| |
| |
| |
Tweede tafreel
Wanneer het licht weer opgaat staan Maja, Saskia en Mannie om de box, gekleed in gekleurde of zwarte smoking en witte of gekleurde japonnen. Ze kijken naar Cily en Namnam die dicht tegen elkaar aan liggen te slapen. (Bruin daalt langzaam de trap af, als er een ballustrade is.)
De stadslichtjes in het achterdekor branden nu.
Saskia buigt zich voorover en kijkt geboeid naar het gelaat van Namnam.
Hij begint op z'n vader te lijken als hij slaapt.
Toe nou, Mannie. Begin nu niet weer meteen te plagen.
Tegen Maja
Als ik ze zo rustig zie liggen word ik helemaal vertederd. Het is net of ons verleden weer herleeft, maar dan veel vrediger.
Misschien zie ik het te vaak. Het maakt mij alleen maar melancholiek en ook wel een beetje jaloers. Gek hè. Ik ben geloof ik jaloers op mijn eigen verleden. Heb jij dat niet?
| |
| |
Nee. Daarvoor moet je, denk ik, een beetje trots kunnen zijn op je verleden.
Op dit moment komt Bruin binnen (respectievelijk heeft de begane grond bereikt). Hij groet de gasten met een kort knikje.
Bruin loopt onmiddellijk door naar de box en opent de deur.
Hé! Wakker worden jullie!
Hij geeft een klap tegen de box. Cily en Namnam schrikken wakker, wrijven de slaap uit hun ogen en kijken nog wat dazig om zich heen alsof ze de omgeving niet herkennen.
Ze staat een beetje slaapdronken op.
Ik was nog niet uitgedroomd.
Je raakt anders maar aan je droom verslaafd.
Tegen Cily
Kom, Cily. De tijd van spelen is voorbij.
Hij wenkt haar met de vier aangesloten vingers van de rechterhand.
Kom kom.
cily met licht spottende ondertoon
Mag ik misschien even bijkomen?
| |
| |
bruin geprikkeld tegen Cily
Let een beetje op je woorden alsjeblieft.
Cily strijkt door haar haar.
namnam ook opstaand, rebels
Ik ga méé!
Hij doet een pas in de richting van de boxdeur. Bruin wenkt ongeduldig met zijn hoofd dat hij moet blijven. Cily kijkt hem even weemoedig aan, maar als ze ziet dat hij aarzelt en tenslotte niet verder gaat, drukt ze hem een kus op het voorhoofd, schikt haar kleren en verlaat de box. Namnam blijft machteloos van woede achter.
Ik zie dat de oude trouwe Cily ook deel uitmaakt van de hofhouding.
Ze is ons dienstmeisje. - Cily!
Cily draait zich om.
Zeg meneer en mevrouw Mannie eens goedendag.
Cily knikt kort en loopt door.
Ze is helemaal de oude gebleven zie ik. Dezelfde eenvoudige ziel van vroeger.
cily hem koel aankijkend terwijl ze langs hem loopt
U vergist zich.
Cily!
Cily loopt door.
De brutaliteit! - Cily!
Cily loopt door.
Cily! - Wat haalt dat mens zich tegenwoordig in haar hoofd. Cily!
Cily loopt door. Bruin wil haar achterna gaan; hij doet een pas in haar richting, ziet Mannie's grijnzende gezicht en bedenkt zich, zijn vernedering aksepterend.
| |
| |
Ach, laat maar. Het is niet belangrijk.
Cily af. Mannie grinnikt.
namnam het klinkt als een vloek
Verdomme!
Toe, dit is niet het geschikte moment om opstandig te worden.
De mijne ook.
Hij slaat de deur van de box dicht.
De aanwezigen ‘ontdekken’ elkaar nu en nemen elkaar op van hoofdhaar tot voeten, Bruin wantrouwend, Mannie afwachtend.
Zozo. Dat is lang geleden.
Achttien jaar, drie maanden en zes dagen.
Heb je ook de minuten geteld?
Zeker. Iedere minuut telt als je jonger wordt.
Ze kijken elkaar aan.
Tja, de tijd staat niet stil.
Mannie grinnikt in zijn richting, Bruin kijkt gefrustreerd.
