| |
| |
| |
Tweede tafreel
mannie gaat er breeduit bij zitten, ironisch
Zo, Bruin heeft abnormale gaven, hè Bruin?
Bruin spreidt verontschuldigend zijn handen open.
Bruin gelooft in het hoge, is het niet?
Hoe hoog dan wel?
Bruin haalt zijn schouders op. Hij weet het niet.
Zo hoog als de bomen?
Daar hoef je niet in te geloven. Die kun je zien.
Mannie wuift haar interruptie ongeduldig weg.
Of nog hoger, Bruin? Iets helemaal áchter de sterren?
Nou, ik weet het niet, ik weet het zo net niet.
Zijn vinger heffend
Mannie zal Bruin in de gaten houden.
Lachend
Met een verrekijker!
| |
| |
mannie zijn sukses uitbuitend
Die Bruin! Hij snuift met zijn lange neus in de wind als er iets hoogs voorbij komt - de Koning...
bruin de verdienste afwijzend
Och, iedere dag komt er wel een Koning voorbij.
mannie na een geprikkelde blik in haar richting
Kunst om het dan te raden. - Je kunt iedereen wel Koning noemen.
O nee? Waar zie je dan aan dat het een Koning is?
bruin enthousiast, maar in het begin hakkelend
Aan zijn ogen, zijn ogen zijn twee sterren,
en zijn hoofd, dat schittert als de zon.
Zijn gedachten zijn straaljagers, die voor hem uitvliegen.
En overal waar hij komt strooit hij ogen rond, die alles zien;
oren, die alles horen; vingers, die alles doen.
Hij ziet alles, hoort alles, weet alles.
Als hij iets wil, zegt hij het meteen, en het ís er meteen.
| |
| |
Hij geeft wat hij heeft en houdt evenveel over.
En iedereen die hem hoort moet lachen, want hij is een grote komiek;
en wie hem ziet wordt gelukkig, z'n hele leven lang.
Hij kan alles, weet alles, doet alles.
Bedaarder, ernstig
En alle mensen vertrouwen hem, want hij kan niet liegen...
mannie hem afbrekend, cynisch, tegen Cily
Geloof jij het?
Ja. En ik vind Bruin een aardig jongetje. Hij weet tenminste een Koning te bedenken.
Zulke Koningen bestaan niet eens.
O nee? Bestaat de zon soms niet?
mannie minder op z'n gemak
Jawel.
| |
| |
maja handgebaar; triomfantelijk
Nou dan!
Mannie wil nog wat zeggen, maar houdt zich in. Tenslotte is het bewijs geleverd. Hij trekt zich mokkend terug op zichzelf, na nog eenmaal kwaad in de richting van Bruin gekeken te hebben.
Bruin kijkt verlegen naar Saskia. Deze schudt haar hoofd.
Waarom niet?
Bruin haalt vragend zijn schouders op.
Goed, het hoeft al niet meer. Je zult er nog wel eens spijt van krijgen.
Mannie is opgesprongen en weer gaan zitten.
Alsjeblieft.
Ze kruist haar benen en trekt haar rok hoog op tot boven haar knieën.
Zelf gerold. Van echt krantepapier.
Geeft haar vuur door zijn gesloten vuist als aansteker onder de sigaret te houden.
| |
| |
Saskia neemt ook een sigaret, krijgt vuur, Namnam steekt tevergeefs zijn hand uit.
Hij smaakt lekker. Het was zeker een goeie krant.
Ze roken daarna enkele zwaargeladen ogenblikken. Mannie pakt een stripboekje van tafel, bladert er in en gooit het weg. Springt op.
Maar ik heb lekker de grootste.
Laat dan eens zien; gaan we eerlijk vergelijken.
Bruin weifelt.
Of durf je niet?
Nou, kom op dan. Maja is scheidsrechter.
Bruin stelt zich schoorvoetend naast Mannie op, die al met de rug naar het publiek staat. Ze planten hun voeten een eindje van elkaar en laten zien wat ze hebben, de ene hand voor hun buik. Maja giechelt, Saskia trekt een ernstig gezicht, Cily kijkt wat geschrokken. Namnam gaat rechtop zitten om beter te kunnen zien en klapt enthousiast in zijn handen.
