ruggezogen, en daarna weer verder vliegend: overal op zijn willekeurige baan mensen dingen dieren schampend en bij wie/waar het raakte onthutsing, verbazing achterlatend (:wat, wie?), irritatie (: insekt, blik? wrijven, wrijven), onheimelijke gevoelens (:waarom denk, voel ik dit? - nooit eerder - deze vreemde... ooh!), een plotselinge prikkel van bewustzijn veroorzakend (: wist niet dat het ooit in mij geleefd had, of zo geleefd had, zo diep) en /
en schoot omhoog, tijdelijk buiten bereik van de zuigkracht van de heftigste emoties: schampte een van de beuken van de Nieuwe Kerk, passeerde rakelings de toren van het Paleis op de Dam, sirkelde een paar maal op de opwaartse luchtwervelingen rond de Munttoren // Wee wee wee... //
vloog zigzaggend over drukke winkelstraten naar het Rembrandtsplein en vandaar naar de spits van de Oude Kerk, een wat onhandige gevleugelde bochel, hechtte er zich een moment aan vast // ... Wat heb je nou, een karkater of een korrektar?... //
zweefde, iets in hoogte minderend, enige tijd boven de torens van de Oude Waag: wat kalmer nu en zich tot een grotere rust dwingend // ... Iedereen vliegt wel eens met een groen takje in z'n bek... //
-waarna het verder vloog, niet langer fladderend nu: Schreierstoren, Centraal Station; scheerde krijsend en agressief als een meeuw over het roerige water van het IJ, bijna de koele grijze golfjes rakend en weer omhoog, terug naar de buurt waar het uit zwakheid opgestegen was, de Oude Kerk, het Paleis, het Monument // ... Hij ziet altijd alles, behalve wat ie moet zien, dat ziet ie niet... //
en daalde met wat grensde aan overmoed en triomf langzaam neer, daalde, omsirkelde drie, vier keer de pyloon van witte steen met de pratende, slapende, musicerende hippies aan de voet, de bloembakken er omheen, de twee stenen leeuwen: zich vermeiend in zijn zwaarte, de warmte die opsteeg van de aarde en waarmee het doordrenkt werd nu,