31
Reus en dwerg
In iedere reus zit een dwerg, maar ook in iedere dwerg een reus. De dwerg in de reus is een soort innerlijke horzel en het doet er in wezen weinig toe of hij iets groter of kleiner wordt, want hij blijft klein; maar de reus in nuce of de levende idee reus die in een dwerg huist is veel expansiever, hij doet de dwerg op den duur exploderen of uitdijen in de breedte.
Sterft de dwerg in de reus, dan blijft er een kleine leegte achter, een gevoelig of versteend centrum, als de halve versteende foetus van een tweeling die tegelijk een gevoelig idee is, maar er valt mee te leven. Sterft de reus voortijdig in de dwerg, dan ontstaat er een grote leegte die zich nooit meer laat vullen: in het begin wordt in snel tempo al het mogelijke aangezogen om het gat te dichten, maar tevergeefs, alles verdwijnt erin. Wat blijft is een steeds legere leegte ter grootte van de hele dwerg, een leegte die schrijnender wordt naarmate er meer in verdwijnt: tot de dwerg sterft en opgaat in de reusachtige alomtegenwoordige leegte.
*