Natuurliefhebbers
Zij trok een spelgezicht, mond open, onderlip ietwat naar voren, een wat rimpelend voorhoofd boven olijk blinkende ogen en ze kreeg onmiddellijk iets aapachtigs dat hem vertederde. Haarzelf trouwens ook, omdat ze door had wat het effect was van haar mimiek, op hem en via hem op haarzelf. Misschien voelde ze zich ook wel een beetje apin, apin, apin. Ze likte hem over zijn wangen, zijn konen, zijn gesloten oogleden.
Toen, tegen hem aanschurkend: - Zal ik je vlooien?
Hij liet zijn hoofd achterover zakken tegen haar borst.
Met niftige vingers scheidde ze zijn haar en zocht naar huidschilfertjes, speurde daarna zijn huid af op zweetkristallen, mee-eters.
Even later, van het ene moment op het andere, liet ze zich zinken en hief haar armen alsof ze liggend in de ruimte zweefde, haar ruimte. Hij besnuffelde haar, rook in haar oksels, blies in haar hals, blies op haar tepels, liet een klein speekselbolletje in haar navel druppen. Haar buikvel spande zich.
Met zijn wijsvinger volgde hij nu de fijne donzige haarlijn die vanaf haar navel omlaag liep en die naar het venushaar toe al breder werd en zwarter. Ontluisde haar daar. Pakte zijn zakkammetje en kamde het krullende knisperende pruikje, niet te hard, anders zou het misschien losgaan.
Ze lachte. Haar buik lachte in kleine stootjes.
Kamde