Het fin-de-siècle in de Nederlandse schilderkunst
(1955)–Bettina Polak– Auteursrechtelijk beschermdDe symbolistische beweging 1890-1900
[pagina 342]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Catalogue raisonnéGa naar voetnoot1Opmerking: de niet beschreven nummers van de catalogus komen in de tekst voor. De maten zijn in cm. uitgedrukt, hoogte × breedte. | |||||||||||||||||||||||||||||||
J.Th. Toorop1886
1. Seduction (= Schemeravond-idylle?), Op vg. tegen donkere bomen boerenjongen, pet op, in blauw wambuis en gele kiel, arm om middel van meisje. Zij leunt tegen hem aan met angstige uitdrukking in ogen, rh. bezorgd tegen hoofd. Op ag. r. grote zonnebloem, l. kruiwagen, waartegen spade; daarachter vergezicht: kerktoren en bomen. Olieverf op doek; gepoint: 64 × 75; s.l.o. J Th Toorop; d.l.o. 1886.
1a. Voorstudie voor Seduction. Op vg. boerenjongen en meisje als boven; bomen met fijn gebladerte, r. zonnebloem, waarlangs vleermuis vliegt, bij vijver met kikvorsen; l. spade in de grond naast kruiwagen. Wazig vergezicht: veld, bomen, kerktoren. Tek., zw. kr. en potl.; 64 × 75; s.l.o. J Th Toorop, datering: ± 1886.
1887
2. Vóór de werkstaking. Olieverf op doek, gepoint.; 65 × 77; s.l.o. Jan Toorop; datering ± 1887.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 343]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1887
3. Nà de werkstaking. Olieverf op doek, gepoint: 64 × 75; s.r.o. Toorop; dat. 1886-1887; ws. te Charleroi ontstaan.
4. Alcoholisme. In vertrek met matglazen raam, waardoor vaal licht, r. man op bed, hoofd naar achteren geworpen, roes uitslapend. Daarvoor stoel en paar laarzen. L. tegen kastje, waarvoor lege fles ligt, vrouwtje, muts op, met schouderdoek, ziet bezorgd toe. Olieverf op doek, gepoint.; 72 × 63,5; dat. ± 1887; bijz.: op achterzijde een schildering op linnen in impression, trant: grijze muur, bomen, bosschage, vg.: in het wit geklede dame met witte hoed.
1888
5. Before the house of refuge (Nachtasyl). T., zw. kr. en kleuren, potl. en inkt; 43,5 × 70,5; s.l.o. Londres Jan Toorop; dat. l.o. 88. Op achterzijde: La porte d'un Refuge en Londres. J.Th. Toorop, rue van Eyck, 31, Brussel.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 344]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1889
6. Melancholie (zie p. 91). Olieverf op karton, kleur en potl.; 55 × 65; s.l.o. Jan Toorop; dat. ± 1889.
6a. Eerste schets voor Melancholie. Potloodschets van een vrouwtje, en face, met schouderdoek. T., potl.; 16 × 9; s.r.o. J Th Toorop; d. 89. Onderschrift (niet in Toorop's handschrift): Scheveningen, Torenstraat Eerste Schets voor zijne ‘Melancholie’ 13/6-'89. Bijz.: door Toorop in Scheveningen getekend, tijdens een wandeling met de heer Ahn.
7. De Nes. (Nachtleven. Uit de nes). Vrouw, en trois-quarts, muts op, met huilend kind in druilerige straat, kijkt meewarig naar meisje voor deur staande. Op ag. vrouwen, van wie één handen in de zij, met spottende blik. In verte: wazig raam, vrouwengestalte. Olieverf op doek; gedivisioneerd; 67 × 77; s.l.o. Jan Toorop; d.l.o. 1889.
8. Vrouw met papegaai. (Vil animal). Vrouw, met aan de lijn een zwijntje en naast zich papegaai, op een stok, geketend aan een boek (titel: ‘Much ado about nothing’ van Shakespeare). De vrouw, op rug gezien, staart uit raam naar landschap. In kamer boeken met duidelijke titels; l. piano, waarop twee handen spelen. Op piano gebroken zuil, met slang om voetstuk. Op zuil: ‘De Toi vil animal à pétrir un génie, O fangeuse grandeur, sublime ignominie’. (Voorst, is toespeling op het tragisch einde van een Brussels musicus.) Zie p. 93. T., kleur en waterverf; 53 × 33,5; s.r.o. Jan Toorop; dat. ± 1889.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 345]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1889
9. De zwervers in het duin. Op heuvel zit vrouw met kind op schoot, voor haar: een meisje, r. staat man, hand in zak, somber voor zich uitkijkend. R. boerderij met kerkhof; op pilasters van ingang doodskoppen. In verte duinen en zee. Aan de voet van duin voor telegraafpaal, tussen struiken, een kar met vaatwerk en kramerij, waaronder trekhond ligt. T., kleur, O.I. inkt; 61.5 × 67; s.l.o. J Th Toorop; dat ± 1889.
10. Sacred home. T.; dat.: ± 1888-1889.
11. Orgelklanken. T., zw. kr., pastel op linnen; 54 × 69; dat. ± 1889/1890. Bijz.: de gothische zuil komt overeen met die op een schildering van 1887: ‘Doop van Toorop's oudste dochtertje, Surrey’ (coll. Mej. Dr F.H.A. van den Oudendijk Pieterse).
1890
12. Tennisveld in Surrey (Engels park). Op vg. bij tennisveld man en vrouw liggend in gras; man hoofd in beide handen, kijkt naar meisje met sluiertje vóór hem. Op ag. geschilderde bomen in contour. Olieverf op doek; 41 × 73; s.r.o. J Th Toorop; d.r.o. 1890; Bijz.: stijj komt overeen met Onder de wilgen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 346]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1890
13. Onder de wilgen (Herfstlandschap in Surrey. Oude eiken in Surrey), Op vg. tegen eik: liggende vrouw en profil perdu, paarse blouse, witte hoed op hoofd. Vlak landschap. Op ag. boerderij tussen paarsbruine stammen en smaragdgroene bomen. Voor boerderij grazend paard, r. koe; in verte schaapjes op heuvel. Olieverf op doek; 64 × 76; s.r.o. J Th Toorop; dat. ± 1890.
14. De Hetaire. Venus der zee, Vrouw van de zee. Olieverf op doek, tempermes; 76 × 66; s.r.o. J Toorop; dat. ± 1889/1890.
15. De tonnenlader. Man, blauw wambuis, beige broek, grijze pet, op rug gezien, laadt ton op schuit. L. in de hoek kopjes van vissersvrouwen, en profil en en trois quarts; r. boven mannenkop en profil naar 1. T., zw. kr., waterverf en potl.; 50 × 36; s.r.o. J Th Toorop; d.r.o..1890 Katwijk a/Zee.
16. Cor Cordium. (zie p. 97-98). T., zw. kr. en potl. op papier; 54 × 54; s.r.o. Naar de ‘Cor Cordium’ van Alb. Verwey J Th Toorop. Dat. ± 1890.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 347]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1890
17. Tijd en Eemuigheid, zie p. (98-99). T., zw. kr. en kleur op doek; 80 × 68; s.r.b. J Th Toorop; d.r.b. 1890-1904.
18. Wanhoop (Vrouw aan de bron). Tegen ronde, gemetselde waterput leunt vrouw, hoofd op handen, gelaat bedekt door weelderige haren; deel van voorhoofd en rechterwenkbrauw zichtbaar, vingers met ringen; onder haren: gedeelte van geborduurd schouderstuk van japon. Op ag. drie ramen met groene luiken, bomen met groen loof. T., potl. en kleur, wit gehoogd; 10,5 × 13; s.r.o. J Th Toorop periode ‘Tuin der Weeën’; d.r.o. 1890; onderschrift l.o.: Alle vreugde, die van God niet is, spoedig vergaat, besmeurt en schendt. Thomas v. Kempen (Leo Balet).
