| |
| |
| |
A.J. Der Kinderen
1889-1892
189. Eerste Wandschildering in het Stadhuis te 's-Hertogenbosch.
L.-deel: N.-wand.
Geheel voorstellend: De Stichting van de stad 's-Hertogenbosch.
Middenvlak: Hertog Hendrik te paard met werkvolk.
Linkervlak: Paus Urbanus. Rechtervlak: Keizer Barbarossa.
R.-deel: De Barmhartigheid.
8 Friezen met voorst, uit tijd van kruistochten onder en boven met spreukbanden:
L.fries 1: ‘Deus vult’ en ‘Petrus Urbanus’; fries 2: ‘Christus vincit’ en ‘Hugo. Gotfried. Gerard’; fries 3: ‘Christus regnat’ en ‘Bernard Konrad. Lodewijk’; fries 4: ‘Christus imperat’ en ‘Frederik. Richard’; fries 5: ‘Non nobis Domine’ en ‘Olivier’; fries 6: ‘Non nobis sed’ en ‘Jean’; fries 7: ‘Nomine tuo da gloriam’ en ‘Willem Hayo’; fries 8: ‘Beau Sire Dieu Jesus Christ’ en ‘Garde moi et toute ma gent’, zie afb. 72.
189a. Ontwerpen voor de Eerste Bossche Wand.
De Stichting van Den Bosch: De Hertog te paard (gouache, wit, rood, bruin, 77 × 174, RPK, A'dam).
De Paus (tek. potl. op papier; 36,4 × 19,7; RPK, A'dam).
Figuurstudie, ± 1890 (t. krijt, 78 × 59; Mevr. J. Der Kinderen-Besier; ?; cf. Tent. RK, Rotterdam, 1941, no 15).
Figuurstudie, ± 1890 (t. houtskool, 80 × 53,5; Mevr. J. Der Kinderen-Besier; ?; cf. Tent. RK, Rotterdam, 1941, no 16).
Monnik, ± 1890 (t. kr., 82,5 × 62; Dames Diepenbrock, A'dam; ?; cf. Tent. RK, Rotterdam, 1941, no 17).
Bouwer ± 1890 (waterverf, 42,5 × 31,5; Mevr. J. Der Kinderen-Besier; ?; cf. Tent. RK, Rotterdam, 1941, no 18).
Bouwlieden, ± 1890 (waterverf, 45,5 × 32; Mevr. J. Der Kinderen-Besier; ?; cf. Tent. RK, Rotterdam, no 19).
Man staande en profil n.r., met muts op, zaag in hand (t., zw. kr. op papier; 127 × 84; Rijksacademie van Beeldende Kunsten, Amsterdam).
Notitieblaadjes met potl.tekeningen, en aantekeningen betreffende de friezen (A.M. Hammacher).
Litt.: |
H, p. 119, 120; p. 125-126; p. 132; afb. in BK, 11e jrg., no 73-80; afb. in Eigen Haard, 1893, p. 53. |
1892
190. Kruiswegstatie.
Twee taferelen: ‘Jezus neemt het kruis op zijne schouders’ en ‘Jezus wordt ter dood veroordeeld’.
| |
| |
1892
T., zw. kr. en houtskool met kleur op papier (op linnen geplakt); 115,5 × 294; dat.:
1892.
Bijz. |
ontwerptek. van de eerste kruiswegstaties voor de R.K. kerk te Haarlem. Stijlovergang van de Eerste naar de Tweede Bossche Wand. |
Litt.: |
Verslag van het Aartsbisschoppelijk Museum, Utrecht, 1944 en 1945, p. 7, afb. p. 6; cf. J. Veth, in De Amsterdammer, 13 Nov. 1892; cf. H., p. 126. |
Herk.: |
Mej. J. Diepenbrock, Amsterdam; Museum van Nieuwe Religieuze Kunst, Utrecht. |
191. Meisjeskopje tegen boomstammen.
Litho; 11 × 7; verguld ex. (A.M. Hammacher, Otterlo); groen ex. (Gemeente Museum, Den Haag).
