sche Banden gebonden, werdt verscheurd en gesneeden... de geldzakken sneedt men open, en strooide het geld in de gragt...
Een zonderling staaltje van godsdienstigheid, zo men het dien waardigen naam geeven mag, zag men alhier omtrent een grooten Bybel. Een zekere jongen, welke mogelyk nooit gehoord hadt dat 'er zulk een boek in de waereld was, wilde dien met de overige boeken aan flarden scheuren; maar sommige plonderaars, door een soort van eerbied getroffen, ontrukten het boek den jongen, die, behalven de bestraffing, welke men hem hier over deedt, nog een braaven slag kreeg, met vermaaninge om zulks in het toekoomende niet weder te beginnen. Om het boek voor den schendlust te beveiligen, verzogt men aan één der buuren, hetzelfde in bewaaringe te neemen.
naar 't huis van Christoffel Lublink, Pagter van 't Gemaal, de Waag, de inkoomende graanen en den veertigsten penning van de schepen... de schendlust ging hier alle maat te boven... kostelyke stoelen van glad hout... nevens andere ongemeene huissieraadjes vertrapt en geschonden... zakken met zilvergeld open gesneeden... met hoeden vol in 't water gesmeeten... Eenig vrouwvolk trok de klederen van Juffrouw Lublink aan, en danste in de zykamer, onder een onophoudelyk geschreeuw en getier... uit een stuk stof werden verscheidene vaandels gemaakt en aan stokken gehegt. Een Vlugt met kanarievogels, putters, vinken, sysjes en koddenaars,werdt in stukken gehakt, en de vogels de vrye lugt gelaaten.
goud en zilverwerk werdt plat getrapt, onder anderen ook twee zeer kunstig gedreevene fruitschaalen... een doosje met juweelen werdt, door middel van een stukje koperen kanon, tot gruis geslagen, en aan den vloed opgeofferd. Twee paerlsnoeren dreeven op een kussen door de gragt; maar de plonderaars zulks merkende, wierpen zo lang met steenen, tot dat zy zonken.