19. Oude bijgelovige dromers (Vieux songeurs crédules). ‘Twee vissers op een duin; een dorpje erbij; de zon schijnt. Het leven van den visser als hij oud wordt; de visser als de nog ruwe mens, zoekt naar hooger (de kerk in de verte). Zooals de zon ondergaat, zoo gaat hun leven; hun bijgeloovigheid; de hond die om ze blaft. Verder ziet ge er nog den arbeid’. (Volgens de verklaring van Toorop, opgemaakt met A. Plasschaert, 2 Maart 1902). T., dat.: ± 1890.
20. Visser met paard bij viaduct. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 348]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1890 T., zw. kr. en potl. met kleur; 18 × 22; s.r.o. Katwijk a/Zee, J Th Toorop; d.r.o. 1890.
21. ‘Admiratie’ (Katwijkse vrouw met kindje bij een bomscbuit). Op heuvelzit vrouw met kind op schoot. Om haar heen drie vissers: de r. geknield reikt aan kind een rond voorwerp, achter hem visser met armen over borst gekruist, ziet toe; l. gehurkte man met spade in hand. Op ag. l. gedeelte van bomschuit; r. toren van Katwijk en vogels onder bewolkte hemel. T., zw. kr. op papier; 16 × 23; s.l.o. J Th Toorop; r.o. Admiratie; dat. ± 1890.
22. Lustrum te Leiden. T., krijt en pastel; dat.: 1890.
1891
23. Moeder met kinderen (Moederschap) (zie p. 102). T. waskrijt en waterverf; 65 × 73; dubbel s.r.o. J Th Toorop; d.r.o. 91.
24. Schets voor ‘La femme éternelle’ (zie p. 104). T., zw. kr. en potl. op papier, overgeplakt op karton; 16, 2 × 20,5; s.l.o. J Th Toorop; d. 189. (?) (Dat. ws. 1890 of 1891, laatste cijfer is niet meer te lezen). Onderschrift: 1891 (?) O, thou my spirits made! (schets voor) ‘La femme éternelle’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 349]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1891
25. De Tuin der Weeën (zie p. 99). T., zw. kr.; s.r.o. (op een steen) Jan Toorop; dat. ± 1890-1891.
26. Meisje aan een vijver, zwaan en treurwilg. Bij treurwilg zit meisje op rug gezien, aan vijver, waarin zwaan. Op v. struiken, waarvan sommige op koraalriffen lijken. Exotische atmosfeer. Potloodlijnen: effect als zijde. T., potl. op papier; 19 × 24; s.r.o. J Th Toorop; onderschrift l.o.: aan de poeet en vriend A. Verwey; dat. ± 1890-1891.
27. Eerste schets voor ‘De Drie Bruiden’. Voor ronde vijver, waaruit vrouwen oprijzen, zit in midden figuur, wenend, handen voor gelaat. L. staat lichte gestalte met viool in l. arm, op slip van haar kleed: C.L. R.: donkere vrouw, op slip van haar kleed: H.V.D.S. (Henriette van der Schalk?). Onder deze figuur: bloem, waarin Hv. Op ag., om een hartvorm: treurwilgen. T., zw. Kr. op papier; 16 × 20,5; s.r.o. Eerste schets voor de ‘Drie Bruiden’ J Th Toorop; d.r.o. 1891.
28. Illusion. T., dat.: ± 1891.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 350]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1891
29. De Rôdeurs (zie p. 104-105). T., waskrijt, pastel, en inkt op karton; 65 × 76; s.l.o. Jan Toorop; dat. ± 1889-1891/92.
29a. Studie voor de Rôdeurs. Opschrift ‘Een leven’. T., met kleur; s.J.H. Toorop 1891, Studie voor de Rôdeurs.
30. De Doodgeslagen Illusiën. Op boerenerf met wilgen, waarbij ezel, hoge berg van voorwerpen, die de ‘doodgeslagen illusiën’ verbeelden: boek, anker, bloem, kruis, hart enz. Boertje, pet op, verschrikt gelaat, staat er naar te kijken. T., zw. kr. op geel papier; 31 × 29; s.r.o. Jan Toorop; d.r.o. 1891.
31. Tekening van een vrouw en man, met fantasie-landschap. Aan straatweg met treurwilgen staan l., ieder bij boom geleund, man en vrouw. Man op rug gezien, in grijs costuum, slappe hoed; vrouw en trois quarts, naar l., witte japon met pofmouwen, gesnoerd middel, met witte matelot. Op ag.: fantasielandschap met kerktorens en koepels. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 351]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1891 T., potl.; 27 × 33; s.l.o. J Th Toorop; d. 1891.
1892
32. Hel en Twijfel (Les Calvinistes de Katwijck) (zie p. 107). T., zw. krijt, blauw en wit gehoogd, op karton; 64,5 × 75; s.l.o. Jan Toorop; dat. ± 1892.
32a. Voorstudie voor Hel en Twijfel (Les Calvinistes de Katwijck)? Voor café te Scheveningen zitten man en vrouw aan tafeltje; naast hen onder priëel groepje van vier mannen, die met trieste gezichten voor zich uit kijken. T., pen op rose papier; 18 × 30; s.l.o. J Th Toorop; d.l.o. 1892.
33. ‘Katwijk’ (Vrouw met kind op de arm. Madonna met Kind). Op gestileerde heuvel zit als een Madonna vrouw, en face, met kind op arm. Achter haar schutting, waarvoor paartje loopt, l. visser houdt paard aan teugel. Hierachter rij schuttingen; r. vervoeren vissersvrouwen en profil met mutsjes op, grote zakken, vissers laden tonnen op. Geheel r. laadt visser hooi uit zolder, l. gluren twee meisjes over schutting. Ag.: toren van Katwijk, huisjes en duinen onder sombere lucht. T., zw. kr. op papier; 29,5 × 37; s.r.o. Aan Henriette van der Schalk. J Th Toorop; d.r.o. 1892.
34. Twee liggende figuren bij een kerkhof. Op heuvel liggen man en vrouw in rusthouding. Achter hen broodmandje en lege flessen. Op ag. kerkhofmuur, waar op postament l. schedel met beenderen. Over de graven treurwilg, waarover vlucht vogels. In verte treurwilgen en duin landschap. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 352]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1892
T., zw. kr. en kleur; 29 × 37,5; s.r.o. Voor Henriette J Th Toorop; d. 92.
35. ‘Huwelijk’ (‘Aurore’). Geharnaste ridder doodt monster, dat kermend aan zijn voeten ligt. Naast hem staat naakte vrouw, die uit twee bekers vloeistof overgiet. Op ag. zonneschijf. T., met kleur en dekverf; dat. 1892.
36. Ridder voor de poort. (Omslag van catalogus voor de Haagse Kunstkring). Bidder in Middeleeuwse wapenrusting, gesloten vizier, lans in lh. op fier ros; heeft zich weg gebaand door doornen-struweel, bezet met doodshoofden, gereed om, bij bloembed met roos en leliënpaar, donkere poort binnen te rijden, waarop schild met Haagse ooievaar. Op de ag. ornament van telkens drie evenwijdige lijnenbundels. Litho; 17 × 20,5; s.r.o. J.T; d.r.b. Juli 1892.
37. Schemeravond. T.; dat.: ± 1892.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 353]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1892
38. Fantasie: de oude en de nieuwe tijd.
39. De jonge generatie (zie p. 110). Olieverf op doek; 96,5 × 110; s.l.o. Jan Toorop; d.l.o. 1892.
40. Legende (Lenore, naar de ballade van G.A. Bürger, 1773) (zie p. 108). Olieverf op doek (op hout geplakt); 55 × 57,5; s. dubbel l.o. Jan Toorop; dat. ± 1891/92.
41. De Sphinx (zie p. 116 en p. 295). T., zw. kr. en potl., met pastelkleuren, op linnen; 126 × 135; signatuur en datering, oorspr. l.o. J Th Toorop 1892, niet meer zichtbaar wegens beschadiging van de onderrand tijdens expositie in Indië.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 354]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1892
42. ‘Apocalypse’ (naar L. van Deyssel, ‘Apokalyps’, 1891-1893). Tegen ag. van steile, trapsgewijze hellende rotsplateaux, welke in puntige vlammen overgaan, verheffen zich ter weerszijden vrouwen en profil, met gestileerde haren, wit gehoogd. Op vg. bij grijze muur ligt stervende gestalte, roos op naakte lichaam, aan hoofd- en voeteneinde medaillons in stenen omlijsting: hierin gehurkte figuurtjes, de r. wenend met hand voor gelaat. Onder deze stervende figuur staat verklarende tekst: ‘ “Apocalypse”. De twee figuren rechts en links onderaan de tekening is: “Het lijden op aarde” - de groote figuur is “het sterven” het afsterven van het aardsche lichaam - de maagden figuren links en rechts is “Het opstijgen van de ziel” - na dit afsterven, de hoogere stijgingen - op de achtergrond de vlammen die in steen veranderen is “het verdwijnen der aardsche passiën, het doodgaan, het verharden”.’ T., pen en sepia, wit gehoogd op bruin papier; 37,5 × 41,5; s.r.o. J Th Toorop; d.r.o. 1892.