Ik heb iets voor je meegebracht
Tegen Bruin
Mag
| |
| |
maja met een charmante glimlach
Erg attent van je.
Hier, kijk zelf maar.
Hij overhandigt het kado. Bruin wendt zich verongelijkt af. Namnam wikkelt het pakje los.
O, een revolver! Dank u wel! Ik heb nog nooit zo'n volwassen kado gehad.
Hij houdt de revolver als een stuk speelgoed tegen zijn wang.
Een beetje té volwassen lijkt me.
Geef hier dat ding.
Tegen Mannie
Je lijkt wel gek. Moet ie zich in het hoofd schieten -
Dan is hij de revolver niet waard geweest. De waarde van een wapen hangt af van degeen op wie je hem richt.
bruin kwaad, tegen Mannie
Idiotie. -
Tegen Namnam
Geef hier.
| |
| |
Nee.
Hij trekt zich terug in een hoek als een hond met zijn bot. Bruin loopt naar de deur van de box.
Namnam haalt de revolver achter zijn rug tevoorschijn, aarzelt of hij hem op de indringer zal richten, maar brengt de moed niet op. Bruin op zijn beurt aarzelt of hij de box zal betreden, doet een stap in de opening. Op dat moment blaft Namnam als een hond.
Bruin schrikt terug. Mannie lacht luidkeels. Dan spreekt Maja het verlossende woord.
Ach, laat hem dat ding maar houden. Hij doet er geen kwaad mee.
bruin alsof hij een zelfoverwinning behaalt, maar in werkelijkheid opgelucht
Akkoord. Maar ik blijf het verdomd gevaarlijk speelgoed vinden.
Zich omdraaiend op kortaffe toon
Ga zitten.
Ja, gaan jullie toch zitten.
Tegen Saskia
Doe net of je weer thuis bent.
Dank je. Erg taktvol ben je nog steeds niet.
De twee vrouwen gaan zitten; Mannie en Bruin blijven staan.
Weet je nog dat we achttien jaar geleden ook op
| |
| |
visite kwamen? En dat we toen minutenlang moesten wachten voor we binnen mochten?
Jij en Maja bedoel je, bij mij en Bruin.
O sorry, sorry. Ik ben altijd al slecht geweest in tegenwoordige en verleden tijd. Op school haalde ik ze al door elkaar.
Tegen Maja
Maar we zijn toch wel welkom?
Mannie loopt op de grote stoel toe om te gaan zitten.
Pardon dat is mijn stoel.
Hij loopt snel voor hem langs en plant zich neer vóór Mannie, die ondanks de waarschuwing doorloopt, plaats kan nemen.
O neem me niet kwalijk. De zetel van de meester.
Gepikeerd omdat hij nu lager moet gaan zitten en tegen Bruin opkijken, neemt hij plaats in de laatste opengebleven stoel.
Een sigaar?
Ironisch
Een echte dit keer.
mannie laat zijn antwoord een paar sekonden in de lucht hangen, dan hard en dreigend
Nee!
| |
| |
O...
Ironisch
Is het dan gepermitteerd dat ik er zelf een opsteek?
Mannie reageert niet. Bruin vertroetelt zorgvuldig zijn sigaar, terwijl Mannie om zich heen kijkt.
En hoe vind je het steeds in het middelpunt te staan?
Nou, je bent toch de vrouw van een beroemd schrijver; dat straalt ook een beetje op jou af.
Och, wat zal ik zeggen. Het is er al net mee als met een koningin of de rijkste vrouw van de wereld: ze kunnen hun toilet hoogstens bekleden met fluweel, diamant is te hard.
Dat kan wel zijn, maar je bent in ieder geval iemand.
Dat lijkt maar zo. Eigenlijk besta ik niet eens. Alleen de Koning bestaat. Een koningin is niet anders dan de vróuw van de Koning. En ze kan alleen maar eten wat ieder mens lekker vindt - brood blijft brood, cake gaat vervelen.
Bruin maakt een machteloos gebaar.
Nou, ik zou best iedere dag cake lusten - vooral
| |
| |
met van die vruchtjes en rozijnen erin.
Mannie haalt zijn schouders op.
mannie uitdagend tegen Maja
Ik begrijp niet goed waar jij je over beklaagt, Maja. Bruin heeft nog wel dé vrouw van je gemaakt - de droomvrouw waar iedere man in zijn verbeelding naar uitziet -
Ja - op de duur bestond ik alleen nog maar in verbeelding - in ieders verbeelding.
