te kronkelen. Om de tien minuten werd het ijs aangevuld en het smeltwater afgetapt. De man schokte zo nu en dan en zijn gezicht vertrok van pijn of van kou, tot hij op den duur amper nog reageerde. Hij leek bijna in slaap gevallen.
Toen werd de doek voor zijn mond losgebonden.
- In godsnaam, zeg wat jullie horen willen! riep hij.
Iedereen zweeg weer, Leslie nog nadrukkelijker dan de anderen, een stok losjes bungelend in zijn rechterhand.
- Wat moet ik bekennen?
Stilte.
En opnieuw werd de doek voor zijn mond gebonden.
Detective en undercoveragent Perdox keek ontsteld toe, de lippen samengeperst.
Twintig minuten later werd de mondknevel opnieuw losgebonden en werd het vriesbakje verwijderd. De pik en de balzak van de man leken diepgevroren; het lid stond als een ijspegel op zijn onderbuik.
Hoog optorenend vóór hem Leslie, zwijgend, de stok omhoog geheven in de slahouding. Eén mep en de man was zijn pik kwijt.
- Ik was het! schreeuwde hij. Ik heb hem aangereden!
- Ontdooi hem, zei Leslie, en voer hem af.
En tegen Perdox: - De dader heeft het weer eens gedaan.
Die tactiek heeft hij van de dominicanen uit de zestiende eeuw overgenomen, dacht hij. Die vertelden ook nooit wat de aanklacht was als ze iemand folterden. Vaak smeekte het slachtoffer zijn beulen hem voor te zeggen wat hij