Maja neemt de twee jongeheren aandachtig op, zuigt haar lippen naar binnen, schudt aarzelend haar hoofd.
| |
| |
maja nog even de spanning rekkend, dan gedecideerd
Mannie. Mannie heeft de grootste -
Mannie slaat zich met één hand op de borst
- eerlijk is eerlijk. Maar Bruin heeft de intelligentste.
Giechelend
Met een puntje.
bruin knikt éénmaal goedkeurend met z'n hoofd
Dank je.
Ze bergen weer op wat ze hebben, daarbij even het zitvlak naar achteren brengend zoals mannen in een urinoir dat doen en gaan weer zitten, beiden tamelijk tevreden. Ze drinken het laatste slokje thee uit hun kopjes.
Zit er geen muziek in die radio van jullie?
Wijst met uitgestoken vinger beschuldigend naar de radio.
Het mag niet, van mijn vader.
En ik dacht dat je geen vader had.
bruin in het nauw gebracht
Daarstraks niet, nou wel. Kan ik er wat aan doen! Soms is hij er ineens en dan weer is hij weg; dat maakt hij helemaal zelf uit.
Schreeuwt tamelijk verontwaardigd
Kan ik er wat aan doen dat ik een vader heb!
Mannie houdt twijfelend het hoofd schuin, niet onte- | |
| |
vreden; hij is weer aan de winnende hand.
Nou, dan zal Mannie wel eens kijken.
Hij loopt naar de radio, drukt de knop in, die hij op zijn tenen staande net kan bereiken. Als de radio - hard - muziek geeft
Olé!
Ze storten zich allemaal in een wilde dans (twist), eerst Mannie, dan Maja en Bruin, en tenslotte Saskia. Cily blijft zitten of trekt de stoute schoenen aan en wiegt wat met haar heupen. Namnam kijkt jaloers toe, richt zich op, klapt weer in zijn handen en schokt met het bovenlichaam. Bij wijze van tegenstelling is de muziek geen dansmuziek, maar een wild zangnummer, bijv. een gospelsong van Mahalia Jackson. De dans ontaardt in een wilde brooddronkenheid, op het hoogtepunt waarvan Maja zich in het midden van de kring opstelt en een kinderlijke striptease ten beste geeft: schoenen, sokjes of kousen, truitje, rok, tot ze in haar onderjurk of hemdje staat.
Op dat moment buldert een mikrofoonstem
Stil jullie! Zet die radio af!
Mopperend
Zijn jullie helemaal gek geworden!
Een reusachtige hand steekt uit de coulissen en zet de radio af. Ze blijven geschrokken staan. Als de hand zich terugtrekt druipen ze langzaam af naar hun zitplaatsen; Namnam laat zich weer achterovervallen. Stilte.
Geef me toch maar zo'n sigaret.
Bruin presenteert hem er een, geeft vuur. Mannie doet enkele halen aan de sigaret, ademt de rook in. Stilte. Dan laat
| |
| |
hij zijn blik vallen op Cily, die haar ogen neerslaat. Hij wendt zijn ogen van haar af en bekijkt de sigaret.
Er ontstaat een doodse stilte die sekondenlang aanhoudt en haast ondraaglijk wordt. Ook Saskia slaat nu haar ogen neer.
Ik zei, die sigaret stínkt.
Stilte.
Dan was het zeker een oude krant.
Mannie gooit driftig zijn sigaret weg, pakt het stripboekje en bladert erin. De vrouwen durven weer op te kijken. Het licht knippert even. Dan
Hé, jij daar! Heb jij geen man?
Ja, wie anders. De anderen hébben toch een man?
Wat weet je niet? Of je een man hebt?
Toe, pest het kind nou niet. Je maakt haar nog verlegener dan ze al is.
Is dat zo; ben je verlegen?
| |
| |
Ik weet het niet. Ik heb er wel eens over nagedacht... Misschien ben ik wel zo geboren.
Onzin. Zal Mannie eens zeggen wat er met jou aan de hand is? Je moet gewoon eens lekker geknuffeld worden.
mannie tegen Cily, na even kwaad in Maja's richting gekeken te hebben
En zal ik je eens laten zien hoe dat gaat?
Mannie staat op en loopt op Cily toe, wil haar kussen. Maja staat op en werpt zich tussen hen.
