Ons eigen volkslied
(1936)–Jop Pollmann– Auteursrecht onbekendJop Pollmann, Ons eigen volkslied. H.J. Paris, Amsterdam 1936
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Ons eigen volkslied van Jop Pollmann uit 1936. Het betreft de handelsuitgave van zijn proefschrift uit 1935.
redactionele ingrepen
p. 32: van eindnoot 70 ontbreekt in het origineel een nootverwijzing. De noot is hier onderaan pagina 32 geplaatst.
p. 206: van eindnoot 286 ontbreekt in het origineel een nootverwijzing. De noot is hier onderaan pagina 206 geplaatst.
p. 244-245: de eindnoten zijn in deze digitale versie bij de bijbehorende nootverwijzingen geplaatst. De genoemde pagina's zijn hierdoor komen te vervallen. De uitleg over de noten is als tekst onder de kop ‘Aantekeningen’ op pagina 243 geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV, 2, 48, 50, 162, 164, 224, 226) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
ONS EIGEN
VOLKSLIED
[pagina III]
ONS EIGEN
VOLKSLIED
DOOR
Dr J. POLLMANN
H.J. PARIS
AMSTERDAM - MCMXXXVI
[pagina VII]
INHOUD
pag | |||
---|---|---|---|
ONS EIGEN LIED pag. 1-47 | 1 | ||
I - OP ZOEK NAAR EEN DEFINITIE | |||
Duizend-en-een theorieën - romantiek en realisme - iedere definitie a priori onjuist - de definieerende bepaling als remplaçant | |||
II - HET ZINGEN ALS DEFINIEERENDE BEPALING | 5 | ||
volkslied en kunstlied - volkslied en schlager - de melodie voornamer dan de tekst - Verriest - de grondslag van het rythmische woord - toepassing op de zang - het motorische element als definieerende bepaling | |||
III - HET MOTORISCHE VOLKSLIED | 9 | ||
zin-looze volksliederen - ‘vocalisen’ als volkszang - de kapotgezongen tekst - de melodie is hoofdzaak - het lange volkslied - het straatlied als cabaret | |||
IV - DE MELODIE VAN ONS VOLKSLIED | 15 | ||
de bloeiperiode - de middeleeuwsche gemeenschap als groeibodem voor de volkskunst - expansie - muzikale macht van de kerk (?) - kerktoonsoorten - overgang naar dur en mol - dur en mol in wezen overal en altijd aanwezig - volkslied en gregoriaansch - nooit indruk-wekkend - Giuseppe Verdi - contrafact - er bestaan geen aparte wereldlijke en geestelijke melodieën - Bach en het volkslied - melodische puzzles | |||
V - HET RYTHME VAN ONS VOLKSLIED | 21 | ||
groote moeilijkheden - ongerythmeerde bronnen - foutieve, want ongerythmeerde interpretatie-methoden - isochronie als wet - het oude, vrije vers - splitsen en samenvoegen - alles is slechts betrekkelijk - ook de notenwaarde - de suggestie van het notenbeeld - subjectiviteit der notaties - de gerythmeerde variant als hulp in den nood - maatwisseling en rythme - de consequent doorgevoerde maat is niet per se decadent - maatwisseling ook in de dans - regelmatigheden - notatieregels - de pressus in het lied - de cephalicus of plica descendens - Claude Debussy | |||
VI - HEBBEN WE EEN EIGEN VOLKSLIED GEHAD? | 34 | ||
pessimisten en realisten - de noodlottige brèède opvatting - het bindend-algemeene - het onderscheidend-eigene - Elementar-Verwandschaft - vredesidealen - onze oudste bronnen - Hulthem - Gruythuysen - hs. van Weenen en Berlijn - Een Devoot ende profitelyck Boecxken - Souter Liedekens - expansie nog in ± 1600 - we hebben een eigen lied.... gehad! |
[pagina VIII]
pag. | |||
---|---|---|---|
HET VERVAL pag. 49-161 | |||
DE REDERIJKERS pag. 49-72 | |||
I - DE TEKSTVORM | 49 | ||
ademlengte en vers - Const van Rhetorycke - behaagzucht - het gekunstelde rythme - rijmovervloed - het vers valt uiteen - de vroege aanzet in 1539 - de rederijkers in onze oudste gedrukte bron - bergaf | |||
II - DE ARCADISCHE POEZIE | 61 | ||
zeventiende-eeuwsche romantiek - verlangen naar de natuur - Vondel - Arcadië - nimphen, herders, herderinnetjes en godheidjes in de bosschaedjes - on-natuur - Ferguut - naamgeving - Starter in 1879 - Arcadië in 1879 - Arcadië en het minnelied - anachronismen - Arcadië en Kerstmis - Kindeke Jezus in Vlaanderen | |||
III - DE REDERIJKERS EN DE MELODIE | 69 | ||
Sequenzen - Valerius - détailleeringsmanie - op jacht naar sequenzen - het papieren lied - de melodie springt uiteen - gehakt stroo | |||