43. ‘O grave where is thy victory’ (naar Hosea 13: 4; I. Corinth. 15: 55). T., zw. kr. op geel karton; 62 × 76; s.l.o. Jan Toorop; d. 92.
44. Vrouw met slangenkoppen en sylphiden. (Voorstudie voor De drie brui- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 355]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1892 den?). L. naakte bovenlichaam van vrouw, uit wier hals zes slangen. R. naar haar toegewend en profil, drie sylphiden met lange haren, naar voren gebogen spitse elleboog. Achter hen in doornentwijgen sylphide met afgewend gelaat, lange neerhangende haren, kaars in rh. T., sepia op papier; 26 × 29; s.l.o. J Th Toorop; d.l.o. 1892.
45. Studieblad voor De Drie Bruiden (zie p. 118). T., pen en kleur; 18,6 × 26; s.r.o. (verticaal) J Th Toorop; dat.: ws. ± 1892.
46. Definitieve voorstudie voor De Drie Bruiden (zie p. 119). T., zw. kr. op papier; 63,5 × 74; s.l.o. J Th Toorop. Schets Drie Bruiden; d.l.o. 1892.
47. Klokkenklanken aan de zee. Boven rondingen van grote, golven zweven en profil naar l., twee sylphiden, naakt bovenlichaam, gordel met sleep, haren in wrong: voorste houdt klok. Grote galmlijnen gaan in aanrollende golf over. Een ag. in oranje van puntige lijnen en twee sterren. T., pen, O.I. inkt en oranje kleurkr.; 11 × 21; s.l.o. J Th Toorop; dat.: ± 1892.
48. De Nijd. Vrouwenbuste, gelaat en trois quarts naar l., haren in golfwrong van gestileerde lijnen, gerimpeld voorhoofd, verbeten mond, loerende ogen, onder kin gebalde rechtervuist. T., zw. kr., op geel papier; 31,5 × 17,5; s.r.o. J Th Toorop figuur voor de Nijd en Jalouzie voorkomende in de groote schilderij de ‘Sphynx’. Dat.: 1892/1893. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 356]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1892
1893
49. ‘Ik heb gezaaid, ik heb gesproken, ik heb geluid, rijs op, mijn ziel!’ (sluitstuk voor Van Nu en Straks, 1893, nr. II, p. 23 en nr. III, p. 30). In contourlijn zittende figuur, gestileerde haarwrong; van mond: reukwolklijn omlaag; vanuit lh. een bundeling punten omhoog; in rh: luidt zij klok, waaruit vijf evenwijdige lijnen. Houtsnede.
50. Twee sylpbiden luiden een klok (voorstelling in een cirkel). In twee concentrische cirkels verrijzen ter weerszijden en profil, twee Sylphiden, de rug naar elkander. In donkere l. helft: de ene sylphide, ogen gesloten, uit mond gaat lijn omlaag, armen achter haarwrong gelegd, luidt klok op de rug, waaruit galmen stijgen en dalen; boven hoofd vraagteken. Aan lichte r. zijde: de andere figuur: open ogen, uit mond stijgt breed lijn-ornament op tot bij vraagteken l.; de rh. geheven, in lh. luidt ze klok, waaruit dikke golflijnen. Tussen beide gestalten: twee sterren. T., zw. kr. en kleur; 15,5 × 17; s.o.m.J.T.; dat.: ± 1893.
51. De Drie Bruiden. (Voor beschrijving, zie p. 119 e.V.). T., zw. kr. en kleur (geel, groen), wit gehoogd; 78 × 98; s.r.o. J Th Toorop; d. 1893.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 357]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1893
52. Voorstudie voor De Sphinx (‘Zielen om de Sphinx’). T., potl.; 30,5 × 37,5; s.l.o.J. Toorop; dat. 1893.
53. Fatalisme. (Voor beschrijving zie p. 136 e.V.). T., zw. kr., wit gehoogd; s.l.o. J Th Toorop; d.l.o. 1893.
54. Le retour sur soi-même (Vrouw met kaars). In de r.helft figuur met gelaat en profil n.l., gestileerde haardos, lange neus en spleetogen, in rh. kaars, lh. in verering opgeheven. L. lelie-achtige bloem, waaruit reukwolkjes. Beneden gaan horizontale lijnen. T., waterverf, O.I. inkt, kleur; 16,5 × 18; s. (op de rechterpols) J Th Toorop; d. (op linkerpols) 93.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 358]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1893
55. Cakuntala (Treur-Sakuntala). In midden vrouw op stuk grond, waarop brokstukken van kruis; voeten gaan over in wortels, die omranding van stuk grond vormen. Zij (Cakuntala): gezicht en profil naar beneden gebogen, naar l.; achter haarwrong tot op grond afhangende haarstrengen; om naakte middel zijn stengels geslingerd, welke in ring boven haar hoofd samenkomen. Hierboven rijzen als takken uit een Treurboom, drie aan drie ter weerszijden symmetrisch van elkaar gestalten op, gelaat en profil naar achteren, armen omhoog strekkend tegen ag. van grote bol (de zon), drie sterren en de halve maan. De haren der bovenste gestalten gaan in golvende lijn op- en afwaarts, symmetrisch met de ‘reukwolk’-lijnen. T., waskrijt; dat.: = 1893.
56. Verlangen en Bevrediging (zie p. 145-146). Zware, horizontale lijnen, langs de ogen van beide vrouwen, gaan in lijst over, evenals de tek. van het kruis bovenaan, en de golfstileringen met lelies beneden. In de r. hoek van lijst: een anker. T. en kleur; s.r.o. J. Toorop; d. 93.
57. Dode non, twee vrouwen, zonnestralen en regenboog. Op vg. streng van evenwijdige lijnen, daarop jeugdig, naakt lichaam van dode non; boven oogholten van schedel kruisje; haren in golvingen om haar heen, bij uitgestrekte armen leliën, handen met stigmata. R. verrijzen ter halver hoogte uit ornament van lijnen, waaruit bloemen en leliën met wolkjes stijgen, twee naakte vrouwen en profil, haren in golvend ornament, geheven handen. Achter hen zware zonnestralen, waartegen twee geometrische ornamenten: Davidsster en twee ineengehaakte rechthoeken. L. regenboog langs wolken, waarin ster. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 359]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1893 T., O.I. inkt en kleur (groen, rose, blauw en geel) op geel papier; 22,3 × 27,6; s.l.o. Jan Toorop; d. Juni 93; onderschrift: Aan Bremmer uit vriendschap en admiratie.
58. Medusa-kop verschijnt boven een landschap met torens en Sphinx, Boven golvend landschap, waar sphinx ligt tegen ag. van kerk en Griekse tempel, verschijnt gelaat van Medusa en face; grote ogen zonder pupillen; langs naakte schouders bliksemschichten. B.l. twee profielgezichten met lelies en geheven handen; o. vrouwen met golvende haren, wegvluchtend. R. over hoogte van het tafereel: het scherp besneden profiel van man; naar hem zijn twee handen geheven; boven hem drie sterren. T., potl. op bruin papier; 28,5 × 37; s.r.b. J Th Toorop; dat.: ± 1893.
59. Opkomst, met tegenwerking, der moderne kunst. Gestileerde wajangpopachtige sylphide, met haren waaruit vier kleine Sylphiden komen die trompet steken, stormt (als symbool van de nieuwe kunst) door doornenhaag naar r. op olifant los. Deze en zelfgenoegzame kobolt symboliseren de tegenwerking van verouderde ideeën. Tek. loopt door in lijst. T., potl. en pen, met kleur; 42 × 47, met lijst: 62 × 68; s.r.o. Jan Toorop; d.r.o. 93.
