| |
| |
| |
Eerste stadium
| |
| |
Eerste tafreel
Hoek van een kamer. Links een reusachtige tafelpoot en een klein deel van het tafelblad op meer dan hoofdshoogte. De rest van de tafel is onzichtbaar. Ook de andere rekwisieten zijn heel groot, waar onder de slinger van een verder onzichtbare hangklok, een poef, een leunstoel, een radio, etc. In de achterwand een tuimelraam of een deel van een raam op iets meer dan manshoogte; het raam staat op een kier.
In de hoek rechts een zitje, bestaande uit een rood geverfde, lage (kinder)tafel en vier kleurige houten (kinder)fauteuils van normaal grote-mensenformaat, alsmede een eenvoudige bank van kisten met een doek erover, die als sofa dienst doet; op de tafel theekopjes, etc., op een (groot) voetenbankje onder de grote tafel een theepot of een theelichtje normaal formaat. Op de voorgrond speelgoed, weer van abnormale omvang, waaronder bijv. een treinstel van hout.
In het eerste stadium zijn de paren van middelbare leeftijd of iets ouder - de mannen gaan gekleed in een stemmig pak, de vrouwen dragen bedaagde jurken of een deux pièce. Namnam, de baby, is een stokoude man met sneeuwwit haar en een witte baard; hij draagt ook een stemmig of zwart pak. Cily, die later opkomt, is zoveel mogelijk leeftijdsloos.
De gezichten van de paren zijn jeugdig bijgeschminkt en misschien dragen ze ietwat opbollende voorhoofdsmaskers met bijbehorend kapsel; dit laatste echter alleen wanneer het geen kluchteffekt oplevert.
Ze praten kinderlijk en ernstig, reageren snel, veranderen
| |
| |
snel van stemming. Het zijn kinderen, maar reeds typen; ze spelen volwassenen, behalve natuurlijk Namnam, die als het ware gedwongen wordt de rol van baby te spelen. Als het doek opgaat zit Bruin in een fauteuil en leest een stripboekje. Hij behoort tot het ingekeerde type, met een neiging naar het intellektuele en het dromerige; in zijn reakties is hij soms wat aarzelend.
Saskia zit rechts op een hoek van de bank en breit aan een paardetoom. Ze is een moederlijk type, dat niet uit zichzelf reageert en, althans in dit stadium, niet wenst op te vallen. Naast haar ligt Namnam niets te doen of te spelen met zijn lippen: prr, prr.
Van links tussen de schermen komen Maja en Mannie op; ze blijven staan voor een onzichtbare deur. Maja is een goeduitziende, goedgeklede vrouw, Mannie het type van de zelfverzekerde doener. Hij klopt aan.
Er wordt geklopt geloof ik.
Ik hoor niks.
Beduidt haar te blijven zitten.
Ze doen of ze niks horen. Even wachten met opendoen staat sjiek.
Hij klopt opnieuw, harder nu. Saskia en Bruin kijken beiden naar de ‘ingang’ zonder op te staan.
Als ze bij ons op visite komen, laten we ze een heel jaar wachten.
Nu wordt het toch echt tijd dat ze opendoen, ze
| |
| |
weten dat we er zijn. Ik heb geen zin in de kou te blijven staan wachten tot Bruin z'n Donald Duck uit heeft. Tenslotte mogen ze blij zijn dat we komen.
Mannie bonkt nu hard op ‘de deur’.
Er wordt geloof ik geklopt.
Ik dacht al dat ik iets hoorde. Doe jij even open?
Bruin legt zijn stripboekje neer en doet open. Saskia staat op en trekt vlug de kleren van Namnam recht.
Ah, zijn jullie het? Leuk. Kom binnen! Het is koud buiten.
Draait zich om, roept
Saskia, daar zijn Mannie en Maja!
Ze komen ‘binnen’, Maja paraderend als een goudhaantje, Mannie met een immense mannelijke waardigheid. Maja rilt overdreven. Er worden handen geschud, zij het een beetje onhandig en stug. Mannie geeft alleen Bruin een hand, Maja alleen Saskia.
| |
| |
Namnam reageert niet of draait alleen met zijn ogen en doet tata met zijn handje.
Kon slechter. De ene borst smaakt wel eens beter dan de andere. - Maar je had ons wel eens wat korter mogen laten wachten. Mijn vader zegt altijd: Twee volle minuten is genoeg; als je de mensen langer laat wachten dan twee volle minuten worden ze netelig.
