11heb, en welken ik alle myne levensgevallen veelvoudig hebbe verhaalt,
12alzoo wy dagelyks by den anderen waren; is alleen genoegsaam de
13oorzaak, dat dezelve aan de werelt dus bekent zyn. Deze had uit de
14verhalen, welke ik hem zoo nu en dan gedaan hadde, een gansche
15Historie van myn leven opgestelt, met voornemen, dezelve by d'een
16of ander gelegentheit ter Drukpers over te geven; het welk hy my
17op zekeren avont, dat wy wat laat by den anderen waren, bekent
18maakte, na hy my alvorens diversche reizen had aangeweest, om zulks
19op my te verkrygen, 't geen ik hem echter t'elkens met zeer veel
20stantvastigheit hadde afgeslagen, tot zoo lange, zegge ik, dat hy my
21zyn voornemen openbaarde; wanneer ik van opzet veranderde, en my
22liet bewegen, om alles in die form op het papier te brengen, gelyk
23het den gunstigen Lezer hier vertoont wort: want ik bevond, dat myn
24Vrint de gevallen van myn leven zoo wonderlyk door malkanderen
25had gehaspelt, dat dikwils bejegeningen, welke my op 't einde van
26myn wisselvallig omzwerven waren gebeurt, door hem in 't begin waren
27geplaatst; en wederom andere, die my in 't midden waren ontmoet,
28verre aan 't einde ter neergestelt; zoo dat het my genoegsaam als een
29Doolhof van vreemde bejegeningen toescheen.
30Wat nu de wisselvalligheit van myn leven aangaat, die is my zelve
31onder 't schryven veeltydts als in een ' droom voorgekomen; want
32als ik eens bedenke, hoe dikwerf ik den hoogsten trap der Fortuin
33beklommen, en hoe menigmaal ik my kort daar aan weder in den
34diepsten afgront van vernedering gevonden heb; ja zoodanig, dat 'er
35geen oogenblik ruimte tusschen my en d'onvermydelyke doot scheen
36te zyn; zoo kan my het bloet noch van schrik ontroeren en het zweet
37van angst uitbreken, als zage ik zulks alles noch levendig voor myne
38oogen: wordende hier in d'uiterste elende en armoede, verhongert en
39naakt, onder de bende der Bedelaars gevonden; daar met een Koningklyk
40ontzag, in alle pracht en heerlykheit, en in d'armen van de schoonste
41Prinses der werelt, door Vorsten geviert en aangebeden; zoo dat ik
42rond uit durve zeggen, dat het wuft geval niemant zoodanig ten speelpop
43heeft gebruikt, dan my, noch niemant zoodanig ten doel van zyne
44slinksche nukken heeft gestaan, dan ik, dewyl genoegsaam myn gansche
45levenstydt tot een spel van 't geluk verstrekt heeft.
46Niemant dunke het ondertussen vreemt, dat alles dus eenvoudig is ter
47neder gestelt, dewyl in deze jaren, welke ik tegenwoordig bereikt hebbe,
48en waarin ik dit schryve, alle hoogvliegende gedachten my reets
49ontvlogen zyn. Ook meen ik, dat men niet genootzaakt is, der Waarheit
50eenigen opschik of sieraden by te zetten, alzoo zy zich harer naaktheit