60. De Zang der Tijden (De Zangen van onzen Tijd) (zie p. 142 e.V.). Op de verzilverde en vergulde lijst zijn de lijnen doorgetrokken; beneden eindigen ze in doodskop, houweel en lelie; bovenaan omgeven ze sterren. T., zw. kr. en kleur; 32 × 58; s.m.o.J. Toorop; d.m.o. 1893.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 360]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1893
Raadhuis Hilversum, 21 Juli-26 Aug. 1951, no 36; veiling-cat. Bisterbosch Apeldoorn, bij Hertzberger, A'dam, 30 April, 1935, no 88.
61. Verloren paradijs. Bovenaan: drie golvende vertakkingen in violet, blauw en groen omsluiten de witte haren van drie naakte, rood-bruine vrouwen: twee en face met verschrikte ogen; de rechtse en profil, handen voor gelaat. T., potl., waterverf, dekverf, op karton; 28,5 × 26,5; s.l.o. J Th Toorop; onderschrift: ‘Fragment Verloren Paradijs’; dat.: ± 1893.
62. Boom der kennis, twijfel, overgave (Lijdende menschheid). Onder gestileerde vertakkingen tegen fond in blauw, verrijzen tegen witte bomen drie figuren met witte, gestileerde haren. L. vrouw en profil naar l.; r. vrouw en face, bedroefd. Achter haar figuur en profil n. 1. T., waterverf, gouache, pastei-kleuren, wit gehoogd, op papier; 31 × 36; s.r.o. J Th Toorop; d.r.o. 1893.
63. L'Annonciation du Nouveau Mysticisme (De verkondiging van de nieuwe mystiek) (zie p. 147). T. en kleur; s.r.o. J Th Toorop; d.r.o. 93.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 361]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1893
64. Illustraties voor Louise Ahn-de Jongh, Een Boek van Verbeelding (Uitg.-mij. ‘Elsevier’, Amsterdam, 1893), 4o. Vijf illustraties voor ‘Mary en de Aardmannetjes’: bij p. 9: ‘Wat wou je?’ vroeg hij (meisje aan welvoorziene tafel zittend, waarop bloempot, karaf met wijn en gebak. Op ag. piano. Bij haar twee kabouters); bij p. 16: ‘Ik zou graag een kusje van je hebben mijn poesje’ (meisje zit op canapé, kabouter tegen haar aangevlijd; tweede kabouter zit op stoel, derde staat in deuropening); bij p. 27: ‘Mary bukte zich over vader heen, kuste hem innig en begon toen weer bitter te schreien’ (bij bed van stervende man zit meisje voorover gebogen; aan hoofdeinde van bed zit kabouter, armen over elkaar gekruist); bij p. 39: ‘Eens op een dag, dat Mary weer zoo bedroefd neerzat, werd er zacht aan de deur geklopt’ (bij raamkozijn zit meisje, handen voor gezicht, schreiend; bij venstergordijnen: twee kabouters; een derde is in de opening van de deur verschenen); bij p. 51: ‘Juist op dat oogenblik schoot Cupido onder een hartelijk gelach een paar pijlen af’ (op vg. meisje met man; op ag. Cupido). Twee illustraties voor ‘De Zwaneridder’: bij p. 131: ‘Toen zij er een poosje gezeten had, kwam er een groote, sneeuwwitte zwaan statig aangezwommen’. (Bij zware treurwilg met diep afhangende twijgen zit meisje op rug gezien, aan vijver, waarin zwaan. Op vg. groeit fijn struikgewas. Deze voorst. is dezelfde als die op de tek.: Meisje aan een vijver, zwaan en treurwilg (bezit Mevr. Dr M. Nijland-Verwey, zie cat. no. 26); bij p. 136: ‘Daar verscheen opeens de oude vrouw’. (Voor struikgewas met zonnebloemen duikt jongen op; r.: gesticulerende, oude vrouw). Illustratie voor ‘De Doodgeslagen Illusiën’. (Op boeren-erf met bomen, waarbij een ezel staat, is hoge berg van ‘doodgeslagen illusiën’: met voorwerpen als boeken, hand, anker, kruis, bloem, hart enz. Man met pet op staat er verschrikt bij te kijken). Deze voorst. is dezelfde als op de tek.: ‘De Doodgeslagen Illusiën’ (bezit Mej. Mr E.E. Belinfante, zie cat. no. 30).
64a. Bandontwerp. Vrouwen en profil met spleetogen en lange haren. 28,5 × 22; s.l.o. J.T. Afb. 36.
1894
65. De Anarchie (Anarchisme). (Voor beschrijving zie p. 292). | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 362]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1894
T., zw. kr. op geel karton; 39,5 × 60,5; s.r.o. J Th Toorop; dat.: ± 1893-1894.
66. Dalende Geloven (Geloofsinzinking). (Zie p. 292-293). T., zw. kr., wit gehoogd; 93,5 × 77; s.r.o. J Th Toorop; d.r.o. 1894.
66a. Psyche op twee zwanen verschijnend (Graalsage), zie Dalende Geloven.
67. Vierde schets voor de sphinx. In stevige lijn is heuvel geschetst, waarachter twee gebukte gestalten, waarop liggende sphinx; r. boven gier, in neergaande lijnen, waaraan vissen; vooraan twee golven. L. twee gestalten met geheven armen. T., zw. kr. op karton; 58, 5 × 69; s.m.o. J Th Toorop Sphinx 4e Schets; d. 1894.
68. Panis Angelicus (litho). Op vg. knielt vrouw, in japon met vierkante halsuitsnijding, pofmouwen en strakke taille, waarop bloempatroon, rok in vlakke plooien uitgespreid, gezicht en trois quarts naar r., lange haren langs voorhoofd, dromerige uitdrukking in ogen, handen voor schoot gevouwen. Achter haar twee rhythmisch-aanzwevende vrouwen, gelaat en profil naar l., gestileerde haarwrong. Onder hen weide met wuivende bloemstengels, waarachter in vijver zwanen. Een vlucht vogels v.r.n.l. Op ag. inhammen van weiden, met water, waarin zwanen. Litho in kleur (geel, groen, bruin, oranje); 26,5 × 21; s.l.o. (verticaal) Toorop; d. 1894. Een exempl. (bruine litho) met opdracht: ‘Aan Mevrouw Drucker J Th Toorop’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 363]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1894
69. Moderne Laokoön. In midden staat naakte man, dikke tranen rollen over wangen, grote slang heeft hem omstrengeld en sist giftige adem tegen kind vóór hem, eveneens door slang omstrengeld. L. staat vrouw in het wit, vinger op lippen; r. vrouw in wit gewaad, neergeslagen ogen; naast haar hetaire in korte onderjurk die zwarte kousen met knieband laat zien; zij kijkt angstig naar de slang; vóór haar op de grond: slangetje. Op vg. lelies. T., zw. kr. en potl., groen en wit gehoogd; 27 × 20; s.r.o. J Th Toorop; dat.: ± 1894-1895?
70. Le Passeur d'Eau. (Naar gelijknamig gedicht van E. Verbaeren, uit ‘Les villages illusoires’, 1894). R. zit man in roeiboot, lichaam voorover, gelaat en profil tussen de naar voren gestrekte, gespierde armen, welke roeispaan omklemmen. Hij roeit verbeten. Om boot spatten grote golven. Aan de wal op de ag. zien twee figuren, de knieën opgetrokken, vol angst naar hem. L. gothische kerkramen. T., zw. kr. op karton; 33 × 53,5; s.r.o. J Th Toorop; dat. ± 1894-1895,
71. Vier illustraties voor Nederlandsche dichters. Jacob Maerlant. Met proza van Albert Verwey. Vignetten van J. Toorop (S.L. van Looy en H. Gerlings, Amsterdam, 1894), 12o. Vóór in boek vier vignetten: twee titelbladversieringen en twee kleine vignetten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 364]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
71a. Bandontwerp voor Jacob Maerlant. Rood linnen fond, met voorst. in goud. Naakte vrouw zit tegen kruis, waarvoor twee zuilen. Onder haar lelies en drie doodskoppen. Voorst. omlijst door bloemstengel-motief. Bovenaan monogram, 1. JM, r. JT. Op onderrand tussen klaverblaadjes: Maerlant. Litho, 17,8 × 4,5; dat. 1894.
