den kunt richten maar die je beter niet kunt betreden, nee, dat niet, het is of de stad, deze stad, al virtueler begint te worden en zich van daaruit ontwikkelt, eigenzinniger, autonomer haast.
Ook in de natuur begint het te gisten en te wriemelen. Prikten meer dan een halve eeuw geleden vinken al gaatjes in de aluminiumdoppen van melkflessen en paste hun snavel zich bij de nieuw verworven functie aan, nu bekegelen zwermen eksters auto's met keitjes die deuken in het plaatwerk slaan of de voorruit verbrijzelen. Volgens sommige natuurliefhebbers denken ze, als ze de keitjes oppikken, dat het eieren zijn, maar tijdens hun vlucht zien ze hun vergissing in en laten ze de stenen vallen. Vergeet het maar! ze weten best dat het stenen zijn en ze hebben ontdekt dat het een leuk effect oplevert als ze die op autodaken laten vallen.
Het spel heeft zich inmiddels over grote delen van Nederland verspreid, overal waar grindwegen liggen of tuinpaden bedekt zijn met keitjes benutten groepen eksters de stenen als projectielen. Een ware plaag. En de keitjes die ze oppikken worden al groter, sinds ze het verschil ontdekt hebben tussen het effect van kleine en grote stenen, zoals ze ook geconstateerd hebben dat stenen laten vallen op hoofden van mensen nog leukere effecten oplevert: kreten, gillen, geheven vuisten. Ze schateren en schetteren dan terug. Rettettettet.
Binnenkort zullen ongetwijfeld tamme papegaaien terug