Theatraal glimlachend
Wie maakt me weer werkelijk?
mannie wijst om zich heen
Dit - ik - Maja - Namnam.
Namnam richt zich gretig op als hij zijn naam hoort noemen en kijkt boven de boxrand uit.
Mannie grijnst. Bruin veert overeind in z'n stoel, wil opstaan.
Wat zou je het liefste willen?
| |
| |
's Avonds uitgelaten worden, zonder halsband.
Het ís avond. Meer avond dan nu zal het nooit worden.
Namnam doet aarzelend een stap in de richting van de boxdeur, werpt een steelse blik op Bruin en durft niet verder. Bruin kijkt geïrriteerd toe.
Luister, ik zal je een verhaaltje vertellen. - Eens, lang lang geleden, was er een man die de wijde wereld in trok, helemaal vanuit Italië naar het oosten. Hij heette...
Marco Polo!
Doet nog een stap in de richting van de boxdeur.
Hm. - En wat ontdekte hij?
...De wereld!
Duwt de boxdeur halfopen.
Namnam knikt, doet een stap in de opening. Dan houdt Bruin het niet langer uit, hij staat op en werpt de deur dicht.
Terug!
Als Namnam blijft staan
Pas op, of ik pak je pistool af. Achteruit!
Namnam deinst achteruit. Tegen
| |
| |
Mannie
Bemoei je in godsnaam met je eigen zaken. Of vertrek anders; ík heb je niet gevraagd hier te komen.
Nee, dat weet ik. Ik ben zelf uit m'n verdomhoekje tevoorschijn gekropen, helemaal op m'n eigen houtje.
Van toon veranderend, kwasi terloops
Ja, waaróm dacht je eigenlijk dat ik naar je toegekomen was?
Bruin haalt zijn schouders op.
Om je eer te bewijzen? tienden te betalen? een standbeeld kado te doen van jezelf?
Smalend
Een schilderij heb je al, zie ik.
Wel, wat kom je dán doen?
Wat kom ik dán doen... Geweldig, die nadruk op dán!
Ingehouden, vooroverbuigend
Wat ik kom doen is mijn eigen werkelijkheid opeisen, net als Maja. - Hier ben ik!
Waarom moet iedereen tegenwoordig toch een ‘eigen werkelijkheid’ hebben? - Alsof het maar niks is.
Snel van toon veranderend en een tikje larmoyant, als hij ziet dat Maja en Mannie kwaad worden
Ik heb toch ook geen eigen werkelijkheid. Nou? Hoeveel eigen leven heb ik, vertel me dat maar eens.
Precies. En omdat je zelf niet genoeg eigen leven had, ben je je met het leven van anderen gaan bemoeien. Je ging ménsen maken, mensen over wie jij de dictator kon spelen - die je kon kneden, aankleden, invullen. Als je de pest in had schiep je een
| |
| |
nar. -
Bitter
Van mij heb je een schertsfiguur gemaakt.
saskia schamper, maar met een overtuiging die ook Mannie treft
En een doordouwer, een doorgewinterde materialist...
mannie tegen Saskia, geprikkeld
Hou jij je erbuiten alsjeblieft. Ik kan het alleen wel af.
Tegen Bruin, bijna met verwondering
In het begin begreep ik er niets van, begreep niet waaróm. Alles zat me tegen, alles mislukte me.
mannie er niet op ingaand
Ik had geen opleiding gehad zoals jij en ik moest er dus op eigen kracht zien te komen - overdag werken, 's avonds studeren - diploma's halen.
Spottend
Natuurlijk zakte ik voor allemaal...
Je was inderdaad niet een van de snuggersten.
Maar als troost kreeg Mannie zowaar een vriendinnetje toegewezen. Ik mocht hem precies één keer in de week bezoeken, op zaterdag. Meteen als ik kwam gingen we een half uur met elkaar naar bed, want de natuur moet z'n loop hebben. Voor de rest van de avond mocht ik tegenover hem aan tafel zitten, tijdschriften lezen of hem wat opvrijen met m'n voet, terwijl meneer over z'n boeken gebogen zat.
