ge bui besloten hebben zich opzettelijk te laten verdrinken en daar nu spijt van beginnen te krijgen. Ze schudden beiden hun hoofd en keerden weer tot zichzelf in.
Daarop moest hij denken aan de 16de-eeuwse Spaanse historicus Fray Luis de León uit Salamanca die tot vier jaar gevangenisstraf werd veroordeeld omdat hij delen van de bijbel in de volkstaal had vertaald. Meteen na zijn vrijlating hernam hij zijn colleges met de volgende woorden: ‘Zoals ik gisteren zei...’ Prachtig! Zoals ik gisteren zei. De dag na de vorige dag. Hoe overbrug ik de vrijwillige zwijgstilte.
In een automatische reactie opende hij zijn mond om de anekdote aan Bender te vertellen. Sloot hem toen met een in de stilte hoorbare klap. Bender keek op, opende ook even zijn mond, wees er met een gestrekte wijsvinger naar en sloot hem weer. Neeg in berusting zijn hoofd.
Morgen bloeien de metamorfosen.
Kort erop leek de zwijgspanning in de kamer zich voelbaar te verdichten, te verdikken. De lucht woog zwaar op de oogleden. Niet spreken is als de adem in je buik inhouden, de buik zwelt al meer op als een blaas die op het punt staat uiteen te spatten. En tegelijk is het of je bezig bent jezelf op te teren, eerst het overtollige vet, daarna de rest.
- Mensen zijn ongeneeslijke kannibalen, had Bender eens gezegd - of was hij het zelf? - en dat blijven ze. We teren op onszelf, op elkaar en op onze voorouders. We verteren alles wat ons voor oog en mond en brein komt en wat we achterlaten is enkel stront. Dacht: nee, ik was het niet, ik