72. Illustratie voor ‘Nederland-Lombok’ (F.B. van Ditmar, Rotterdam, 1894), 4o. Naakte vrouw met vleugels, waarop patroon van pepervruchten. L. twee vrouwenkopjes en het gelaat van vrouw en face met geloken ogen bij klapperboom.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1894
73. Affiche voor de ‘Delftse Slaolie’. Voorst. op wit papier, in paarse lijn, gele en groene binnentekening. Onder bovenrand met letters ‘Delftsche Slaolie’ en fles olie: twee vrouwen in lange japon met zeester-patroon, vierkant uitgesneden hals, pofmouwen en plooirok, haren in slingerornament gegolfd. L. vrouw zit voor bak salade, bezig de bladen uit de oliefles te bedruppelen; de r. staat en profil, handen geheven. Het vierkant van l. bovenhoek is gevuld met olienootjes, waarnaast wapenschild met kroon van de Nederlandse Olie Fabrieken. Litho, paars en geel; 85 × 54; s.r.o. J.T.; dat.: ± 1894-1895, of vroeger.
74. Kundry en Parsifal. R. staande, hoofd afgewend: Parsifal. Hij maakt afwerend gebaar naar half-naakte liggende Kundry. Ag.; rozen. Aan voeten van Parsifal: kelk, waaruit roos met kruis (embleem van de Rozenkruisers). T., houtskool, zw. kr. en potl., rose kleur; s.l.o. J Th Toorop; onderschrift: r.o. Kundry et Parsifal. Péris! funeste femme; dat.: ± 1894/95.
75. Schetsen voor Andromède et Persée, naar Jules Laforgue, Moralités Légendaires. T., dat.: ± 1894/1895.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1895
76. The Sower (De Zaaier, Berusting en Verlangen). Op vg. tweemaal hetzelfde vrouwengelaat: en face (als Berusting en Weten) en en profil (Verlangen), met loshangend haar, lange neus, ernstige ogen. Van de achterste figuur is deel van naakte schouders zichtbaar, waaromheen uitgeschulpte japon. Op ag. aan donkere vijver is oude man bezig te zaaien, om hoofd aureool, waarboven drie sterren. Van r. vliegen hem vogels tegemoet, l. bij boomstam twee zwanen. T., s.l.o. Toorop; dat.: ± 1895.
76a. The Sower (De Zaaier, Berusting en Verlangen; litho). Dezelfde voorst. als de tek. in spiegelbeeld; profielgelaat is naar l. gekeerd, zaaier op ag. 1. Litho; 22 × 33; s.r.o. Toorop; dat. ± 1895.
77. Fantasie. Aan vijver, waarin zwaan, twee zittende vrouwen. Tegen ag. van fijne boomstammen met rijk loof, waartussen gothische kerk zichtbaar is, staar r., bij treurwilg, als beeld, naakte gestalte met lier in lh. T., zw. kr. op papier; 16 × 18; s.r. J Th Toorop; dat.: ± 1895.
78. Nirwana. R.: vrouw met naakt bovenlichaam, l. arm tot hoogte van middel zichtbaar, gelaat en trois quarts naar l., lange haren over schouders. Op ag. dunne boomstammen, waarvoor r. ridder in harnas, helm op, gelaat naar l.; zwaard in lh.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 367]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1895
79. Meditatie. Door ijle takken van boomstammen, waartussen horizon met heuvels zichtbaar, verschijnt vrouwengelaat en profil naar r., hoog voorhoofd, lange neus, groot, in verte starend oog; het suggereert een kijken zonder zien (symbool van meditatie). B. gelaat vliegen drie vogels. T., zw. kr. blauw gehoogd; 46 × 38; s.l.o. (verticaal) en r.o. J Th Toorop; dat.: ± 1895.
80. De Nijd en een jonge vrouw tegen een achtergrond van arcaden. Tafereel door zuil in tweeën gedeeld. R. Nijd: oude vrouw, woedende blik, verbeten mond, voor haar gebalde rechtervuist; achter haar twee meisjes, gewaden van bloempatronen, twee en profil, handen omhoog. L. jonge vrouw met ontbloot bovenlijf, in rh. margriet, vóór haar wuivende bloemen met puntige bladeren; l. van haar vrouwengelaat en profil naar r., bloempatroon op haren. Vanuit de grote zuil met Romaans kapiteel gaan arcaden in perspectief naar verte; onder eerste arcade: deel van toren, waarvoor mensen met paarden; door tweede arcade als décor: huizen, waarachter torens. Ets, 19 × 24; s.r.b. (gedeeltelijk in spiegelschrift): Eerste proefje van etsen, Toorop; d. 1895.
81. De Anarchie (ets). Tegen ag. van puntig lijnornament verrijst naakte man met verbeten gelaat, haren in wilde vertakking naar alle zijden omhoog; stampt met moker geldkist (de Staat) en kruis (de Religie) in. R. angstig gelaat van gekroonde koning, met geldzak op nek. L. bij kruis somber gezicht van gemijterde bisschop. L. en profil, vrouwe Justitia, geblinddoekt, met weegschaal en zwaard. Ets, 33 × 24; dat. ± 1895.
81a. De Anarchist (illustr. in Constantinopel Scheveningen, uitg. H.J.W. Becht, A'dam, 1895). Woeste figuur van Anarchist rijst uit golven op, haren | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 368]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1895
in wilde vertakking omhoog, moker in hand, gereed om op golven te beuken.Ter weerszijden naakt meisje met lange haren en vissersvrouw met biddend gevouwen handen. Tegen ag. van puntig lijnornament meeuwen.
82. ‘Knulersprookje’ (Twee meisjes). Voor bloemen staan twee meisjes in jurken met pofmouwen; de ene met blond haar blikt naar beneden; de andere met donker haar kijkt met grote ogen omhoog. R. boom met vogel. Ag.: tegen donkere heuvel, ondergaande zon en ster. Houtsnede, 10,5 × 6,5; s.l.o. J Th Toorop; dat.: ± 1895.
83. Portret van Mevrouw M. Snijder van Wissenkerke. Tegen ag. van vijver met bomen: het gelaat van Mevr. Snijder van Wissenkerke, en trois quarts naar l.; deel van vierkante halsuitsnijding der japon zichtbaar. [Mevr. M. Snijder van Wissenkerke, geb. Clant van der Mijll, later Mevr. Limburg, schreef onder het pseudoniem M. Constant toneelstukken, o.a. ‘Lotos’ (1893)]. Litho, 12 × 9; s.r.o. J Toorop; d.r.o. 1895.
84. Portret van een Engelse (Tête d'une Anglaise). Tegen ag. van vijver waarlangs steile boomstammen verrijst vrouwengelaat en trois quarts naar 1. Strak naar achteren gekamd haar, oorknopje in linkeroor. Japon met schoudervolants en hoge halssluiting, waarop bloempatroon. T., potl.; 41 × 23; s. (dubbel) l.o. en r.o. J Th Toorop; r.o. tête d'une Anglaise; l.o. ‘aan mijn vriend Boutens’; d.l.o. 1895.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 369]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1895
84a. Portret van Miss Janet Hall (Tête d'une anglaise). Idem. T., potl.; 41 × 23; s.l.o. J Th Toorop. Miss Janet Hall, Den Haag; d.l.o. 1899.
85. Boekband voor M. Snijder van Wissenkerke, ‘Zwarte vlinders’ (ed. Elsevier, Amsterdam, 1895), 8o. Bovenrand: versiering van kapellen en vleugels van libellen. Benedenrand: symmetrisch vlindermotief in paars, waarop doodskoppen. Litho, 19,5 × 14; s.l.o.J.T.; dat. 1895.
86. Omslag voor het Delfts studenten tijdschrift ‘In den Nevel’ (zie p. 294). Litho op linnen; 21,5 × 14,5; 1e jrg., 1896, J. Waltman, Delft. 8o; dat. 1895.