Direkt tot Bruin
Zo was het toch?
Er plooit zich een glimlach om Bruin's lippen, Namnam
| |
| |
luistert geïnteresseerd toe.
Zet me nog maar eens in m'n hemd. Eén keer meer of minder komt er niet op aan - net zo min als het er op aankwam dat ik geen enkel diploma mocht halen; daar was ik immers te stom voor...
Zijn tirade vervolgend
En omdat ik te stom was voor iets anders, ging ik van lieverlee maar in de handel; daar heb je geen intelligentie voor nodig, alleen boerenslimheid.
Bijna spottend
Maar ook hier, zelfs híer mislukte me alles, op een onverklaarbare manier. Het was alsof iets, iemand opzettelijk aan de verkeerde touwtjes trok. Mijn berekeningen klopten niet,
Ironisch
- of de feiten niet - de mensen om me heen klopten niet, ikzelf klopte niet. Alles was één grote, onbetrouwbare bende. - En zo werd ik dan ook prompt de miezerd die ik van jou moest worden...
En thuis leden we armoede - lekker armoeiig - nog net geen honger -
Nee, uithongeren durfde je ons blijkbaar niet. - Maar wel werd iedereen uitvoerig ingelicht over mijn gewoontes: hoe en waar ik me krabde,
Maja glimlacht
- hoe ik aan m'n sokken rook en onder m'n oksels of ik schoon goed aan moest...
Ook dat nog.
Tegen Bruin, die lacht
Ja, jij hebt mak-
| |
| |
kelijk lachen, maar ík bén het niet.
Als dat zo is, waarom doe je dan niet of je het niet bent?
mannie in de war gebracht
Niet?
Ja. Waarom zeg je niet gewoon néé?
Nee, het heeft geen zin.
Intens
Op een of andere manier was je sterker dan ik. Ik probeerde je te negéren, net te doen of jij niet bestond, maar je wás er, overal en nergens. Op een gegeven ogenblik betrapte ik me er zelfs op dat ik bij voorbaat rekening met je hield. Als ik iets nieuws ondernam, dacht ik: hoe zou Bruin daarover denken, hoe zíet hij me nu? En dan was het of iets me dwong te handelen zoals ik wist dat jij het van me verwachtte.
Intenser nog; Bruin luistert gegeneerd, met half afgewend gelaat toe.
Er zijn dagen geweest dat ik me nauwelijks buiten durfde te vertonen, omdat ik meende dat iedereen me zou herkennen. Meestal kwam ik er wel weer vrij gauw overheen - ik ben goddank geen zwakkeling - maar soms voelde ik me zo ellendig dat ik letterlijk een schietgebedje naar je opzond om me in godsnaam éindelijk eens met rust te laten...
Hem tot aandacht dwingend
Waarom heb je het gedaan? Waaróm al die ellende?
bruin duidelijk onder de indruk
Het is me uit de hand gelopen.
| |
| |
Het is hem uit de hand gelopen. Mijn god! - Had me dan niet ‘geschapen’! Jij met je pretenties, je half uitgewerkte ideeën, je halve en kwart-mensen... Meneer moest zo nodig mensen maken.
Driftig
Waarom heb je me niet sterk genoeg gemaakt, niet vollediger, sympathieker?
Vooroverbuigend
Bang dat ik te machtig zou worden? Dat mijn persoonlijkheid sterker zou blijken dan de jouwe?
Waarom?...
Plotseling omslaand
Wat zit ik me hier ook te verdedigen. - Waarom? Omdat ik er helemaal niet zo zeker van ben dat ik ongelijk heb, en dat je geen gevaar betekent voor de samenleving.
God! Ik zou je kunnen vermoorden. Ik zou je...
Grijpt plotseling naar zijn maag en buigt zich enigszins voorover met een strak, wit weggetrokken gezicht. Tast in zijn zijzak.
| |
| |
Heb je je tabletjes bij je?
Ja ja.
Haalt een tubetje tevoorschijn, schudt een paar tabletjes op zijn hand en slaat ze gulzig in zijn mond.
Nee, laat me maar even.
Hij leunt achterover in zijn stoel, zucht diep en ontspant zich. Ook Saskia is opgestaan. Beide vrouwen staan bij zijn stoel; ook Namnam kijkt weer aandachtig toe. Bruin ziet strak en ietwat sceptisch voor zich uit.
