schreven naam die niemand weet dan hijzelf en ook op zijn kleed dat in bloed geverfd was en op zijn dij stond zijn naam geschreven. En zijn ogen schoten lange vonken die op de vurige tongen van vlammenwerpers leken en in zijn rechterhand droeg hij een ijzeren staaf waarmee hij de inwoners dezer stad zal hoeden. En achter hem kwamen de heerscharen der geschondenen van wie hij een leidsman is, rijdend op grote witte honden en zij droegen klederen van nieuw kleurig lijnwaad en nieuwe, niet van oorspronkelijke lichaamsdelen te onderscheiden proteses. En hij hief zijn staf en riep met luider stem tot alle vogels des hemels en de heerscharen die hem volgden: Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd, om te eten het vlees van koningen, en het vlees van oversten over duizend en het vlees van sterken, en het vlees van paarden en van hen die daarop zitten, etend het vlees van allen, vrijen en slaven, kleinen en groten.
En hij voerde mij weg in de geest en toonde mij het Nieuwe Amsterdam, opstijgend uit de aarde, en zij had de heerlijkheid van een nieuwe, welontworpen stad en haar architektuur geleek op een kostbaar organisme dat natuurlijk gegroeid was, een kristalheldere struktuur...
En hij mat de stad op met een pas geijkte meetstok: twaalf duizend stadiën, zijnde 2.184 kilometer: haar lengte en haar breedte en haar hoogte waren gelijk. En hij mat de breedte van haar muur op: honderd vier en veertig el, of bijna negen en negentig en een halve meter, mensenmaat, die engelenmaat is. En de bouwstof van de muur was van doorschijnend glas, en de stad van uiteenlopende materialen, elk even doorschijnend, en er bleef niets verborgen van wat niet verborgen mocht blijven. En de fundamenten van de muur der stad waren met allerlei glinsterende kiezelstenen en kleurig schelpengeld versierd. Het eerste fundament was van vrolijk plastic, het tweede van populair kwarts, het derde van natuurlijk hout, het vierde van blinkend aluminium, het vijfde van krachtig schokbeton en gevlochten ijzerdraad, het