HET CALVINISME pag. 73-109 | |||
IV - CALVINISME EN VOLKSLIED | 73 | ||
volkscultuur en volkszang - evolutie en revolutie - decretum horribile - erfzonde - bewustwording der uitverkiezing - rationaliseering van het beroepsleven - luxe - ascese - Deo placere non potest - Calvijn en de dood van Johannes den Dooper - Luther en de dans - Voetius en de Schouwburg - een merkwaardige brief van Marnix en een nog merkwaardiger bekeering - Calvinisme en volksgebruiken - Synodale verbodsbepalingen - het kerkorgel - Huygens contra Calckmann - de magistraat grijpt in - Sweelinck Sr en Jr en de psalmbegeleiding - Wittewrongel en het tooneel - Vlaanderen - het argelooze genieten van de kleine levensvreugden | |||
V - PETRUS DATHENUS' PSALMEN DAVIDS | 88 | ||
Souter Liedekens - Utenhove - Lucas d'Heere - Datheen - Datheen's overwinning - Marnix' psalmvertaling - du en gij - de boekhandel - Datheen's leven - Marnix als de verrader van Antwerpen - Datheen's persoon beslist - godsdienstwaanzin en opgewektheid - Datheen's vertaling - enjambementen - de melodische fraze geschonden - het fransche liedaccent - ‘valsche’ accenten - 7000 fouten - het rythme geschonden - psalmmelodie en volkslied - Het |
[pagina IX]
pag. | |||
---|---|---|---|
Woord òf de melodie - de ondergang van het psalmgezang - Huygens - Wolff en Deken - de psalmen van 1773 - waar ligt de fout? - Nous avons écarté la forme rythmique - Acquoy - het tempo van het godsdienstig lied | |||
HET INTERNATIONALISME pag. 110-136 | |||
VI - HOE WE VEROVERD WERDEN | 110 | ||
stedelijke cultuur - het Vlaamsche volkslied - Coornhert - Geuzen Lieden Boecxken - Boudewijns - Lenaerts - Starter - Valerius - Hooft - Stalpaert - Luc. van Mechelen - Heemskerck - Jonctys - Bologninus - Het luitboek van Thysius - de Metser - het eigen lied verdwijnt - bestaat er verschil tusschen het eigen Nederlandsche lied en het lied van de overige West-Europeesche volkeren? | |||
VII - HET FRANSCHE LIED | 117 | ||
het vrije accent - de consequenties ervan - Ban contra Boësset - een gevoelig rappelement - het fransche wordt mode | |||
VIII - HET DUITSCHE LIED | 119 | ||
geringe invloed tot ± 1650 - romantische overvloed - melismatische liederen - sprekende cijfers - ons lied syllabisch - hoe een duitsch lied Nederlandsch wordt | |||
IX - HET ENGELSCHE LIED | 121 | ||
gebrekkig materiaal - scherpe rythmiek - scherpe melodische lijn - het engelsche lied in nederlandsche bundels | |||
X - HET ITALIAANSCHE LIED | 124 | ||
Op d'Italiaensche trant - Huygens' muziekbibliotheek - Huygens bestelt muziek voor zijn gezin - le plus de vogue - Castelbianco contra Blankenburg - de sequenz of Rosalie - Luca Marenzio - Bel Canto - de sequenz in het italiaansche volkslied van de nederlandsche liedboeken - de sequenz on-eigen | |||
XI - EENIGE DISTINCTIES | 130 | ||
het motorisch element en het eigen lied - geographische ligging - een warwinkel - Italië en Frankrijk in Engeland - het erfdeel onzer vaderen - het Wilhelmus - fransche invloed op de Valerius-lezing - de reconstructie van Fl. van Duyse - de vondst van Kossmann - de melodie toch nederlandsch? - niet generaliseeren | |||
HET INSTRUMENTALISME pag. 137-150 | |||
XII - GEZONDE ONTWIKKELING | 137 | ||
de ontwikkeling van het toonstelsel - ruimte-symmetrie - Das Wohltemperierte Klavier - groote verschillen tusschen |
[pagina X]
pag. | |||
---|---|---|---|
vocale en instrumentale volksmuziek - de rappe hand - vluchtige schets van de ontwikkeling der nederlandsche instrumentale muziek | |||
XIII - ONGEZONDE INVLOED | 140 | ||
de luit en het verplichte staccato - de melodie het slachtoffer van de versieringen - Thysius - Valerius' Wilhelmus verminkt door de luit - de fluit en de viool - Boeren Lietjes - het klavier - de versieringsmode in het volkslied - Tonmalerei - Apollo en de draak op de clarinet - het volkslied schildert niet - Josquin - Matthias Hermann - Nicolas Gombert - Clément Jannequin - het madrigaal - het madrigaal zonder directe invloed op ons vòlk - Cornelis Padbrué - wij kennen geen zuiver instrumentale programmuziek - zinlooze fioretturen - ons lied vervalt tot toonschildering - in 1725 bestaat er geen Nederlandsch volkslied meer | |||
