| |
| |
| |
Derde tafreel
De slinger stopt, de klok houdt op met tikken. Saskia staat op wanneer Namnam in slaap schijnt te zijn gesukkeld. Ze strijkt zich over het haar en slaakt een diepe zucht.
Ik heb het toch zo druk gehad de laatste tijd.
Heb je veel aan je hoofd gehad?
Hou maar op. - De pop te eten geven, z'n luiers wassen, zorgen dat Bruin op tijd z'n spelletjes kan doen, en nog honderd dingen meer. Zo'n pop brengt een hoop rompslomp met zich mee.
Doet ie nog vaak in z'n luier?
Namnam opent zijn ogen en wil overeind krabbelen. Saskia gaat weer bij hem zitten.
Ik ben geen pop en ik doe niet in m'n luier.
Nee, sst maar. Hij is lief.
Zucht moederlijk
Soms houd ik zo veel van hem dat ik denk dat hij echt leeft.
Houdt haar hand op zijn mond zodat hij niets kan zeggen.
Ik word dan helemaal warm van binnen. Zijn voeten was ik in een lauw sopje, zodat ze niet krimpen, zijn haren borstel ik tot ze zacht zijn en niet meer uitvallen. Het is een zoete, lieve pop van mij.
| |
| |
Dan kan ie ook nog niet zindelijk zijn.
Nee, maar ik vind het niet erg hoor. Wil jij geen pop hebben?
Jawel; maar de pop wil míj niet. Ik ben te lastig. Ik kijk de hele dag in de spiegel, zegt hij, en dat doe ik ook. Ik kijk graag naar mooie dingen. -
Vertrouwelijk
Weet je dat ik iedere dag mooier word? Elke keer als iemand tegen me zegt dat ik mooi ben word ik nog mooier. - O, ik hoop dat niemand ooit tegen me zegt dat ik lelijk ben.
Verschrikt, bijna woest
Wat zal ik dan lelijk worden - een lelijke, oude heks word ik dan.
Maar dat word je toch nooit?
maja schudt de boze droom van zich af
Natuurlijk niet. - Waar hadden we het ook weer over? O ja, een pop. - Eigenlijk wil ik helemaal geen pop hebben, ikke niet.
Theatraal
Ze roken de hele dag van die dikke sigaren, waar het hele huis naar stinkt. Ze bibberen, slikken hun woorden half in en spuwen de andere helft uit; en ze krabben zich op de gekste plaatsen, als apen in de dierentuin. En je mag blij zijn als je niet overal schilfertjes vindt, of haren: op het kleed, op hun jasje, in de wastafel...
| |
| |
Nee, ik ben een beetje vies van oude poppen.
Hij wordt nog wel jonger.
Toch zou ik best een pop willen zijn.
Namnam, die met wijdopen ogen heeft liggen luisteren, worstelt zich nu half overeind.
Nou, dat kan. Ik heb er genoeg van.
Hij wordt weer neergedrukt. Hand op zijn mond.
En jij? Zou jij een pop willen zijn?
Mij niet gezien. Veronderstel dat ik op Mannie zou gaan lijken - de pop van Mannie.
Ze beginnen te lachen, maar houden zich in als Mannie dreigend opkijkt.
Maar de pop kan toch ook op jou gaan lijken?
Dat is zo. Als het een meisje was. Ja dan.
Pedant
Ze zou beeldschoon zijn.
Dat moet ik toegeven. Je hebt een mooi...
Hij vangt de blik op van Saskia en zwijgt.
bruin werpt opnieuw een snelle blik op Saskia; koppig
- lichaam.
| |
| |
bruin een beetje geprikkeld
Ik wou dat ík een pop was, een echte pop kan doen wat hij wil. Zijn vader en moeder luisteren naar hem. Ze luisteren en doen wat hij zegt.
Ik dacht dat een pop niets mocht!
Dat is een ander soort pop.
Waarschuwend
Jíj hoeft het in ieder geval niet te proberen!
Geen denken aan. Je morst te veel as en je gaat er maar van hoesten.
Nee, het gebeurt niet!
Tegen Cily en Maja
Hij moet toch al zo oppassen.
Hij mag geen vet hebben; geen snoep, geen slagroomgebak; thee zonder suiker, yoghurt zonder suiker -
Namnam hoort het met grote ogen van ontzetting aan.
Geen enkele broodbelegging - alleen een schrapje margarine, weinig of geen vlees, een halve aardappel per dag, twee rauwe wortelen, een koolstronkje, een paar slablaadjes -
| |
| |
Ik ben verdomme geen konijn. Op die manier kun je me net zo goed níks geven.