Het waren er maar twee. Twee volle minuten lijken altijd langer dan twee gewone.
Hoe weet jij dat? Je kunt niet eens klok kijken.
O nee?
Wijst verontwaardigd met zijn vinger naar de onzichtbare wijzerplaat van de klok.
Kom, we gaan nog geen ruzie maken. - Wat zeggen jullie van ons nieuwe huis?
Bruin laat zijn arm zakken en ziet van het kloklezen af.
Hebben jullie een nieuw huis? Dat had je ons wel eens eerder mogen zeggen.
We hoeven toch niet álles van tevoren af te spreken? Jullie komen gewoon naar ons nieuwe huis kijken, net als wij gisteren naar jullie huis.
| |
| |
Nou, hoe vinden jullie het?
maja aanstellerig bedachtzaam
Mooi, heel mooi.
mannie wijdbeens rondlopend, de behuizing op z'n merites takserend
Hoeveel kamers heeft dit huis eigenlijk?
Hm, zevenentachtig. Een beetje groot voor jullie tweeën, is het niet?
Voor ons drieën. We hebben een kind. Jouw huis heeft er zevenenzeventig! Tien kamers minder en jullie hebben geen kind.
We hebben allang weer een nieuw huis gekocht. Over de honderd kamers! Dát huis moet je zien. In iedere kamer een televisietoestel en een klok.
Bruin trekt een benepen gezicht; Mannie is hem te slim af geweest.
Wij gaan de kamers verhuren.
Eén hebben we er al aan iemand verhuurd: een clown.
Een clown? - dat is niemand.
| |
| |
Dat dacht je maar. Een clown is wel duizend mensen, want hij is altijd iemand anders.
Op die manier heb je gauw je huis vol.
Ondertussen hebben ze zich naar de hoek begeven waar thee gedronken zal worden. Maja zit al, koket, de benen over elkaar, de rok tot boven haar knieën. Mannie plant zich neer, mannelijk. Bruin blijft nog even bij de sofa staan, waar Namnam het allemaal in zich opneemt. Als hij iets wil zeggen krijgt hij een teken dat hij zich stil moet houden. Saskia haalt de theepot onder de grote tafel vandaan, waar hij op het voetenbankje staat te trekken, terwijl Bruin begint te fantaseren en een mimespel opvoert.
Die clown hè... Soms is hij een generaal
Stramme houding, hand aan de sabel
met een neus als een lantarenpaal;
Schetst met zijn vinger een neus - de Gaulle; kijkt gebiedend links en rechts
dan weer is hij een kantoorbediende
Gebogen schouders, pen achter 't oor
die van de week vijf cent te weinig verdiende;
Zuinig gezicht, vingerbewegingen van geldtellen
of een vlaams visserke-vis
Een hengel in de uitgestrekte hand, buik naar voren als het Brusselse Manneke
die in de goudvissenkom heeft ge-plast.
Draait zijn hoofd naar het publiek, roept
Springt snel om, wijdbeens
| |
| |
of een woeste cowboy te paard
Eén hand aan de teugel, de andere zwaaiend met een lasso
wie niemand op aard evenaart;
Werpt de lasso naar Mannie, trekt hem aan. Mannie duwt de lasso kregelig van zich af
Dwarsfluit.
die speelt op de fluit van zijn hand;
Speelt een paar trillers
ernstig
zondags is hij een dominee, die bidt
voor de smid die in de kachelpijp zit.
Bidt.
Saskia begint thee in te schenken.
Wij hebben ook een kamer verhuurd. Aan een politieagent.
mannie knikt. Hij probeert ook te fantaseren en iets interessants uit te beelden, maar zijn mime is gebrekkiger dan die van Bruin, zijn fantasie beperkter. Toch raakt hij aardig op dreef.
Hij heeft een prachtig uniform,
met zilveren knopen en vloeken,
en op zijn schouder een regenworm.
Hij geeft aan waar de knopen zitten, tot op zijn gulp, en
| |
| |
waar de streep op de schouder. Hij denkt na, dan vlug
Hij heeft een snor die hij opplakt als hij dienst heeft.
Plakt een denkbeeldige snor op.
Als hij thuiskomt klopt hij altijd met zijn sabel op de
dan krijgen we iets van hem: een autoped of een
waterpistooltje - wát hij maar gestolen heeft.
's Avonds gaat hij altijd uit stelen, weet je.
Daaraan kun je zien dat het een echte politieagent is.
Waar heeft ie anders z'n uniform voor.
