wat men verloren heeft eigenlijk niet de moeite van het treuren waard is, maar dat je er beter aan deed het zware verlies als zwaar te erkennen of stilzwijgend je medeleven te betuigen door iemand even aan te raken.
Ik zweeg dus, legde mijn hand op zijn schouder - hij zat in een van de tuinstoelen - en zei: - Ik heb in ieder geval nog voldoende wantrouwen in u, niet zo oude meneer Grunsven.
De heer Grunsven keek met vochtige ogen naar mij omhoog.
- Maar dat bedoel ik helemaal niet, zei hij, ik heb juist...
- Weet ik, weet ik. U had er misschien beter mee kunnen beginnen.
- Dan was ik helemaal niet meer aan denken toegekomen, zei de niet zo oude heer Grunsven.
- Zal ik dokter Uittenhage niet bellen, vroeg ik, wetend dat het zijn huisarts was.
- Die ziekmaker, die charlatan! Ik ga nog liever dood, lijd helse pijnen of zielepijnen, krijg een bloeduitstorting in de hersenen of Alzheimer...
Ik lachte in mijzelf en zag dat het al weer wat beter met hem ging, maar om hem een plezier te doen bleef ik een bedenkelijk gezicht trekken.
- Hoe luidde het spreekwoord ook weer? vroeg ik.
- Dat weet je, zei de niet zo oude heer Grunsven, je moet niet naar de bekende omweg vragen. En laat die kinderen er maar uit weg, die spreken allang niet meer de waarheid; ze spreken alleen nog maar die televisieklonen en andere kinderen na. Wie die onzin toch ooit bedacht heeft.
- U bent niet gek, hè? zei ik.
De niet zo oude heer Grunsven glimlachte. - Ik? Ik ben wél gek. En wee degene die het waagt dit te betwijfelen, ik spreek mijn banvloek over hem uit.
En ineens klonk er een woord door de lucht, een woord als een langgerekte windvlaag, als de donkere en tegelijk