12
Er waren dagen dat alle mensen op elkaar leken en andere waarop ze - ook volmaakt vreemde voorbijgangers - zo'n diepe, peillooddiepe individualiteit bezaten, door hem intuïtief als in een flits ervaren, dat ze volmaakt op zichzelf leken te bestaan zonder ook maar iets met elkaar gemeen of van doen te hebben, het minst nog met hem.
Verandering kon van het ene moment op het andere optreden, al waren schommelingen op één dag tamelijk zeldzaam.
In het tweede geval wekte hun geïsoleerde bestaan ook in hem een gevoel van eenzaamheid - hij de enige sociale mens op een onbewoond eiland -, in het eerste van een bijna mystieke gemeenzaamheid, hij de meevoelende medemens van allen, wat tot tevredenheid stemde of zelfs een gevoel van mysterieuze volheid en vervuldheid teweegbracht. Helaas duurde de laatste stemming nooit lang, juist misschien vanwege het mystieke ervan of waar het woord mystiek voor mocht staan.