Dat.: |
± 1892. |
Bijz.: |
Ontwerp voor de begin-versiering van het Gedenkboek. Keuze-Tent, van Holl. Schilderkunst uit de jaren 1860-1892, gehouden te Amsterdam in ‘Arti et Amicitiae’ etc. (Uitg. C.M. van Gogh, Amsterdam, 1893), folio. |
Afb.: |
71. |
1893
192. Eerste aflevering voor bet Gedenkboek der Hollandsche Schilderkunst.
Bijz.: |
Van dit onvoltooid gebleven Gedenkboek zijn twee afleveringen in boekvorm verschenen, de eerste in 1893, de tweede in 1898, bij de uitgever C.M. van Gogh, Amsterdam. De titelopschriften en illustraties van Der Kinderen zijn in beide afleveringen verschillend. |
Titel: |
Gedenkboek Keuzetentoonstelling van Hollandsche schilderkunst uit de jaren 1860-1892, gehouden te Amsterdam in ‘Arti et Amicitiae’ met boekversieringen van A.J. Der Kinderen, etsen, lithografien, houtgravuren en teekeningen in den tekst van M.J. Bauer, G.H. Breitner, enz. Tekst van Jan Veth (Israëlsaflevering), editie C.M. van Gogh, Amsterdam, 1893, folio. |
Begin-versiering: |
Meisjeskopje en profil tegen boomstammen; litho, 12 × 8, cf. losse exemplaren van Meisjeskopje tegen boomstammen, afb. 71. |
1e titelblad: |
‘Gedenkboek. Keuzetentoonstelling van Hollandsche schilderkunst uit de jaren 1860-1892 te Amsterdam in Arti et Amicitiae’; litho, bruin op geel fond; 26,5 × 18,5; 1892 (proefdruk: Prof. A.M. Hammacher), cf. afb. in W. Arondéus, Figuren en problemen der monumentale schilderkunst in Nederland (Amsterdam, 1941). |
Afb.: |
75. |
Eerste? |
ontwerp voor dit titelblad, in een schetsboekje van Der Kinderen: Gestileerde mannen en profil met puntbaarden (potl.tek., 10,5 × 17, RPK, A'dam), zie afb. 74. |
2e titelblad: |
versiering in vier horizontale stroken verdeeld, in de bovenste: de letters van de tekst, met namen van de kunstenaars. In onderstrook: ornament van bladeren op een waaiervormige schijf; litho, bruin op geel papier; 32,5 × 21,5. |
| |
| |
1893
Vignet, p. 9: Vg.: boompjes met tulpen, pauw en vrouw met kruik op hoofd. Ag.: doorkijk naar kasteel, met fontein, waarboven zon.
Vignet boven p. 13: L. man bij boom, vóór hem golven met schip, waarin drie figuren, voortgeblazen door wind (bolwangige man).
Slot-vignet p. 25: ter weerszijden van haardvuur, oude man en vrouw en profil. Uit vuur rijzen gevleugelde gestalten. Boven: sterren. Aan zijkanten: honden; litho, 11 × 8.
Voorstudie (?): zie dezelfde voorst. op een tek. 16,5 × 27,2 (RPK, Amsterdam), ± 1893.
Afb.: |
89. |
Studie |
voor een vignet boven een hoofdstuk: tegen fond van drie knotwilgen, waartussen heg van blaadjes, staat koe. Vg.: vijver omgrensd door geplooide rand, en drie hulsttakjes. Hieronder hoofdletter W. (t., potl. 42,3 × 27; RPK, Amsterdam) ± 1892-1893. |
Litt.: |
H., p. 121. |
Herk.: |
Kon. Bibl. Den Haag (1302 A 43). |
193. Boekband en titelbladversiering voor A.J., J.A. Alberdingk Thijm
(Loman & Funke, Amsterdam, 1893), 8o.
Boekband: Groen ornament op linnen; 22,5 × 14,5; s. achterzijde; ADK Titelbladversiering: in boven- en beneden-omlijsting: letters van de titel; in midden staat maagd, in iedere hand schild houdend; boven en onder deze schilden: vier banderolles, met devies van Alberdingk Thijm: ‘Nil nisi per Christum’.
10 × 10; s.r.o. ADK
Litt.: |
H, p. 122; afb. (boekband): in Deutsche Kunst und Dekoration, 1899, Heft XII. |
Afb.: |
85. |
1893-1894
194. Versiering bij Vondel's Gijsbrecht van Aemstel. (De Erven F. Bohn, Haarlem, 1893-1901), folio.
Bijz.: |
Voorstudies, proefbladen (litho's) etc. zie Gem. Mus., Den Haag.
‘Urbs antiqua ruit’, vignet van titelblad, litho 33,5 × 23 (Prof. A.M. Hammacher), afb. 92.