DE DECADENTIE VAN DEN GEEST EN DE LIEDTEKST pag. 151-161 | |||
XIV - PERVERSITEIT | 151 | ||
de horizontale breuk in onze gemeenschap - het volk steeds verder achter - het goede lied wordt tot een Boeren Lietje - het bezinken der cultureele goederen - het tempo vertraagt - volk en aristocratie gescheiden - betreurenswaardige gevolgen - perverse teksten - Starter - Juffer N.N. - de 17e eeuwsche vrouw - Camphuysen - de mestvaalt | |||
XV - SAAIE BRAAFHEID | 156 | ||
reactie - Jan Salie - Economische Liedjes - Aan de Goe Gemeente - het fatsoenlijke vischwijf - Arcadië herleeft: de herderin versmaadt den herder - de Volksliedjens van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen - hoe groot de klove was - van Alphen - verdere decadentie niet mogelijk | |||
HERSTELPOGINGEN pag. 163-223 | |||
I - HET WETENSCHAPPELIJK HERSTEL | 163 | ||
spontane reactie onmogelijk geworden - de eerste stoot van wetenschappelijke zijde - een prijsvraag - van der Reiden en het internationalisme - Robbers - de daad van Mr. J.C.W. Le Jeune - nog een prijsvraag - J.F. Willems als pionier - het buitenland exploreert onze schatten - Hoffmann von Fallersleben - Bilderdijk en zijn Liedenboekje - |
[pagina XI]
pag. | |||
---|---|---|---|
een Leidsch kransje - kermisdans op een lied van van Alphen - ex virorum doctorum numero - baanbrekend werk - Jan Frans Willems' Oude Vlaemsche liederen - vol fouten en toch baanbrekend - Jaap Kunst - overdreven eerbied voor den tekst (?) - détailstudies - J.H. Scheltema - D.F. Scheurleer - het toppunt van accuratesse - voortreffelijk publicist - Fl. van Duyse - respectabel werker en meest belezen kenner van ons lied - ‘Het Oude Nederlandsche Lied’ geen betrouwbaar standaardwerk - een correctie mogelijk en noodzakelijk - détailstudies - een hopelooze mislukking - Kossmann's vondst - Het Straatlied | |||
II - HET PRACTISCH HERSTEL IN DE LIEDBOEKEN | 184 | ||
het einddoel van alle volksliedonderzoekers - J.P. Heye - pro en contra - de Heye-toon - J. Worp - Studentenlied - von Marlitt in ons lied - Snellaert - Loman - van Riemsdijk - Paul Frédéricq - Willems fonds - Het Nut - retrospectie - de Lange - van Riemsdijk - Elck wat wils - Kalff - F.R. Coers Frzn. - Studentenlied - aan de piano ‘gecomponeerd’ - later beter, maar.... - Coers' methode - volkszang-concerten - De Koninklijke Vereeniging ‘Het Nederlandsche Lied’ en haar tweeslachtige publicaties - Volkszangvereenigingen - Nederland zingt.... een oneigen lied - tekstdichters - Speenhoff - cynisme en volkslied - platheid en volkslied - cynische ‘melodieën’ - Dirk Witte - van Riemsdijk en het z.g. boerenlied - de Wijs Mouton - Clinge Doorenbos - Emiel Hullebroeck - zijn offer aan de originaliteit - een droevig resultaat | |||
III - PROPAGANDA-METHODEN | 214 | ||
veertig oplagen - straatpropaganda - volkszang-pierement - liederavonden - betere methode - Varende Zangers - Nederland zingt - ieder zingt een ander lied - een eenheidsbundel - een commissie - een enquête - een leerzaam rapport - J.P.J. Wierts - propagandamiddelen - droevig resultaat - ons volk kan en wil zingen - een hoopvol begin - Adriaan P. Hamers - een belangrijk protest tegen veel onechts | |||
DE LES DER GESCHIEDENIS | 225 | ||
ons volkslied te weinig bestudeerd - doelbewust handelen - actieve zang een absolute eisch - retrospectie - hoopvolle perspectieven - ‘Men make geen volksliederen... die moeten groeien’ - de manier waarop - geen overdreven eischen stellen - de waarde van eenheidsbundels - stemvorming, |
[pagina XII]
pag. | ||
---|---|---|
articulatie en plastische uitbeelding geen eisch voor het volkslied - het groote complex van onze volkscultuur - eenzijdige actie tot verbetering van het volkslied a priori onvruchtbaar - volkslied en Jeugdbeweging - waar een diepere levensvorm wordt gezocht, daar bloeit het volkslied - het werkelijke herstel van ons lied een taak voor meerdere geslachten | ||
BOEKENLIJST | 234 | |
AANTEEKENINGEN | 243 | |
VERTALING DER LATIJNSCHE CITATEN | 246 |