duld, niet vanwege het horten van de groei - het was nu groot genoeg, was volmaakt groot en volledig - maar om wat ontbrak, iets dat schrijnde omdat het nog niet was, terwijl het had moeten zijn en altijd geweest had moeten zijn.
Daarna gaf het zich ook aan dit gevoel over, wende eraan en voelde zich als opgehangen in een ruimte die het geheel vulde, maar met een vaag vermoeden van -
En hoorde, zwevend, schommelend, zwevend, hoorde ver ver boven, als komend uit een heelal buiten en boven, stemmen die vaag bekende stemmen werden, aanrakende stemmen, stemmen die net als vroeger -
De stemmen moedigden haar aan, smeekten mee te geven - mee te geven met wat? - met zichzelf - zoemend: Kom kom kom... om zich te laten geboren worden - Kom kom kom... niet herboren, dat was ze vaak genoeg, maar voor het eerst op de wereld te komen - net over de grens van de verwachting en weerstand, weerzin tegen de pijn van het leven, de walging, de kilte, het slijm, net over de grens van verwachting en:
wilde ineens, alsof haar wil door de weerstand die ze ervoer werd opgewekt en sterker werd - en het zweet brak haar uit. Vocht zich, met heel haar geweldige kracht die ze in zich voelde een weg door het donkere met fantomen en groteske uitstulpsels bevolkte gewelf: onbestemde reuzen die ze tussen even onbestemde heuvels te lijf ging met blote handen of zonder handen, massief van aanwezigheid, de armen gewelfd tegen de gebogen hemel om haar hoofd, ogen uitpuilend onder de enorme druk en bijna stikkend van hitte en ademnood onder het gewicht van de lichamen die haar probeerden te smoren en te vermorzelen.
Zich hier moeizaam doorheen worstelend - traag traag traag -, terwijl het vocht van haar lichaam droop, was het of haar huid, nee of zijzelf, langzaam oploste en van water werd... Met een laatste krachtige duw voorwaarts, waarbij het leek of