62
Labiele harmonie
Werkelijke harmonie, evenwicht kan alleen ontstaan in een niet-statische situatie met een bewegelijk uitmiddelpuntig centrum. De ‘harmonie van het midden’ is te opgelegd, te statisch, negeert te veel uitzonderingssituaties, laat te weinig marginaal bewegen toe om ooit echt harmonieus te kunnen zijn, d.w.z. labiel harmonieus, wat het wezenlijke karakter van harmonie is. (Er moet iets te harmoniëren zijn.)
Harmonie bestaat voor een deel uit disharmonie, of kent de neiging, de verleiding ertoe. Het bewegend centrum varieert, regelt en handhaaft de spanning als de kern in een onrustige cel: een labiel mini-heelal dat uiteenvalt als ook maar één moment de spanning verbroken wordt.
In de grotere cel-zonder-wanden waarin wij leven zijn wij het disharmonieuze element dat, gewild of ongewild, de spanning zo hoog opvoert dat de onzichtbare wanden bollen en springen, waarna wij ons verspreiden om onmiddellijk daarop het centrum te vormen van een nieuwe labiele cel waarin de illusie gekoesterd wordt dat we één moment vrij zijn geweest van alle spanning: illusie waarnaar we vol spanning terugverlangen als naar een gedroomd zelf.
*
De avontuurlijke existentiële sprong is nog steeds de duik in het eigen brein, waarin we als ultieme illusie soms ook nog onszelf tegenkomen of iemand waarvan we denken dat hij het is. Na hem gegroet te hebben als een oude bekende vragen we ons meteen weer af of hij het werkelijk was die we groetten, terwijl we hem met een zekere melancholie nakijken alsof we onze