Maagd met toorts, titelblad (t. met waterverf, 17 × 15,5; ± 1893 (Mevr. J. Der Kinderen-Besier; ?), cf. Tent. RK, Rotterdam, 1941, no 23.
Tekeningen voor de vignetten (De Erven F. Bohn, Haarlem):
Gestileerd schip, door cirkel omsloten, waaromheen twee gekronkelde phoenixen. (t. O.I. inkt op papier, 20,5 × 20), zie afb. 84.
Rey van Burghzaten, tek. voor vignet op p. 58: Muziek bij het treurspel, voorspel van het vierde bedrijf. (t. pen op papier, 10,5 × 32).
Rey van Edelinghen, tek. voor vignet op p. 18: Muziek bij het treurspel, voorspel van het tweede bedrijf, parte prima. (t. pen op papier, 10,5 × 32), afb. 90.
Tekeningen O.I. inkt op papier, tezamen ingelijst (De Erven F. Bohn, Haarlem): Zes rhythmisch neergeknielde mannen, tek. voor vignet onderaan p. 63 (5,5 × 31,5), afb. 87. |
| |
| |
1893-1894
Oblonge rechthoek, in drie vierkanten gedeeld, tek. voor vignet onderaan p. 61 (8 × 24), afb. 88.
Tondi met fluit- en guitaar-spelende jongelingen, ronde vignetten onder het notenschrift van p. 16 en 17 (6 × 6).
Litt.: |
H., p. 121, afb. pl. XIII. |
Tent.: |
RK, Rotterdam, 1941, no 36. |
1894
195. Kaam in het Universiteitsgebouw te Utrecht, 1894.
s.r.o. A.D.K.
Litt.: |
H, p. 120. p, 133; afb. in Eigen Haard, 1894, p. 253; afb. in Maandschrift voor Vercieringskunst, 1896, pl. XXXII. |
196. Vignet ‘De zonnebloem’. In vierkant vignet: zonnebloem van opzij gezien, daarnaast bloem en face in geel, tegen groen fond. Er onder: ‘De zonnebloem’.
Aquarel; 8,5 × 10; dat.: 1894.
Litt.: |
H, p. 122, cf. p. 120, 121. |
Herk.: |
RPK, Amsterdam. |
1895
197. Versiering voor de Mis van Alphons Diepenbrock (1893-1895), Uitgave Algemeene Muziekhandel, Amsterdam, 1895, folio.
Litho (geel, bruin en grijs), 27,5 × 21.
Bijz.: |
los exemplaar (proefblad?) (bezit A.M. Hammacher). De Mis verscheen in 1896. |
Litt.: |
H., p. 71, p. 121; E. Reeser, Alphons Diepenbrock (Caecilia-reeks, no 1, 1936), p. 23, 24, 62; M.R. Radermacher Schorer, Bijdrage tot de geschiedenis van de renaissance der Nederlandse boekdrukkunst, p. 34; afb. H., pl. XIV; afb. in Dekorative Kunst, 1898, April, no 7, p. 7. |
Tent.: |
RK, Rotterdam, 1941, no 35. |
Herk.: |
Mevr. J. Der Kinderen-Besier, Amsterdam; Musicologisch Instituut, Utrecht. |
Afb.: |
81. |
1896
198. Titelbladversiering voor Alphons Diepenbrock, ‘Stabat Mater Speciosa’.
Omslag en titelvignet: litho; 7,5 × 15; dat.: 1896.
Litt.: |
Eduard Reeser, De muzikale handschriften van Alphons Diepenbrock (G. Alsbach, A'dam, 1933), p. 11. |
| |
| |
1896
199. Titelbladversiering voor Alphons Diepenbrock, ‘Stabat Mater Dolorosa’.
Omslag en titelvignet: |
litho; 7,5 × 15; dat.: 1896. |
Litt.: |
Eduard Reeser, o.c., p. 11. |
Tent.: |
RK, Rotterdam, 1941, no 37. |
Herk.: |
Musicologisch Instituut, Utrecht. |
200. Tweede Wandschildering in het stadhuis te 's-Hertogenbosch.
R.-deel: Z.-wand.
Geheel voorstellend: De Kathedraalbouw.
Middenvlak: De St. Janskathedraal van Den Bosch met zeven schutsheiligen.
L.-zijvlak: H. Maagd met Christus. R.-zijvlak: Johannes de Evangelist op Patmos.
L.-deel: Des Arbeids Harmonie, zie afb. 73.