86a. Omslag-ontwerp voor het Delfts studenten tijdschrift ‘In den Nevel’. Zie vorig nummer. T., potl. op papier; 14,2 × 14,5; dat.: ± 1895.
87. Omslag voor de almanak van het Leidsche Studenten Corps, 1895. Versiering in rood op wit fond. In midden, tussen twee vrouwen: embleem van het Leidse Studenten Corps: vijf pijlen gebundeld in banderolle, waarop ‘Virtus, | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 370]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1895
Concordia, Fides’. Boven: vijf uilen. Onder: uit letters ‘Almanak, Leidsch Studentencorps’ groeien vijf bloemen. Ter weerszijden een paar sleutels. 20,5 × 13,5.
88. Affiche voor het toneelstuk van Thomas Otway ‘Venise Sauvée’, voor het Théatre de l'Oeuvre, 1895, R. bovenhoek: titel van stuk en dramatis personae; beneden: gedeelte van gezicht met loerende ogen in paarse kleur, vanuit voorhoofd groeien als vlammen puntige lijnornamenten omhoog, waaruit twee vrouwen verrijzen met geheven handen, gezichten en profil naar r., smalle neus, spleetogen, gestileerde haarwrong. Benedenstrook: de letters L Oeuvre, tassen bloem- en grasmotieven. Aan drie zijden in omlijsting: sterren, vlinders en toneelmaskers. Venise Sauvée. Pièce en 5 actes d'Otway.
89. Affiche voor de cantate van Wagenaar, ‘De Schipbreuk’, naar de Schoolmeester. Op vg. l. zitten man en vrouw met zuigeling; man met benen over elkaar, steunt hoofd met geeuwende mond in handen; vrouw, zuigeling met beringde hand omvattend, heeft verschrikte ogen en opengesperde mond. Achter vrouw: gelaat van koksmaat met puilende ogen. Van r. zweven vier naakte vrouwen aan, twee gelaat en trois quarts, twee en profil naar l., spleetogen, haar in ornament van evenwijdige lijnen; de voorsten bespelen lier, de achtersten viool. Tegen hen in vliegen twee vogels. Litho; s.l.o. Toorop; d.l.o. 1895.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 371]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1895
90. Affiche voor de staatskas, ‘Herziening de rpersoneel belasting. De haardsteden’, bijvoegsel van de Kroniek, 2 Juni 1895. Voorst, is in tweeën gedeeld door grote boven- en smalle benedenstrook. Boven: staat voor lessenaar waarop open muziekboek, een dirigent als caricatuur-portret (minister Sprenger van Eyk); groot hoofd en profil met bril, onderkin en klein lichaam; rh. heft dirigeerstok naar ag., waar bij wijze van orkest, violen staan tegen vele steile schoorstenen, waaruit rookwolken opstijgen in ronde kronkelingen. Op vg.: planten in bloempotten. Bovenaan letters ‘Staatskas’ (de S in spiegelbeeld getekend). Op onderrand: halffiguren. L. gehurkte vrouw, gelaat tussen de knieën; twee vrouwenkoppen, en een derde met geheven handen, sterren op het haar. In m. dreigende man met vleugels. R. profiel van man met snor, vrouwengezicht met golvende haren en vrouwekopje met starende ogen, gebogen naar de pofmouw van de r. schouder, waarop Davidsterren. Onder de voorst. een 17de-eeuws penningrijm. Litho; 37 × 27,5; s.r.o. J. Toorop.
1896
91. Studie voor De Sphinx. Op vg. ronde heuvel, waarop liggende figuur, hoofd achterover, armen uitgespreid, lichaam met doornen bedekt. Vooraan schedels. L. mensen met geheven handen; r. vrouwen met naar voren gestrekte handen, waarachter gier. In midden: vijver met twee treurwilgen, waarachter bomen, tussen pyramide en Grieks tempel-fronton. T., potl. en kleur (rood, groen, blauw); 8,7 × 14,5; s.r.o. J Th Toorop; verticaal: ‘aan mijne groote Eugenie’ (?); dat. ± 1896?
92. Evolution. Op vg. ligt slapend meisje in nachtjapon; l. twee vrouwen: de voorste met geloken ogen, zoete glimlach, golvende haren, bezwerend gevouwen handen uit kanten halflange mouwen. Achterste vrouw kijkt angstig naar slapend kind. Achter meisje brandt kaars, waarboven vlinder. Op ag. donkere trap. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 372]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1896
T., zw. kr. en kleur; 62 × 47; s.r.o. J Th Toorop Evolution; dat.: ± 1896.
93. Meisje met zwanen (Dolce) (zie p. 293). Litho in kleur; 23,5 × 19,5; s.l.o.J.T.; dat.: ± 1896.
94. Pants Angelicus (naar César Franck; houtskoolrekening). Tegen ag. van zee, r. grote harp, waarvoor twee vrouwen met lange haren, en profil: de ene zit met geloken ogen onder harp op orgel te spelen, de andere staat in japon met pofmouw, blik omhoog. L.: een profiel. T., houtskool en krijt; s.r.o. J Th Toorop. Voor Panis Angelicus; dat.: ± 1896.
95. Vrouwengezichten met zonnebol, waarin namen: Palestrina, Bach en César Franck. Vrouwengezichten en trois quarts, en en profil. Hun gestrekte armen wijzen naar zonnebol l. met namen: Palestrina, Bach en Cesar Franck.
96. Wir müssen durch viel Trübsal in das Reich Gottes eingehen. Profielen van vrouwen met korte haren, gericht naar l., waar zonnebol met opschrift: ‘Wir müssen durch viel Trübsal in das Reich Gottes eingehen’.
97. Divine extase (Goddelijke extase) (zie p. 295-296). T., zw. kr. op doek; 220 × 164; s.r.o. J Th Toorop; d.r.o. 1896.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 373]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1896
98. Gang der stille verlangenden. T., dat.: ± 1896-1897.
99. Tuin der meditatiën. T., dat.: ± 1896.
100. Boekband voor Betsy Juta, Jonge Ranken. Sonnetten en Verzen (Leiden, Blankenburg & Co, 1896), 8o. Groen ornament op paars linnen. In twee ovalen: Jugendstilornament van dooreengeslagen lijnen. Bovenrand en l. benedenhoek in lusvormig Jugendstil-ornament, l. gothisch kerkraam; r. lelie. S.l.o.J.T.; 19 × 14,5.
101. Affiche voor de heide-ontginning: Het Hooge Land, Beekbergen. Voorst. op blauw fond, figuren in groen met bruine contourlijn. In midden tussen twee boomstammen staat als reddende engel gevleugelde vrouw, in japon met vierkant uitgesneden hals, pofmouwen, middel strak gegord; zij steekt beschermend handen uit naar twee arme naakte mannen, gehurkt ter weerszijden onder boomstammen; de l. met baard kijkt bezorgd voor zich, de r. blikt smekend op naar de vrouw. Opvulling van ag.: twee spittende mannen en werkgereedschap als zaag, schaar en nijptang. Ter weerszijden onder gebladerte met vogels: schop met hamer. Bovenaan de letters ‘Het Hoogeland’, op onderrand tussen ornament van vogels en bloemen ‘Beekbergen’. Kleurenlitho op papier; 87,7 × 65,5; s.r.o. J Th Toorop; boven, op de kop s. met inkt: J Th Toorop; d. 1896. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 374]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1896
1897
102. Liefde en Mysterie. Twee gezichten, l. gelaat van vrouw en face met lange haren, open ogen; r. gelaat en face van man, met gesloten ogen. T., zw. kr.; 43,5 × 58; s.l.o. (in rood krijt) J Th Toorop; d.l.o. 1897.
103. Lioba. Borstbeeld van de reine vrouw (Lioba), en profil naar l., geheven gelaat met geloken ogen, naar voren vallende haren in wrong van gestileerd lijnornament, lh. uit pofmouw omhoog, met rh. houdt zij haarlok. L. staat stram, en trois quarts, oude man in wapenrusting (koning Harald) tegen de ag. van Romaanse toren. R, bij boom, jonge man (Tancolf) naast paard. In verte zeilschepen op zee, waarboven wolken en vogel. Bas-relief in harde pâte uitgestoken; s.l.o. Uitgestoken en gesneden door J. Toorop; d. 1897; onderschrift r.o. Lioba van Fred. van Eeden.
