Romanbeschouwing in voorredes 1600-1755. Deel 2: Teksten
(1987)–Bert Pol– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 91]
| |
Voorrede.
1[...] 2Het is myn oogmerk niet, om alle de bedryven van den grave van 3Bonneval te bemantelen. Zy zyn ongeregelt; Want, zal men zeggen, 4't is een zware fout te veinzen in 't stuk van Godtsdienst. Wie kan 5hem vryspreken, van de ergernis die hy aan de Christenen gegeven 6heeft? roepen de buitensporige ieveraars die meest van zachtmoedigheit 7en liefde spreken, terwyl ze bittere smaatredenen uitbraken, en die 8geen ander beginzel hebben dan eene lichte en blinde aankleving aan 9het Euangeli? Maar indien deze roemzuchtige Christenen, die zulks 10doorgaans het minste metter daat zyn, wilden opmerken, dat de Graaf 11van Bonneval tot een gront van zyn gedrag stelt, noit anders dan de 12natuurlyke Godtsdienst, die Godt in 't hert van Adam en alle menschen 13geschreven heeft, aangenomen te hebben, wat zou men van de 14gruwelykheit van zyn misdryf zeggen? [...] 15[...] 16Hy heeft, ziende dat in alle gezintheden doorgaans de deugt betragt 17wort met inzicht van voordeel, of om eer te behalen, zich gehouden 18aan die deugtsbetrachting die een eerlyk man zich bevlytigt, zonder 19beweegrede van eigen belang. Zie daar het oogmerk van de natuurwet 20en die van het Euangelie. De groote diensten door hem aan de Christenen, 21voor de Turken, bewezen, moeten erkent worden, schoon hy noch 22het Euangeli noch den Alkoran aannam. De liefde die in alle zyne 23bedryven doorstraalt, is een uitwerkzel van die natuurlyke deugt, 24voortvloeiende uit het groot gebod van liefde tot Godt. Men moet 25die derhalven aanmerken, als eene Godtsdienstige betrachting die haren 26lof verdient; en ik geloof dat men dit zal toestemmen, wanneer men 27deze geheimschriften leest. 28Dewyl de Graaf in den Brief, die aan 't hooft dezer geheimschriften 29staat, redenen geeft die hem bewogen hebben, een oprecht verhaal 30zyner gevallen te doen, hebben we hier alleen verslag te doen hoe 31dezelve in onze handen gekomen zyn. 32Eene briefwisseling die ik te Venetie, zedert meer dan twintig jaren, 33onderhoude, heeft my deze Geheimschriften verschaft. Een ryk Engelsch 34koopman in die stadt, had my onderricht, dat Mevrouw Cornaro van 35den Grave van Bonneval een omstandig verhaal van zyn leven, zedert 36zyne komst in Turkyen ontfangen hadde; Ik verzocht hem, zo 't mogelyk 37was my een afschrift daar van te bezorgen, 't geen ik voor omtrent 38vier maanden ontfangen heb. Na dit geschrift gelezen en met de | |
[pagina 92]
| |
39gedenkschriften, op de naam van dien Grave uitgegeven, nauwkeurig 40vergeleken te hebben, besloot ik dezelve in 't licht te geven, vaststellende 41dat het gemeen daar smaak in zoude vinden. Ik vond in 't zelve eenige 42opengebleve plaatzen, ook verscheide woorden geheel uitgelaten, uit 43rede dat het oorspronkelyk hantschrift in azyn was gedoopt geweest. 44Eene voorzorg die men te Venetie gebruikt omtrent alle geschriften 45uit de Levant komende, uit vreeze datze besmet mogten zyn. 46[...] 47De styl van het hantschrift was grootsch, verheven, zelf hoogdravend 48en al te poëtisch. Niettemin heb ik dien in het eerste deel gevolgt, 49doch een man van verstant en verdiensten vertoonde my, dat die 50verbloemde en verhevene Oostersche spreekwyzen, niet behagen zoude; 51aan verstandige lezers die eene natuurlyke eenvoudigheit beminnen; 52Ik moest hem toestemmen en heb daarom zyn raadt gevolgt, alle die 53wytgapende en al te oneigene uitdrukkingen uitmonsterende, als niemant 54behagende dan de Musulmannen, Arabieren, Turken en Perzianen. Dus 55zyn de twee volgende stukken veel eenvoudiger van styl en meer 56gelykvormig aan de eigenschap der Fransche tale. 57[...] Ik geloof niet dat iemant aan de echtheit dezer Geheimschriften 58zal kunnen twyfelen. Zy zyn al te omstandig, om verdicht te zyn door 59de een of ander Romanschryver; die de zaken zo kunstig weten te 60vermengen, dat het bykans onmogelyk is het ware van het valsche 61te onderscheiden. Neen, alles is hier natuurlyk, en echter zo natuurlyk 62dat het teffens verwondering verwekt. De Graaf van Bonneval ontdekt 63zich zelf alhier, met die bekoorlyke eenvoudigheit, daar men altyt 64hoogachting voor heeft. Niemant dan hy zelf zou zo diep tot in den 65gront van zyn hert hebben kunnen indringen, en zyne verborgenste 66gedachten openbaren. 67[...] 68Men zal 'er verscheide geheime handelingen, uitmuntende Staatsregelen 69en zedelessen in aantreffen [...]. 70[...] |
|