8 Friezen met voorst, naar mysteriespel van De Vijf Wijze en Vijf Dwaze Maagden (Matth. 25), boven met spreukbanden:
L. fries 1: ‘Levate capita vestra’; fries 2: ‘Quoniam appropinquat’; fries 3: ‘Redemptio vestra’; fries 4: ‘Antiqua ne intueamini’; fries 5: ‘Ecce ego facio nova’; fries 6: ‘Et nunc orientur’; fries 7: ‘Te Deum laudamus Te’; fries 8: ‘Dominum confitemur’ (cf. afb. 91).
200a. Ontwerpen voor de Tweede Bossche Wand.
De Kathedraalbouw (Maria tronend met Kind, Johannes op Patmos en vier vlakken van fries, (schets in tempera, 85 × 183; ± 1895/96. P.H. van Moerkerken, Haarlem, Rijksakademie v. Beeldende Kunsten, A'dam; cf. Tent. RK, Rotterdam, 1941, no 22; cf. Tent. Honderd jaar religieuze kunst in Nederland, 1853-1953, Utrecht, Mei - Juni 1953).
Des Arbeids Harmonie ± 1893 (schets in tempera, 47 × 79,5; pater P.H. Randag, Katwijk).
Ontwerptekeningen (RPK, Amsterdam):
Madonna tronend met Kind (t., potl. en waterverf, 24 × 11)
Johannes met adelaar (t. potl. en waterverf, 24 × 25,5)
De Wijze Maagden (drie tek., potl. en waterverf, rood, geel, groen, figuren in wit uitgespaard, 14,5 × 20,5).
De Wijze Maagd (uit ‘Te Deum laudamus Te’; tempera op linnen, hoofd van de maagd in wit uitgespaard, proefstuk; 32 × 36,5)
De Dwaze Maagden door de duivel meegesleurd (t. potl. en waterverf; 14,5 × 20,5), afb. 91.
Litt.: |
A.J. Derkinderen, Toelichting bij de wandschildering, etc. (A'darn, 1896); J. Veth, in De Kroniek, 1896, no 80; Veth, in De Kroniek, 1896, no 84 (cf. Jan Engelman, ‘Een monumentale kunst’, in Provinciaal Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, Verslag, 25 Mei 1950, p. 22; De Kroniek, 1896, no 98; A. Diepenbrock, in De Kroniek, 1896, no 89; A. de Graaf, in De Kroniek, 1896, no 90; Mej. G.H. Marius, in De Gids, 1896, IV, p. 324 e.v.; H, p. 126; p. 132-133). |
Afb.: |
in BK, 11e jrg, no 81-88. |
| |
| |
1897
201. In den avond. Plaat voor de Kroniek, bijvoegsel van 24 October, 1897, no 148.
Litho (bruin); 32 × 48,5; s.r.o. A.D.K.
Bijz.: |
litho (proefdruk?) 22 × 48,5 (Gem. Mus., Den Haag).
Deze voorst. was reeds in 1893 geconcipieerd, als slotvignet op p. 25 van het Gedenkboek der Keuzetentoonstelling van Hollandsche schilderkunst (C.M. van Gogh, Amsterdam, 1893). Cf. voorstudie voor dit slotvignet: t.O.I. inkt op papier, 16,5 × 27,2 (RPK, Amsterdam), afb. 89. |
Litt.: |
H., p. 79-80, 122, afb. pl. XV (abusievelijk 4 Oct. vermeld). |
Tent.: |
RK, Rotterdam, 1941, no 38. |
Herk.: |
Kon. Bibl. Den Haag. |
1898
202. Tweede aflevering voor het Gedenkboek der Hollandsche Schilderkunst.
Titel: |
Gedenkboek der Hollandsche Schilderkunst uit het tijdperk van 1860-1890.
Geschreven door Jan Veth (ed. C.M. van Gogh, Amsterdam, 1898), folio. |
1e titelblad, p. 3: |
rechthoek met titelletters is omlijst door ornament van ranken. In bovenrand: een krans, in onderrand: schild van St. Lucas met ossekop. (litho, groen, 26,3 × 18), afb. 76. |
Vignet, Hoofdstuk I, p. 5: |
op weide met bloempatroon zit man op bank, kijkend naar vrouw in wijde mantel gehuld. Ag.: gestileerde twijgen, met wolkenlijnen. Omlijsting van driehoekig vlechtmotief. (litho, groen en bruin, 9,2 × 18) (Proefdruk, bezit: Prof. A.M. Hammacher), afb. 78. |
Slot-vignet, p. 19: |
rankenornament in driehoek uitlopend. In het midden: fluitspelende faun. (litho, groen en geel, 7,5 × 13). |
Vignet, Hoofdstuk II, p. 21: |
Grieks tempel-fronton, waarvoor herme, die fluit speelt. Ter weerszijden: vrouwen. Omlijsting van boomstronken, in meander vervlochten (litho, groen en geel, 10 × 18). |
Litt.: |
H., p. 121. |
Herk.: |
Kon. Bibl. Den Haag (1302 A 44). |
203. Muurschilderingen in het trappenhuis van het voormalige gebouw der Algemene Mij van Levensverzekering en Lijfrente, Amsterdam (nu C. & A. Brenninkmeyer, Damrak 74).
