95
De taal wordt tot voeding in de buik van de spreker; anderen missen de woorden en sterven van de honger; ik ken de woorden, maar spreek ze niet: daarom lijd ik in eigen woorden hun honger en laat ze sterven, de woorden. Ook Grote Praters spreken niet voor anderen, welsprekende zwijgers wél.
*
Iedere kunstenaar bouwt aan zijn eigen piramide, hoe klein ook. Het niet bestaande geheim neemt hij mee in zijn graf.
*
De toekomstige bottendelvers, de archeologen van de toekomst: het enige dat ze van de mens aantreffen is zijn onverslijtbare protheses; hieruit zullen ze hem samenstellen.
*
Leven: tussen ars amandi en ars moriendi: een kunst dus. (Tussen apotheose en homeostase.)
*
De witte bladzijde: witte inkt op wit papier. (Witte literatuur.)