Allerlei ingenieuze middelen werden bedacht, om hen tot eten te dwingen: soms gebruikte men een schep gloeiende kolen, die men zo dicht bij de lippen van de hongerstaker bracht, dat zij verschroeiden en hij ze wel moest openen, of men bediende zich van een in de achttiende eeuw speciaal daartoe ontworpen instrument, het speculum oris, een soort omgekeerde duimschroef, waarmee men de mond van een onwillige letterlijk kon openschroeven.
Een enkele maal kwam het voor dat de weggevoerde slaven in opstand kwamen, hoewel ze daar over 't algemeen weinig gelegenheid toe hadden. ‘Aan boord van Nederlandse schepen werd al het mogelijke gedaan om muiterijen te voorkomen. Kort na de inscheping werd de schrik er vaak in gebracht door een kanon met een lading kruit en grauwe erwten op de verzamelde slaven af te schieten. Ook werden wel “danspartyen en vreugdebedryven” georganiseerd waarvoor speciale trommen en andere muziekinstrumenten werden meegenomen. Hierdoor en door het voeren van sterke drank werden soms tekenen van ontevredenheid onderdrukt.’
De verzorging op de nederlandse schepen was over 't algemeen redelijk, omdat de slaven zuiver als koopwaar, als stukgoederen van grote geldelijke waarde werden behandeld. ((De behandeling op de portugese schepen was veel slechter, evenals op de engelse tightpackers, drijvende doodkisten, waar de slaven letterlijk minder ruimte hadden dan een dode in zijn kist. Sterftecijfers van schepen uit Bristol en Liverpool 25%, uit Lissabon 30%, uit Middelburg, het nederlandse centrum van de slavenhandel, 12.5%.))
De slaven kregen meestal voldoende te eten en te drinken, werden gelucht, de ruimen werden dagelijks schoongeschrobd en besproeid met slechte azijn en limoensap en zelfs werd een speciaal circulatiesysteem toegepast om lucht naar de slavenruimten te voeren. Dit verhinderde echter niet dat er vaak epidemieën uitbraken en wanneer de schepen in storm en onweder of in de beruchte doldrums, de lange hete periodes van windstilte, terecht-