Over drie verdiepingen zijn acht allegorisch-symbolische muurschilderingen in pasteltinten aangebracht.
1e verdiepnig (korte zijde): de Weelde; de Nood. Aan de overzijde van deze voorst: de Levensverzekering.
Tussen 1e en 2e verdieping: de Tijd.
2e verdieping (korte zijde: Gezondheid en Ziekte. Aan de overzijde van deze voorst.: Het rad van fortuin.
Tussen 2e en 3e verdieping (op het brede wandvlak): De trap des levens.
Temperaverf en vernis; dat.: 1900.
| |
| |
1898
203a. Voorstudies (1896-1899):
Eerste onuitgevoerde ontwerpen: twee bladen met waterverf tek. in passepartout, o.a. oude man en vrouw om haardvuur (cf. litho In den avond) - bedoeld als ontwerp voor muurdecoratie tussen deuren van Directie en Commissarissen (Mevr. J. Der Kinderen-Besier; RPK, Amsterdam).
203b. Ontwerptekeningen op ware grootte:
De Weelde, zw. kr.; 230 × 160 (Gang van Gemeentehuis, Laren).
De Nood, zw. kr.; 239 × 162; s.r.o. A.J. Derkinderen (Mus. Boymans, Rotterdam), cf. Tent. RK, Rotterdam, 1941, no 26.
De Gezondheid, zw. kr., met kleur en houtskool; 237 × 162 (Rijksm. Kröller-Müller, Otterlo).
De meditatieve Vrouwenfiguur, of Beginsel van de Levensverzekering, zw. kr.; 240 × 162; s.r.o. Derkinderen; d.r.o. 1899 (Cen. Mus. Utrecht, cat. no 449).
Het rad van fortuin, zw. kr. met kleur; 241 × 165 (Rijksacademie v. Beeldende Kunsten, Amsterdam).
Schets voor Het rad van fortuin: vrouw draait aan een groot rad, waarachter engelen; t. sepia en kleur; 34 × 27 (Mevr. J. Der Kinderen-Besier; Gem. Mus. Den Haag), cf. Tent. RK, Rotterdam, 1941, no 24).
Voorstudie voor Het rad van fortuin, t potl. en kleur op papier, bijschriften in potl. van Der Kinderen, 28 × 21,2 (RPK, Amsterdam), afb. 94.
De Tijd (Mevr. Delprat-Veth; Sted. Mus. A'dam), afb. in Muurschilderingen door Prof. Dr. A.J. Derkinderen, met inleiding van H.P. Bremmer (ed. De Nederlanden van 1845, 1935).
Kleine ontwerptek. voor De Tijd, potl. en kleur; d.r.o. 22-II-99 (RPK, Amsterdam), afb. in H., pl. XVII.
5 ontwerptekeningen op ware grootte voor De trap des levens (krijttek. op doek): 1. Het Kind (188,5 × 128,5); 2. De Jongeling (190 × 80); 3. De Man (189 × 89,5); 4. De Peinzende Man (188,5 × 59); 5. De Grijsaard (150 × 125); (Mevr. J. Der Kinderen-Besier; Gem. Mus. Den Haag, cat. 1935, p. 55), cf. afb. in Muurschilderingen (ed. De Nederlanden van 1845, 1935); cf. Tent RK, Rotterdam, 1941, no 25.
Kleine ontwerptek. voor De trap des levens (het geheel), tek. potl. en kleur (Familie Brusse; RPK, Amsterdam), cf. H., p. 127.
Litt.: MeJ.G.H. Marius, in De Gids, 1900, II, p. 541-551; H., p. 126-127; p. 133.
Tent.: Voor de Kunst, Utrecht, 1900, cf. Nieuwe Rotterd. Courant, 12 Mei 1900.
|
|