Tuttuttut. We doen het voor je bestwil. - Je hebt trouwens een veel te grote mond voor een baby.
Ik mag eten wat ik wil. Ik kan het best verdragen.
Je stoelgang is slecht en je hebt een gevoelige maag.
Mijn stoelgang is príma en met mijn maag is niks aan de hand.
De dokter heeft het afgeraden.
De dokter heeft niks afgeraden. Jullie vreten alles zelf op.
Hij slaat kwaadaardig een paar maal naar Bruin. De vrouwen roepen
Ooh!
Mannie grinnikt.
Nu zullen je handjes boven je graf groeien.
Namnam laat zich machteloos achterovervallen.
namnam op zeurderige toon
Ik wil een sigaar!
Stil maar. Sst.
Namnam laat zijn hoofd onwillig op haar schoot trekken, ontspant zich tenslotte.
Namnam is lief. Namnam wil wel klein blijven hè?
Namnam schudt zijn hoofd.
We zullen wel zorgen dat hij klein blijft.
| |
| |
We? Het is jouw kind niet.
mannie trekt spottend zijn wenkbrauwen omhoog
Nee?
Saskia haalt haar schouders op.
Mag ik Namnam even vasthouden?
Saskia knikt moederlijk. Cily neemt haar plaats in op de bank, strijkt Namnam over het haar, die zijn hoofd in haar schoot nestelt.
Wat moet ie later worden?
Weten we nog niet. Misschien hetzelfde wat ik wil worden.
Kapitein op een vliegend schip, een schip dat kan varen en vliegen tegelijk.
Hij beeldt een paar stuurbewegingen uit aan scheepsroer en stuurknuppel.
Eerst alle zeeën over varen - Dan de lucht in.
Rechterhand aan het hoogteroer, terwijl de linkerhand een aantal knoppen omdraait op het schakelbord.
Vliegen naar de sterren - alle planeten zien, en alle vreemde wezens die er op wonen.
Trekt aan het hoogteroer; roept
Hoger!
Praat half over zijn schouder, de hand aan de stuurknuppel.
Aan boord zijn alle dieren en dingen van de aarde; twee olifanten, twee apen, twee vissen, twee rozen; twee auto's, twee schrijfmachines, twee televisietoestellen. Van ieder twee, een mannetje en een
| |
| |
wijfje. - Als we de aarde niet meer terugvinden, kunnen ze zich tenminste voortplanten. - En zo nu en dan komt er een duif aanvliegen, met een groen takje in zijn bek; dat is dan het teken dat we een nieuwe planeet naderen.
Zoiets is al eens eerder gebeurd, geloof ik.
Wat eenmaal gebeurd is kan vaker gebeuren.
mannie met een zuinig gezicht
Ja...
Ik - ik wil héél rijk worden, veel geld verdienen - al het geld van de wereld wil ik verdienen.
Wat wil je dan met al dat geld doen?
Doen? - Kopen natuurlijk, van alles kopen -
hakkelend
allerlei dingen...
Nou - een groot huis bijvoorbeeld, een kasteel van een huis.
Ja, 't is waar ook, dat heb ik al. - Nou, een auto dan...
| |
| |
Daar hoefje niet heel rijk voor te zijn, een auto heeft bijna iedereen.
Er zijn duizenden mensen die een motorboot hebben, en een elektrisch treinstel, en een caravan -
Dat heb ík al. - Nou, wat wil je kopen?
mannie ten einde raad, grimmig
Jou!
Mij? Ik ben niet te koop.
Dat zullen we dan wel eens zien. - Tienduizend gulden!
Vijfhonderdduizend gulden!
| |
| |
Ik zou het maar doen Bruin; het is een hoop geld.
Bruin schudt zachtjes z'n hoofd heen en weer en laat zijn kin verslagen op zijn borst zakken; hij is zo goed als verkocht. Springt dan ineens op, schreeuwt
Nee?
Bruin schudt z'n hoofd.
Goed, dan moet je het zelf maar weten: ik trek mijn aanbod in. Ik heb al een ander op het oog - een betere.
Je vader. Ik heb je vader gekocht!
Nee, nietwaar...
Staat een paar sekonden als verstijfd; dan woest
Je liegt het!
| |
| |
bruin achteruit deinzend, maar vastberaden
Je liegt het! je liegt het!
Mij voor een leugenaar uitmaken hè? Dat zal ik je betaald zetten.
Hij stort zich op Bruin en grijpt hem bij de keel.
Op dat moment - vrijwel gelijktijdig of onmiddellijk nadat Bruin de volgende woorden geroepen heeft - barst er buiten een groot gejuich los, dat gemengd met andere straatgeluiden het open raam binnenkomt.