Wil je misschien een borrel? Whiskey?
Mannie knikt nauw merkbaar of niet.
Ja, geef hem er maar een. Het gebeurt wel meer dat hij plotseling last van zijn maag krijgt als hij zich te druk maakt.
Mannie kreunt geprikkeld, maar houdt zich verder stil.
Ik zal Cily roepen voor spuitwater.
Ze loopt langs Mannie heen naar de intercom, terwijl ze hem in het voorbijgaan troostend over z'n haren strijkt. Bruin en Saskia trekken heel even verwonderd hun wenkbrauwen op.
maja in de intercom sprekend
Cily, wil je even wat spuitwater brengen? Cily?... Ze antwoordt niet.
In de intercom
Cily!
Zich omdraaiend, lakoniek
Ze is er blijkbaar vandoor.
| |
| |
Mm. Zie nou maar dat je iemand anders krijgt.
Mannie, die wat is bijgekomen, glimlacht hatelijk.
Niemand antwoordt. Bruin kijkt bedenkelijk.
Er komt wel weer een ander meisje.
Ik wil geen ander meisje. Jullie hebben haar weggepest. Godverdomme!
Hij schudt aan de tralies als een gorilla.
Godverdomme!
Laat zich dan in een hoek neervallen.
Het is het meest jammer voor hem. Hij was erg op haar gesteld.
Terzake
Ik zal zelf wel even spuitwater halen.
Maja knikt; haalt drank en glazen van het wagentje en schenkt in. Ze plaatst de glazen op tafel, maar niemand drinkt.
Maja aarzelt. Bruin knikt.
Maja brengt hem een glas. Namnam slaat het in één teug achterover.
| |
| |
Maja schenkt weer in en brengt het hem. Als hij het tweede glas achterover geslagen heeft begint hij met zijn ogen te rollen en over zijn hele lichaam te trillen. Hij wentelt zich om en om in de box, staat dan op, een beetje wankelend.
namnam zingt dronkemansliedje, heft glas
En we gane met z'n allen naar het hemeltje,
en we gane met z'n allen naar het hemeltje,
Wankelt
Jullie hebben haar weggepest - godverdomme - Een sloof hè, dat was ze? Maar ze is godverdomme beter dan jullie allemaal bij elkaar. - Allemaal! - Ik zou jullie...
Hij zwaait met zijn revolver. De anderen schrikken hevig en klemmen hun handen om de armleuningen van hun stoelen.
Allemaal!
Laat dan moedeloos zijn arm zakken en gooit de revolver op de grond, die bij het neerkomen afgaat. Schrik; daarna ontspanning. Hij valt neer in een hoek van de box.
Weggepest! Godverdomme!
Het licht flakkert en dooft weer even, de ‘wereldlichtjes’ in het raam knippen uit en aan.
In de loop van de volgende scène komt Namnam betrekkelijk snel weer bij zijn positieven. Hij blijft echter agressief en vol wrok, vooral in het begin, wat duidelijk op zijn gezicht te lezen is. Bruin strijkt zich over z'n gezicht. Mannie is
| |
| |
zichtbaar bijgekomen.
Zo zie je wat je allemaal op je geweten hebt.
Je kunt alles wel op mijn schouders schuiven.
Niet alles. -
Pauzeert enkele sekonden.
Er is een tijd geweest dat ik enorm tegen je op zag, ik bewonderde je zelfs, al zou ik het nooit openlijk hebben toegegeven. Je had meer fantasie, bewoog je in werelden waar ik geen deel aan had. Je was een dromer, een idealist.
Je wilde góede mensen maken en ik wás geen goed mens, je wilde de wereld verbeteren en ik stond die verbeteringen in de weg. Daarom wou je me onschadelijk maken.
Pauzeert even.
Het is je niet gelukt. Wel - op dat moment had je je terug moeten trekken, je scheppersambities moeten laten varen.
Snuift minachtend
Maar in plaats daarvan werd je een cynicus, iemand die alleen nog maar probeerde te handhaven wat hij had. En hoe meer ik aan je greep dreigde te ontglippen, des te heviger werden je aanvallen. Je privé-imperium kwam in gevaar! Concurrentie dreigde!