104. Boekband voor L. Couperus, Metamorfoze (L.J. Veen, Amsterdam. 1897), 8o. Donkerbruin ornament op geel fond. Achterzijde en rug: ovaal en cirkelvormig lijnornament. Litho; 20,5 × 15.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 375]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1897
105. Affiche ‘Verheugd Gouda’, bijvoegsel van De Kroniek, 2 Mei 1897. Illustr. stelt voor: huidebetuiging van Gouda aan Prinses Wilhelmina, bij haar bezoek aan Gouda. Op vg. profielkoppen van vrouwen en mannen, rhythmisch naar r., geloken ogen, geheven gelaat; gevouwen handen, brandende kaarsen of Goudse pijpen dragend. Voorsten: met golvende haren, achtersten: met haartooi van bloemen en sterren. Uit kaarsen en pijpen gaan wolkjes in lijngolven, langs getekende portretten van Koningin-Regentes Emma, en Prinses Wilhelmina; achter vorstinnen: ramen van de St. Janskerk. L. vlaggen uit huizen, in verte landschap met weide, huizen en molens, bomen en vogels; daarachter mensen. Onderaan op rand: ‘Gouda in vreugde’. Litho, 29 × 39; s.r.o. J. Toorop; d.l.o. April 1897.
1898
106. Vrouw met sphinxeklauw op het hoofd, bij een spiegel. Voor ronde spiegel: vrouwengelaat en trois quarts naar l., grote ogen en spitse kin, donkere haren hangen langs l. wang steil naar beneden tot op geplooide rand van japon; op hoofd ligt klauw van sphinx met drie puntige nagels; lh. geheven, toont binnenkant der handpalm, met gebogen duim; gedeelte van naakte schouder met gebloemde japonrand zichtbaar. T., zw. kr. en kleur; 26 × 20; dubbel s.l.o. J Th Toorop; d.l.o. 1898; onderschrift: aan het museum Boijmans Rotterdam.
107. De Dwaze en de Wijze Maagden. T., dat.: ± 1898.
108. Eeuwige Lente. Tegen treurwilg, waarbij grijsaard ligt, staat jonge naakte vrouw en face. Voor haar voeten: bloemen; kopje steekt l. boven de aarde. R. staat tweede jonge vrouw, gelaat en trois quarts naar l., aureool om | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1898
haar. In verte zaaiende boer, en met twee paarden ploegende boer. R. is geschreven: ‘Eeuwige Lente’. T., pen, O.I. inkt op papier; 12 × 16,5; s.l.o. (in potl.) J Th Toorop. Vergaan van de winter, opstaan van de Lente, krabbel voor een grootere conceptie; dat.: ± 1898?
109. De aankomst der muzen bij de architectuur. Over golven komt van l. boot aanvaren, waarop vier muzen (Toonkunst, Schilderkunst, Woordkunst en Beeldhouwkunst), resp. met haar attributen (lier, palet, boek en beitel), gehuld in sluiergewaden, aureool om haarwrong. Zij varen naar in aanbouw zijnd huis, waar metselaar arbeidt. Man met omkranst hoofd steekt beide armen naar muzen uit. Op vg. meisje. In verte schepen op zee. T., pen en zw. kr.; 20,5 × 24,5; s. (dubbel) r.o. en l.b. J Th Toorop; boven: De aankomst der Kunstmuzen bij de architectuur; d.l.b. 1898.
100. Vignet voor een verhaal van J. Vriesendorp, ‘Het schaap’ (in Woord en Beeld, 1898, p. 135). Tek. als vignet op p. 135: hoofden van vader, moeder en kinderen in midden, omgeven door twee profielkoppen. Bovenaan, in vijver, zweeft schaap, omgekeerd getekend. Lissen en bloemen omgeven de vijver. Voorst. duidt op verhaal in tekst, p. 135-137.: een arm gezin, dat gaat verhuizen, en geen plaats meer heeft voor het enige, dierbaar geworden schaap, ziet zich genoodzaakt, dit te slachten. Maar droefheid belet hen het gedode schaap te eten.
111. Boekband voor L. Couperus, Psyche (L.J. Veen, Amsterdam, 1e druk, 1898), 8o. Versiering voor de eerste druk: op een steigerend paard met brede vleugels ligt een naakt meisje. Onder en boven: stengels met gekartelde bloembladen. Litho, zwart op wit; 21 × 16.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 377]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1898
112. Affiche voor de Arbeid voor de Vrouw. Voorst. in roodbruin op wit. In midden staat lange vrouw, gelaat en trois-quarts naar l., donkere haren, in japon met pofmouwen, strak middel; in handen hamer, welke op aambeeld rust, waarop woorden: ‘Arbeid voor de vrouw’. Ter weerszijden kleinere vrouwen in gebloemde blouses, op hoofden rusten klauwen van veelborstige Sphinx, die met dreigende oogopslag ligt uitgestrekt. Vrouwen ter r. zijde hebben zorgelijke blik (bevangen in de macht van het dier en de prostitutie), angstig profiel der voorste vrouw, bloemen zijn uit haar handen geglipt. Vrouwen l., kijken blijmoedig, of hebben ogen geloken (overtuigd van het arbeids-ideaal). Litho, roodbruin op wit papier; 87,5 × 64,4; s.l.o. J. Toorop; dat.: 1898.
1899
113. Dorst naar Rechtvaardigheid (Werkstaking). T., zw. kr. en kleur op karton; 63,5 × 76,5; s.r.o. J Th Toorop; d. 1899.
114. Frontispice voor L. Couperus, Psyche (L.J. Veen, Amsterdam, 2e druk, ± 1899), 4o. L.: grote Sphinxenkop met loerende ogen, smalle neus, samengeperste lippen; over hoge voorhoofd is haar naar weerszijden strak weggetrokken en hangt, langs hoekige gelaatslijn, tot op hals; op plaats der schouders zijn grote klauwen: de r. steekt met vier puntige nagels naar voren en laat l. borst zien, welke op het water ligt; tegen l. klauw, waarop van opzij twee nagels uitsteken, staat naakte Psyche, neergeslagen blik, lange | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 378]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1899
blonde langs r.-schouder golvende haren. Op ag. stromen de beekjes van Psyche's tranen door de zandvlakte als serpentines. T.; 18,3 × 14; s.r.o. J. Toorop; d.r.o. 1899.
115. Omslag voor het Liederboek van Groot-Nederland (verzameld door F.R. Coers, ed. C.A.J. van Dishoeck, Amsterdam, 1899), 8o. Uit spleet l. komt brede waterstraal, waarin vrouw haar handen houdt, zij staat met geheven gelaat, en profil naar l., geloken ogen, lange over schouders golvende haren, nauwsluitend om het middel gegorde japon. Hiernaast op smalle strook: titel in willekeurig afgebroken letters: ‘Uitvoering van Liederen uit het Liederboek van Groot-Nederland 1899’. Op achterkant gestileerd ornament van lussen tegen licht fond van bladmotief. Litho; 23 × 13; s.l.o. (in spiegelschrift) J Th Toorop; achterzijde: s.l.o.J.T.; dat.: 1899.
116. Divine Extase (frontispice voor Het Liederboek van Groot-Nederland). Litho; 15,7 × 13,3; s.r.o. J Th Toorop; dat. ± 1899.
117. Illustraties voor W.G. van Nouhuys, Egidius en de Vreemdeling (De Erven F. Bohn, Haarlem, 1899), 4o. Eerste illustr., t.o. p. 9: over kalme zee, aan horizon zeilschip, zweeft vrouw (de Liefde), beide handen vooruitgestrekt, hoofd en profil, geloken ogen, haren over schouder samenvallend met gewaad, dat in vlakke plooien eindigt. Boven: wolken; beneden: duinen. Litho; 14 × 21,8; s.r.o. J Th Toorop.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 379]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1899
Tweede illustr., t.o. p. 43: over hoogte van tafereel: vrouw en face, met. dreigende blik, in strak gegorde japon; rh. gebiedend geheven, lh. tot vuist gebald. R. achter haar: mannenfiguurtje (Egidius), handen voor gelaat. Ramen van huis zichtbaar. In verte: rotsen, zee en wolken, waarachter bliksem.
