32
Ik weet niet hoe laat ik thuis ben, riep hij, hoewel hij wist dat er niemand thuis was en verliet het huis, hopend zich aan het eind van de dag te kunnen herinneren waar het lag en wie hij was. Na alle krantenartikelen en tv-programma's van de laatste tijd over seniliteit en Alzheimer... het maakte je soms plotseling onzeker... iedere dag over de onzichtbare drempel...
Buiten wachtte de zekerheid, overweldigend en luchtig tegelijk. Lichte dag.
Hij streek met een vingertop langs de muur zoals hij vaker deed, lekker korrelig, maximaal tastbaar en concreet. Probeerde er met zijn vinger doorheen te prikken. Lukte eerst niet.
En toen ineens wel. De baksteen gaf mee en langzaam verdween de vinger in de muur als was deze van bioplasma. Raar gevoel, en toch ook weer niet, alsof het verschijnsel hem vertrouwd was. Door iets heen stoten dat vast leek of door iets heen lopen dat je tegelijk tegenhield. Nog even haalde hij speels zijn vinger door de muur en trok hem toen met een zwaai eruit.
Honderd meter verder dreef de plas, ontstaan door zandafgraving, spiegelend als een fata morgana. In het gras lagen mensen te zonnen, de meesten met bloot bovenlichaam, sommigen bloter. Ze werden rozer terwijl je naar hen keek, misschien zelfs gezonder. Een vroege voorjaarsblik bruint snel.
In de buurt van de hoge afrastering lag een geheel naakt