Maar toen beging je de grootste fout van je leven:
| |
| |
je maakte de werkelijkheid te gecompliceerd; je ging je bewegen op een gebied dat je niet kon overzien, op míjn gebied. - En ineens, op een mooie zomerdag, zag Mannie z'n kans schoon, sloeg z'n slag - Een grote transactie met ingewikkelde importbepalingen, onderhands doorverkopen, enzovoort - met details zal ik je niet vermoeien. Binnen een week was ik rijk. Hahaha!
bruin met een zuur gezicht
Er kwam een hoop vuiligheid bij te pas.
Hij heeft de Staat opgelicht voor een half miljoen - importzwendel - belastingontduiking - ten onrechte geïnde subsidies - enzovoort.
Maja begint ook te lachen. Ze kijkt Mannie bewonderend aan.
Van die tijd af ging het bergopwaarts met me; ik had mijn talent ontdekt, wat zeg ik, mijn róeping. Alles wat Mannie aanpakte lukte. Schroot werd goud. Er gebéurde iets, iedere dag gebeurde er
| |
| |
Namnam leeft helemaal mee; hij heeft tijdelijk zijn wrok vergeten en wrijft zich in de handen.
Het moet een spannende tijd geweest zijn.
Maja kijkt Mannie opnieuw bewonderend aan; slaat haar ene been over het andere, waardoor haar rok tot ver boven haar knie opschuift. Mannie werpt er een verlekkerde blik op.
Het werd nog veel spannender. Mannie ging in het groot doen - vorstelijke zaken.
Met alle dikdoenerij van vroeger.
Mannie kocht huizen op, hele huizenblokken met mooie stevige huizen van steen.
De huizen waarin je zelf had willen wonen -
De luxueuze bedden waarin je had willen slapen -
De met olie gestookte dromen waarin je had willen reizen -
| |
| |
Fabrieken, met duizenden werknemers -
De legers die je had willen kommanderen als generaal -
Mannie begint te hoesten, slikt opnieuw haastig een paar tabletjes.
Maar je gaf de strijd nog niet op, hoewel die eigenlijk al in mijn voordeel beslist was. Want ik had nu wat jij niet bezat -
Wérkelijke macht. - Om de strijd te kunnen voortzetten stond je nog maar één weg open, een weinig eervolle: Je ging een Type van me maken. Ik was geen mens meer, maar een Type, waarvan de schadelijkheid gemakkelijker aan het licht gesteld kon worden. Dat is bij typen altijd gemakkelijker. En zo werd Mannie de grote Moloch zelf, de nationale nar, het pispaaltje van de intellektuelen en verder van iedereen die minder sukses in het leven had dan ik.
Smalend
Geen gevecht meer van man tegen man, maar van reusachtige, opgezwollen Images.
En weer was ik aan jouw genade overgeleverd. Je zorgde er dan ook wél voor dat mijn image in de
| |
| |
kortst mogelijke tijd omlaag werd gehaald; het werd al slechter en slechter.
Bruin glimlacht.
Ik van mijn kant probeerde natuurlijk ook wel jou te treffen, maar ik was tamelijk machteloos; wat wil je, ik bevond me weer op jouw terrein...
Maar toen kreeg Mannie een enorme inval. Hij nam een golden boy in de arm - een schrijver met ideeën, góede ideeën.
De ideeën waren wel aardig, alleen, niemand geloofde er in.
Lacht.
Nee. Wat had je anders verwacht, met zo'n effekt.
Dit. Ik zal het je tonen.
Spel van big boss en dichter, dichter en industriële boer.
Je roept de gouden reklamejongen op je kantoor. Klop op de schouders, sigaar. Het is een dure knaap, dus: Je valt meteen maar met de deur in huis.
Wacht; handgebaar waarmee hij Mannie uitnodigt te spreken. Als Mannie te lang aarzelt, hem voorspelend met Mannie's stem
Mijn image zit fout. Is daar niets aan te doen?
Als Mannie nog steeds aarzelt, met eigen stem
Vooruit dan, speel dan mee!
| |
| |
Mijn image zit fout.
Bruin moedigt hem aan verder te spreken.
Is daar niets aan te doen?
Hoe ziet uw image er dan uit?
