maar.
| |
[pagina 172]
| |
De wollek scheurt: de lucht wordt klaar:
het onweer is al onder.
‘Dan, 't licht is ook aan 't ondergaan.
De nacht zal u benarrenGa naar margenoot*.’
Mij niet; nu komt de blanke maan
met haar vergulde horens aan
en honderdduizend starren.
|
|