88
Dood (II)
De dood is een hond wiens baas is overreden.
Hij snuffelt in portieken, ruikt aan alle mensen of hij zijn mens niet ruikt. Hij blaft zijn poëzie hartstochtelijker en hartstochtelijker, zijn concrete muziek menselijker en zweert zelfs oude eet- en denkgewoonten af.
Maar na de laatste volle maan, de laatste satelliet gaat hij naar huis en wie zijn nieuwe mens is weet hij niet.
*
Ook de dood is niet meer wie hij was.
De dood ligt lui in het gras
en speelt op zijn ellepijpsbeen
Knöchelsverzeichnis min 1.
En weer groeit er gras op de maan.
In de tuin loopt een halve haan.
*
Woorden gaan mee op mijn laatste reis,
als brood, wijn, wierook, excrementen.