Teveel de geldwolf, de materialist, gevaar voor de demokratie -
Hum, ja; niet zo best. - Hoe had u zich uw image dan gedacht?
Tja, non - eh -
Aarzelend
Wat sympathieker bijvoorbeeld, wat vaderlijker.
Kan gearrangeerd worden. Hoe nog meer?
Wel - eh, iets in de trant van de laatste durfal, de laatste avonturier, de speler niet om de knikkers, maar om het spel. Deze kerel uit één stuk wil iets dóen. De ekonomie van de hele natie is er bij gebaat, waar of niet?
Mm. - U bent eenvoudig begonnen, gewone jongen, alles zelf opgebouwd?
Prachtig! Uitstekend! Gewone jongen, hard moeten sappelen, leeft zuinig, al kan ie doen wat ie wil - gooit het geld niet over de balk. - Wacht; wat denkt u hiervan? Iedereen kan wat ík kan, alleen ik kan het beter. Moet ik het daarom laten?
| |
| |
Heel goed! Iedereen kan het beter, alleen -
Ach ja, natuurlijk. U kunt het beter. Toch, in wezen een eenzame -
mannie met gemengd gevoel
Valt wel mee. Niet overdrijven.
Toch is dit allemaal nog niet voldoende.
Telt op zijn vingers af.
Liefdadigheid. Doet u aan liefdadigheid?
Wat kado's bij nationale prijsvragen. Als mijn naam vermeld wordt.
bruin schudt bedenkelijk het hoofd
Niet genoeg.
Telt af op zijn vingers.
Doet u aan kunst?
Yessir. Mannie heeft z'n kollektie oude meesters. Een mooi landschapje van - hoe heet ie ook weer?
Geen Jan Steen op de plee?
Hahaha. Dacht ik het niet?
| |
| |
Een reproduktie. Geen echte natuurlijk!
Nee, laat maar hangen. - Geen modernen?
Die rotzooi wil ik niet aan de muur hebben, nog voor geen duizend gulden.
Het zou anders geen kwaad kunnen als -
Uitgesloten! Ik denk er niet aan.
Goed goed. - Houdt u van opera?
Niet zo erg. Maar we kunnen altijd zeggen dat ik er wél van hou. Als het niet anders kan, is Mannie zelfs bereid een paar zanglessen te nemen.
Brult de eerste regel van een aria
- Lalalala.
Lacht
Kan Mannie mooi in bad zingen tijdens de vrijdagse beurt.
Dat klinkt al een stuk beter. Toch zou ik er om te beginnen in ieder geval een paar prijzen tegen aan gooien.
Prijzen? Wat voor prijzen?
In de kunstsektor. Eén voor letterkunde bijvoor-
| |
| |
beeld, één voor muziek en één voor beeldende kunst. Dat zit altijd goed. U wekt er een hoop sympathie mee en de kans is groot dat er een paar staatssekretarissen bij de uitreiking aanwezig zijn. Gratis goodwill.
Mm. En wat gaat me dat kosten.
Laten we zeggen drie maal tienduizend gulden.
Toe maar, alsof het niet op kan. Kan het niet voor drieduizend gulden de man? Tenslotte doen ze er niks voor.
Drieduizend is wat aan de lage kant. Maak er dan liever vijfduizend van. Voor vijftienduizend gulden bent u rond.
Akkoord. Maar dan uitbetalen in termijnen, zodat ze het geld er niet in één keer door kunnen jagen. Het blijft tenslotte míjn zuur verdiende geld.
En zo werd onze Mannie opnieuw het rotlachertje van de natie.
mannie zich plotseling bezinnend
Nu heb je me goddorie weer jouw spel laten spelen!
Bruin lacht.
Maar van nu af aan is het uit. Van nu aan zal alles veranderen.
Zich omdraaiend
Is het niet, Namnam?
| |
| |
Ja. - Luister. Laatste raadsel.
De volgende dialoog in snel tempo.
Er was eens een man die het heelal ingeschoten werd.
Bijvoorbeeld. Wat ontdekte hij?
Wat! -
Zich herstellend
Kom nou. Heeft Bruin je dat geleerd?
Verkeerd gedacht. Wat ontdékte hij?
Namnam zwijgt in z'n wiek geschoten.
