Stellingen behorende bij T. Pollmann, Oorzaak en handelende persoon
1. | De prepositie-constituenten hierbij of bij deze in zinnen met performatieve werkwoorden zijn op te vatten als een bepaling van oorzaak met een beperkt bereik.
Vgl. J.R. Ross, ‘On declarative sentences’ in: R.A. Jacobs en P.S. Rosenbaum, Readings in English transformational grammar Waltham (Mass.) Toronto Londen 1970, p.222-272. p. 262 |
| |
2. | Van de beide zinnen
*Narcissus fascineerde zichzelf.
Narcissus was gefascineerd door zichzelf.
is de tweede grammaticaal en de eerste niet. Dit impliceert dat tenminste één van de twee ‘thematic hierarchy conditions’ van Jackendoff onjuist is.
R. Jackendoff, Semantic interpretation in generative grammar Cambridge (Mass.) 1972, p.43 en p.148 |
| |
3. | In de discussie over de bijwoordelijke bepalingen van duur werden ten onrechte de bepalingen van duur die met in beginnen buiten beschouwing gelaten.
H.J. Verkuyl, On the compositional nature of the aspects 1971 (diss. Utrecht)
S. Daalder, ‘Uniformering of differentiatie in de taalbeschrijving’ in: Spektator 4 (1974-1975) p. 2-28
H.J. Verkuyl, ‘Een interpretatieve beschrijving van aspecten’ in: Spektator 4 (1974-1975) p. 190-230 |
| |
4. | De opvatting van Searle dat de notie ‘bedoeling van de schrijver’ opnieuw in de literatuurtheorie moet worden ingevoerd, wordt door de kritiek van Doležel niet weerlegd.
L. Doležel, ‘Commentary’ in: New literary history 6 (1975) p. 463-468
J.R. Searle, ‘The logical status of fictional discourse’ in: New literary history 6 (1975) p. 319-332 |
| |
5. | Het is niet moeilijk om tegelijkertijd te zeggen ‘hier is het koud’ en te bedoelen ‘hier is het warm’.
Vgl. L. Wittgenstein, Philosophische Untersuchungen Frankfurt am Main 1967, paragraaf 510
J.R. Searle, ‘What is a speech act?’ in: J.R. Searle (ed.) The philosophy of language Oxford 1971, p. 39-53. p.46 |
| |