Je mag alleen stelen wat je anders toch zou krijgen.
Precies! Stelen is alleen maar iets eerder nemen dan ze het geven willen.
Wat je tóch krijgt hoef je niet te stelen.
Jawel, want je krijgt het altijd te láát.
Waarom heb jij dan niet aan een politieagent gedacht?
| |
| |
bruin haalt zijn schouders op
Ik wist toch niet dat Mannie eraan zou denken.
Alleen melk. -
Tegen Bruin
Als je maar weet dat je mijn agent niet na mag maken; wie het eerst iets bedenkt, van die is het.
Maar ik heb lekker een clown bedacht.
Een clown bedenken kan iedereen.
Bruin gaat verslagen op de rand van de bank zitten. Ze drinken zwijgend van hun thee.
Maar wij hebben een babypop!
Ja, kijk eens, Mannie, ze hebben een pop. Leuk hè?
Mannie knikt ongeïnteresseerd.
Wat is het, een jongen of een meisje?
De ene dag is het een jongen, de andere dag een meisje. Vandaag is het een jongen. Hij is heel lief.
Namnam. Hij mag bij ons in de kamer wonen, hè
| |
| |
Namnam; als ie niet te veel vuil maakt. Weet je, soms is het net een jonge hond.
Ze strijkt hem over zijn hoofd. Namnam wil rechtop gaan zitten, maar krijgt een duw achterover.
Ik ben geen hond. En mag ik nu ook eens wat zeggen?
Nee. Jij kunt nog niet praten. Nu niet lastig worden, hoor.
Ze drinken weer van hun thee.
Als ik een pop heb mag hij álles.
Alles. Net als mijn vader.
Ik heb lekker geen vader.
| |
| |
Mannie kijkt alsof het voor 't eerst tot hem doordringt dat iets niet hebben aantrekkelijker kan zijn dan alles hebben.
Dat zegt niets.
Slim
Wie geen vader heeft, heeft ook geen grootvader.
Mannie zwijgt. Hij heeft verloren. Stilte.
Wie wil er nog een kopje thee?
Ritueel van het thee inschenken.
Door het open raam komen straatgeluiden de kamer binnen; het toeteren van een auto, geroezemoes, kinderstemmen.
Ze drinken weer zwijgend van hun thee; als de een zijn kopje opneemt, drinken ze allemaal.
mannie zijn borst strekkend, uitdagend
Ik ben sterk.
Stilte.
Iedereen zwijgt, Bruin kijkt even een andere kant op.
Zullen we vechten?
Hij staat op en maakt boksbewegingen in de lucht.
| |
| |
Het heeft geen zin als je niet kunt winnen. Ik win. Voor mij heeft vechten zin.
Boksbewegingen.
Kom op.
Nee! Want - straks komt de Koning voorbij!
Mannie verstart. Maja, Saskia en Namnam kijken hem met grote ogen van bewondering aan. Stilte, ook van de geluiden buiten. Dan
Bruin schudt zijn hoofd.
Welwaar!
Hij vliegt op hem toe.
Plotseling gaat de deur open en Cily komt binnen. Cily is een tamelijk leeftijdsloze vrouw, die de indruk maakt een verlegen meisje te zijn dat zich moeilijk een houding weet te geven, maar dat dit - zo nodig - wel leert. De anderen doen of er niets gebeurd is. Namnam gaat rechtop zitten, maar krijgt opnieuw een duw in de borst.
O, jullie hebben visite.
Ze wil zich terugtrekken.
| |
| |
Nee, kom maar. Er zit nog precies één kopje thee in de pot.
Ze geeft haar een hand.
Leuk dat je even langs komt.
Kennen jullie elkaar? - Dit is Maja; dit is Cily.
Ze geven elkaar deftig een hand.
Natuurlijk ken ik haar, ze woont naast me.
Hij geeft haar geen hand.
Ze kijken hem allemaal geprikkeld aan. Mannie heeft voor de tweede keer de droom verbroken. Bruin wijst op de poef.
cily gaat op de poef zitten en pakt haar kopje thee aan. Ze buigt zich voorover en zegt met geheimzinnige stem
Hebben jullie het al gehoord?
mannie verstart weer en rijst langzaam omhoog
Nee...
Iedereen kijkt naar Bruin, die zelf ook eerst verwonderd opziet, maar daarna glimlacht en trots-bescheiden zijn ogen sluit.
De lichten doven half, enkele sekonden lang.
|
|