Wat nou? Ben je jaloers? Dacht je soms dat jij mijn eerste vriendinnetje was?
O zo. En wie dacht je dat allemaal vóór jou mijn vriendinnetjes geweest zijn?
| |
| |
Dat interesseert me niet.
Maja haalt haar schouders op.
mannie met zijn vinger wijzend
Hier, Saskia!
Met zijn open hand
En de verlegen Cily!
Cily schudt haar hoofd. Bruin kijkt Saskia aan.
Saskia zwijgt.
Saskia wendt haar hoofd af. Bruin zet grote, pijnlijke ogen op.
mannie gaat zitten, buigt zich voorover
Cily?
Trek je maar niets van hem aan; hij heeft het allemaal gedroomd.
cily vriendelijk, opgelucht
Dát is het. Je hebt het gedroomd.
Precies. Ik ben je vriendje geweest toen je sliep.
| |
| |
Dat is niet eerlijk. Je kunt toch niet zomaar mijn slaap binnen komen lopen, zonder dat ik het weet? Dat wil ik niet.
Nog steeds wat verlegen
Je moet eerst aankloppen. Het hoeft niet hard te zijn; als je maar aanklopt.
Aankloppen?
Schamper
Ik denk er niet aan.
Weer opstaand, stampvoetend
Altijd dat vragen, vragen, vragen. Ik word er ziek van.
Gezicht schuin naar boven, eerst links, dan rechts
Ja meneer de agent - Nee meneer de agent! - Je moet niet zoveel vragen. Als je een appel wilt pak je hem; en als je de zon wilt pak je hem ook; je gaat niet vragen of hij alsjeblieft opkomt. Je hebt er récht op.
Iets rustiger
Wel, en als je een vriendinnetje wilt, dan néém je haar gewoon. - Ik denk er niet aan om aan te kloppen.
cily zich vermannend, een beetje kwaad nu
Dan blijf je maar weg; het is tenslotte míjn slaap.
Dan zul je nooit een pop krijgen.
Luister maar niet naar hem, hoor. Hij denkt altijd dat hij de enige vaderman is. Maar dat is ie niet.
Glimlachend naar Bruin
Bruin is er tenslotte ook nog.
Bruin maakt een grimas, draait aan de punten van een (zijn) denkbeeldige snor. Mannie werpt een giftige blik in haar
| |
| |
richting. Hij loopt op Cily toe.
Zal ik je eens pijn doen?
cily achteruit schrikkend
Neee...
Geef me een hand.
Cily aarzelt.
Kom, geef me een hand.
Cily geeft hem, nog steeds aarzelend, haar hand. Mannie knijpt hard in de hand, die hij blijft vasthouden.
Au! -
Nog steeds niet onvriendelijk
Waarom doe je dat?
Waarom? - Ik weet het niet. Je hoeft toch niet voor alles een reden te hebben? Voel maar.
Hij knijpt haar weer in de hand.
Au, laat los!
Hij blijft haar hand vasthouden.
Het is míjn hand.
Hij knijpt.
Au!!
Waarom?
Knijpt in de hand.
Au!!
Ze heeft tranen in de ogen.
Laat dat, zeg ik je!
Hij doet dreigend nog een stap en heft zijn hand om te slaan. Mannie is zo verbaasd dat hij haar hand loslaat, na nog vlug even geknepen te hebben.
| |
| |
Zo, nou heb je het gevoeld.
Hij loopt terug naar z'n stoel. Cily wrijft haar pijnlijke hand. Ze kijken Mannie allemaal verontwaardigd aan, behalve Namnam, die neutraal-nieuwsgierig heeft toegekeken.
Je mag hier ook niks; je mag niet eens iemand een hand geven.
Er heerst een trieste sfeer in de kamer. Bruin leunt wat verloren tegen de grote tafelpoot, Mannie kijkt strak voor zich uit, Maja pakt een nagelvijl uit haar tasje en gaat haar nagels zitten vijlen, Saskia gaat bij Namnam op de bank zitten, neemt zijn hoofd op haar schoot en wiegt hem zachtjes. De slinger van de onzichtbare klok begint te bewegen, de klok te tikken.
de wind rijdt over de daken
de maan rijdt op zijn fiets door de straten
wolkje kruipt op zijn buik door de kamer
Het licht dooft even half.
|
|