Eindelijk.
Zich snel omdraaiend, tegen Bruin
Zelfs Namnam heeft het door. Niks! Er valt niks meer
| |
| |
voor je te ontdekken. Niks!
namnam terzijde, verontwaardigd
...Zelfs?
Daarom, stik voor mijn part in je steriele raadselachtigheid, in je trotse verbeeldingsrijk en laat je haan daar koning kraaien. Ik zal mijn eigen imperium wel opbouwen, een imperium vol realiteit, waarin normale mensen wonen en waarin ze zich thuis kunnen voelen. Er zullen huizen in staan van echte steen, banken, casino's, fabrieken; schepen van echt ijzer zullen over de zeeën varen, luchtschepen de lucht doorkruisen naar alle windstreken. Over dát imperium zal ík heersen en zoals ik ben zullen alle mensen zijn - alleen wat minder slim misschien, wat machtelozer dan ik... Als ze over de zeeën varen, zal ik, Mannie over de zeeën varen, bij duizendtallen, als ze naar andere planeten vliegen, zal ik, Mannie, naar de planeten vliegen; en door de luidsprekers van alle radio- en televisiestations die ik koop zal míjn stem te horen zijn, mijn beeld te zien.
Ik wil zoveel geld bezitten, zoveel eigendommen, zoveel mensen, dat ik weer in mezelf kan geloven.
Er zijn mensen die zoveel geld verdienen, dat ze weer in god gaan geloven.
Wat is het verschil? - Misschien ga jij wel in mij geloven.
| |
| |
Dan zullen we je er toe dwingen.
Zich omdraaiend, tegen Maja
Maja! Kom mee!
Ja, mijn Koning.
Ze loopt op hem toe en kust hem. Tegen Bruin
Het spijt me, Bruin. Ik raakte op je dromen uitgekeken.
Bruin kijkt haar met stomheid geslagen aan.
Je bent een goede vrouw voor me geweest, Saskia, maar nu heb ik een koningin nodig.
Ik had het kunnen weten...
mannie op gebiedende toon
Namnam!
Namnam kijkt een beetje treurig op.
Kom!
Namnam staat één moment besluiteloos, dan loopt hij vastbesloten naar de deur van de box. Bruin werpt zich tegen de deur.
Nee! Mijn zoon kun je me niet afnemen! - Namnam, blijf daar!
Namnam haalt zijn revolver achter zijn rug tevoorschijn en richt hem op Bruin, die langzaam achteruit deinst.
Achteruit!
Hij opent de boxdeur en gaat naar buiten. Hij laat de revolver niet zakken.
Volg mij.
Hij wil in de richting van de kamerdeur gaan. Namnam richt nu de revolver op hem.
| |
| |
Nee! - Blijf staan! - Ik heb jullie allebei door. Ik heb geen vader meer nodig. Van nu af aan zal ik mijn eigen vader zijn. - Staan blijven! - Maken jullie elkaar maar af, ik ga mijn eigen geluk wel zoeken. Ik ga Cily zoeken.
Hij loopt snel naar de deur, draait zich nog eenmaal om.
Achteruit!
Af.
Mannie snelt achter hem aan, gevolgd door Maja.
Namnam! Namnam! Ik ben je vader, blijf bij je vader! - Je mag alles van me, je mag alles...
Mannie en Maja af.
De twee overgeblevenen blijven enkele ogenblikken besluiteloos staan, Bruin verslagen en met gebogen hoofd. Dan loopt Saskia langzaam op hem toe, legt haar hand op zijn arm. Bruin kijkt langzaam op.
Bruin?
Hij kijkt haar aan.
Trek het je niet aan.
bruin na enkele sekonden zwijgen
Trek jij het je aan?
Bruin haalt zijn schouders op.
Je kunt niet blijven dromen.
Bruin schudt zijn hoofd. Korte stilte.
Kom, laten we gaan slapen.
| |
| |
Ik moet morgen vroeg aan de slag. We hebben geen dienstmeisje.
Ze loopt bedrijvig door de kamer.
Zonde van al dat licht dat daar maar voor niets brandt.
Vermanend
Licht kost geld!
Ze draait de ‘wereldlichtjes’ uit, bereddert nog wat, en als ze de kamer verlaten, ook het grote licht.
|
|