[II]
En dan weer (soms: nu) heb ik het gevoel dat er iemand (iets) achter mij loopt, als een soort gebochelde schaduw die ik over 't hoofd zie als ik mij omdraai en die al vervluchtigd is voor ik omlaagkijk - weg -, ofwel als ik weer eens om heb gekeken lijkt het of er helemaal geen sprake is van éen enkele, al of niet gebochelde schaduw, maar van vele, vele, ja een heel leger van zich vormende en vervluchtigende schaduwen die zich in alle zichtbare portieken en schemerige hoeken ophouden: manlijke, vrouwelijke, gekromde, reumatiese, als in pijn kronkelende schaduwen, verminkte of uitgemergelde schaduwen, dwergschaduwen, vage, onbestemde of snel als in schrik verschietende: klompen zwartsel die vorm aannemen terwijl ik kijk, zich hervormen en weer oplossen in het omringende halfdonker waarvan ze nauwelijks te onderscheiden waren... een soort onrustig duister dat alle hoeken en holen van de stad opvult en dat in beroering blijft ook nadat ik ze achter mij heb gelaten en waarvan achter mijn rug een zekere dreiging uitgaat, vooral nu het donker begint te worden...
-/ en viervoeteren... ahhwrrw, ahhwwrrww... langs straathoeken, glad van het schurken van mijn voorgangers, de zwoele voeten van de lantarenpalen, de van urine van anderen verzadigde boomschors, autobanden, hinderpaaltjes, bloembakken... snuivend, snuffelend in een paradijs van afval, geuren, uitwerpselen... de achterholtes van anderen... aahhwrw... vinden: alles wat goed is, wat niet goed is vind ik niet... /
zz... iee... nn /
zien... aiii... en, herinneren (ik) en, denken (ik) en-denken: herinneren (ik) en