benemend en adembenemend beklemmend alsof je je tegelijk aan het begin en aan het einde van de kosmos bevindt, nee van een kosmische microkosmos, en daar achter elkaar met een bang en een whimper klaarkomt, je reinste schizofrene genot en dat in een tijdruimte die niet eens in tijd gemeten kan worden.
Hij zuchtte.
- En toen?
- Ik kwam bij met de telefoon aan mijn oor. Er was waarschijnlijk nog geen seconde verstreken, minder dan een interval tussen twee woorden. Maar let wel, tegelijk zat ik er nog. En ik zit er nóg. Dus wie mij morgen belt kan er zeker van zijn dat ie door mij heengaat.
Siep: - Wees blij dat je geen beeldtelefoon had, dan was je beeld misschien blijven steken. Stel je voor, een wereldwijd internet van visueel ingelogden die onderweg allemaal blijven steken, ze komen aan de realisatie van hun beeld niet toe. En zo zitten ze daar, al die inactieve interactieven, eeuwig gedoemd onzichtbaar te blijven, virtueel te blijven.
Yolanda: - En wat als de beeldzender afhaakt?
- Dan voelt hij dat er iets buiten hem wriemelt en miert, ver weg, iets dat hij tegelijk niet en wel is. Maar verder geen verbinding, ook niet met zichzelf. Een heel schizofreen gevoel.
- Misschien dat je beeld langzaam uitdooft, in de glasvezelkabel of in de ruimte. Je dooft uit, in stilte, woordloos, beeldloos.