Niks
Op de stoep voor het Hirschgebouw lag op een paar platte kartonnen dozen een oude man te sterven. Zwaar ademend keek hij met dovende ogen naar het verkeer alsof dat de bekende versnelde film was die in een paar seconden je hele leven weergaf. Hij bewoog zijn droge lippen, als prevelend. Een andere zwerver boog zich over hem heen en vroeg wat hij zei. - Ik zei niks, fluisterde hij hees en keek weer naar het verkeer.
- Wil je niks zeggen?
- Nee.
De ander begon in zijn zakken te rommelen.
De stervende roerde zich even knorrig. - Ik heb niks.
- Niks?
- Nee.
In de verte klonk de sirene van een ambulancewagen. De oude man nam hongerig de laatste beelden van het verkeer op, probeerde zich nog één keer op te richten als om te vluchten en viel machteloos neer.
- Niks, zei hij.