De Koning! De Koning komt voorbij!
Even blijven ze verrast - en Mannie als aan de grond genageld - staan, ook Bruin zelf; dan
De Koning!
Hij stormt naar het raam, de anderen achter hem aan; Mannie, aarzelend en met tegenzin, het laatst. Bruin stapt op de poef en kijkt naar buiten. De anderen blijven onder het venster staan, de vrouwen hun extatische gezichten naar boven geheven, Mannie twijfelend.
| |
| |
bruin spreekt eventueel in een verborgen mikrofoon, zodat hij zich niet om hoeft te draaien om verstaanbaar te zijn voor het publiek; eerst nog wat haperend, dan met vaste stem, extatisch
Ik zie - een stoet van honderden witte, steigerende
auto's, honderden rode sportwagens en scooters;
in de auto's, op de scooters zitten nozems, met
vleugels van nylon - ze blazen op zilveren
saxofoons - uit de saxofoons komen kolibries,
duizenden, duizenden kolibries - de kolibries
schrijven een woord in de lucht - dáár,
En nu - nu komt er een stoet aanstappen van wel
honderd reusachtige gouden hanen - de hanen
kraaien -: Daar komt hij, daar komt hij!
Hij heft zijn hand op alsof hij het geluid dirigeert.
Ik zie duizenden muzikanten en jongleurs,
burgemeesters en acrobaten, lilliputters en
generaals, boksers en spoken;
duizenden olifanten, giraffen, vliegtuigen, reuzen, nachtmerries;
ik zie praalwagens, tractoren, hijskranen, waterkanonnen...
| |
| |
De kanonnen schieten bloemen de lucht in - de bloemen ontploffen - Koning!
Hij beeldt met zijn ene hand achter zijn rug een waaier van vuurwerk uit. Het geluid van vuurwerk is te horen.
En overal worden ogen rondgestrooid, vingers als voetzoekers;
en wie niet meedoet krijgt een oog achter zich aan,
of een vinger van vuur - Daar komt hij! daar komt hij! De Koning!
Een groot gejuich steekt op. Saskia en Maja beginnen mee te juichen. Mannie raakt door de beschrijving steeds meer opgewonden tot hij op het punt staat tegen zijn zin mee te gaan schreeuwen - zijn mond staat al open -, dan kan hij zich niet langer bedwingen; hij springt op en duwt Bruin aan de kant.
Op hetzelfde moment dat hij zijn hoofd naar buiten steekt breekt het gejuich abrupt af. Hij kijkt nog even naar links en naar rechts en laat zich dan langzaam zakken.
mannie terzijde, tegen Maja
Niks te zien.
Geladen stilte.
Wel Bruin, waar is de Koning nu?
Bruin kijkt dromerig voor zich uit, half onzeker.
Bruin? - Waar ís nu de Koning?
Bruin kijkt hem aan, antwoordt niet.
Bruin, voor de laatste maal. Waar-ís-nu-de-Koning?
Bruin aarzelt nog één moment, richt zich dan in zijn volle lengte op.
| |
| |
Híer! Ik ben de Koning! Het was allemaal voor mij.
Eén moment doodse stilte. Ontzetting bij Mannie. Schetterende koningsmuziek van een klein cirkusorkest of de lichtere muziek van een koningssuite uit de baroktijd.
Bruin draait zich een kwartslag om en schrijdt majesteitelijk weg; de vrouwen maken een knix als hij langskomt; Mannie verbijt zich en weigert zijn nederlaag te erkennen. Als de koning bij hem komt houdt deze zijn pas in en kijkt hem aan. Gespannen stilte.
Dan springt ook Mannie in de houding en buigt zijn hoofd.
De koning knikt en verlaat de kamer; de anderen volgen hem, behalve Cily en Namnam, die achterblijven.
Namnam heeft het allemaal met grote ogen van verbazing aangezien.
cily tuit haar lippen, schudt haar hoofd
Namnam moet eerst lief gaan slapen. Straks komen ze je wel halen.
Ja?
Cily knikt hem toe.
Dan is het goed.
Hij laat zich vermoeid onderuit zakken, kucht. Cily strijkt hem over het haar, neemt zijn hoofd op haar schoot en wiegt hem in slaap.
| |
| |
wolkje eet slaap als brood
wolkje wordt groot als een man
een reus die over de daken kijkt
over de torens over de bomen
over de huizen over de mensen
wolkje is groter dan alles wat kijken kan.
Grote wolken kleine wolken
reusje is een kleine wolk
kleine wolken groeien grote wolken regenen
over de torens over de huizen
over de bomen over de mensen
Doek
|
|