117a. Bandversiering voor W.G. van Nouhuys, Egidius en de vreemdeling. Voorzijde: terracotta ornament op licht papier. In midden tussen de E. van Egidius (in Jugendstil) vrouw en face in japon met vierkante halsuitsnijding, brede ceintuur, plooien in platte vouwen. De titel omlijst door halve cirkel met lus-ornament. Achterzijde en rug: lus-ornament. Voorzijde: 27,5 × 17,5; s.m.o. Toorop.
118. Versiering van de letter D, van ‘De Wekker’ (vrouw met klok). Versiering voor De Wekker, leverancier voor Reform-kleding, Zeestraat 31, Den Haag. Vrouw in japon met grote mouwen luidt in geknielde houding een klok, waaraan touw in lusvormig ornament. Zwart op geel papier; s.l.o.J.T.; dat.: 1899.
119. Affiche voor Levensverzekering Maatschappij ‘Arnhem’. In bruin, groen, blauw en rose op geel fond uitgevoerd. Voor de letters ‘Arnhem’ in Jugendstil, waarvan A en M tevens afsluiting der zijkanten vormen, staat vrouw met peinzend mannel. gelaat, donkere haren, in japon met ruime mouwen; lh. rust beschermend op geheven rh. van jonge vrouw, vóór haar geknield, gelaat en profil naar r., haren in wrong. Plooien van japon vullen in | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 380]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1899
gestileerde vouwen l. benedenhoek. Tussen beide vrouwen zandloper (symbool v. voorbijgaande tijd). Verticale l. bovenstrook gevuld met vlinders en bloemen. Bovenaan letters: Levensverzekering Maatschappij; onder voorst.: volteekend kapitaal: één millioen gulden. Kleurenlitho op geel papier; 89 × 67; s.r.o. J. Toorop; dat.: ± 1899.
1900
120. Zielegang langs de Oceaan. Langs opkruivende golven van oceaan met zeilschepen gaan v.r.n.l. en profil, op schouderhoogte, vier vrouwen voorbij. R. het meisje als jong kind en volwassene, moeder met baby op arm en oude berustende vrouw. T., zw. kr.; 17,5 × 28,5; s.r.o. J Th Toorop; dat.: ± 1900.
121. I sit and look out (naar het gedicht van Walt Whitman, uit Leaves of grass). Pastel op doek; s. J Th Toorop; dat.: 1900?
122. De Pornocratie verenigt zich met de kunst (‘Die Pornocratie mischt sich unter die Kunst’). T. of schildering?; dat.: ± 1900.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 381]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1900
123. Frontispice voor L. Couperus, Fidessa (L.J. Veen, Amsterdam, 2e druk, ± 1900), 4o. Tegen ag. van rotspunten, waarlangs wolken, gelaat van meisje en face: hoofd naar l. schouder geneigd; haren in golving; weemoedige uitdrukking. Langs gelaat: bliksem. T.; 20,5 × 16,8; s.l.o. J Th Toorop.
124. Boekband voor L. Couperus, Babel (L.J. Veen, Amsterdam, z.j. geschr. 1900-1901). L. de titellers. R.: vrouw en profil, beide handen voor zich strekkend. De haren en japon-rand omgeven door wolkachtig ornament. 21 × 15,5.
125. Boekband voor Henri Borel, Een droom (P.N. van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1900), 8o. Bovenrand: titelletters in Jugendstil-ornament, met twee vrouwen. Benedenrand: twee vrouwenfiguurtjes te paard. Figuren in paars op geel fond. 21,5 × 15,5; s.m.o.J.T.; dat. ± 1900.
126. Illustraties en Boekbandversiering voor Netty Spanjaard, Louise Geertsma Verheulen. Een Meisjesleven (Abrahamson & Van Straaten, Amsterdam, 1900), 8o. Frontispice: op vg. profiel-figuurtjes van dame, jonge meisjes, jonge man en heer; de vrouwen in jurken met pofmouwen, jonge man in rijbroek, heer met bolhoed. Zij wuiven naar schip in verte, waarachter wolken, heuvels en stralen der zon. Slot-vignet: twee gestileerde bruidjes, en face, met lange sluiers. Boekband: bovenaan rechthoek met titel; l. hiervan meisje en profil naar r., matelot op, jurk met pofmouwen. Vlàkvulling: lijnen in Jugendstil.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 382]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1900
127. Kalenderschild voor Mouton & Co, Den Haag, folio. Omlijsting in groen en bruin. Bovenaan: gestileerde schepen; l. vrouw en profil met doek om hoofd; r. vrouwen en profil naar l. Onderaan vogels en gewond konijn, waaruit twee vrouwen vol tederheid pijlen trekken. Litho; 50 × 30; s.r.o. J Th Toorop; d.r.o. 1900.
1901
128. Jong meisje en oude vrouw bij de zee. Meisje en oude vrouw ter halver hoogte en profil naar 1. Op ag. zeestrand en zeilschepen op zee. Meisje kijkt ernstig, draagt band om strak naar achteren gekamd haar, lh. rust op ceintuur. Achter haar de oude vrouw, hetzelfde gelaat als meisje, nu gerimpeld; langs gezicht in hoofddoek, vallen grijze haren, uiteinden hoofddoek als sjaal om schouders. T., potl. op papier; 16 × 20; s.l.o. J Th Toorop; d.l.o. 1901.
129. De Dorpelwachters aan de zee. Olieverf op doek, gediviseerd; 130 × 150; s.l.o. J Toorop; d.l.o. 1901.
130. Affiche voor de Vereeniging ter bevordering van Vreemdelingenverkeer Katwijk aan Zee. Uitgevoerd in zwart Pruisisch blauw, geel; gelaat en hand in terracotta, op wit fond. Over gehele tafereel is op halve hoogte afgeb. stoere figuur van Katwijkse visser, bruin gelaat en profil naar r., donkere haren, in geel wambuis, uit paarse hemdsmouw steekt gespierde rh., welke net omvat. Boven op ag. in sterke contourlijn zwarte zeilschepen op gestileerde halve cirkels der golven. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 383]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1901
Kleurenlitho; 100 × 70; s.l.o. Toorop; dat.: 1901.
131. Affiche voor het toneelstuk van H, Heijermans, ‘Het Pantser’. Onder groot lichtblauw blok ligt een soldaat verpletterd. Hoofd en handen komen onder dit pantser uit. Donkerblauwe uniform met rode distinctieven zichtbaar. Gelaat, handen en uniform: in zwarte contourlijn. Litho in kleur (zwart, blauw, rood en geel); 89 × 67; s.l.o. J Toorop; dat.: ± 1901.
1902
132. Geloof en Loon. In vertrek staat visser, met kroezend haar, ontevreden blikkend, in hand geldstukken. Bij hem staat vissersvrouw met kapje over strak gekamde haren, armen over elkaar geslagen, in ogen vroom vertrouwen. Achter hen gelaat van oude vrouw, aan andere zijde ernstig gelaat van vissersmeisje. Aan de muur afbeelding van Christus achter glas, dat dreigt te barsten, symbool van het aan 't wankelen gebrachte geloof des vissers. Voor raam: zee met zeilschepen; langs strand spoedt meisje zich voort. T. met waterverf op papier; 103 × 94; s.l.o. J Th Toorop; dat.: 1902.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 384]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1902
133. Versiering voor het Maandblad ter verbetering der vrouwenkleeding: ‘Schoonheid door Gezondheid’, 1902, Juni, no 3. Beginversiering bij titel van maandblad: naast de letters ‘Schoonheid door Gezondheid’ staat vrouw in japon, met plissé's in vlakke plooien, waarop bloemstengels; vanuit schouders gaan twee brede banden, welke zich met de zwaaiende heuplijn tot lusornament in Jugendstil verenigen. Houtsnee; 15,5 × 12; s.l.o.J.T.
1903
134. Boekband voor L. Couperus, God en Goden (L.J. Veen, Amsterdam, 1903), 8o. In midden: titelletters in perspectivisch naar l. toelopende omlijsting. L. in halve ovaal staat naakte vrouw en profil, gebogen hoofd. Langs haar handen rijzen stervormige bloemen. Litho; 21 × 15; s.r.m.J.T.
|
|