1730 [De doorluchtige minnaressen]
[R. de Challes]. De doorluchtige minnaressen. Waarachtige geschiedenissen. [...] Uit het Fransch vertaalt. Amsterdam, Hermanus Uytwerf, 1730. uba 526 B 26.
Voorreden van den schryver.
1Ik maak den nieuwsgierigen, die de naamen van de persoonen, wier
2minneryen ik beschryf, zullen zoeken te ontdekken, bekent dat zy
3vruchteloozen arbeidt zullen doen, en dat ik zelf niet weet wie zy
4zyn, of wie zy geweest zyn; dewyl ik mynen Leezer niet anders geef
5als eenige historien die ik op verscheide tyden heb hooren vertellen,
6en in myne snipperuuren opgeschreven heb.
7Wat hunne naamen betreft, ik heb geoordeelt hun Fransche naamen
8te moeten geeven, om dat het in der daadt Fransche zyn wier mingevallen
9ik hier in het licht geef.
10Hoewel ik het toneel van alle Geschiedenissen te Parys stel, zyn zy
11niet alle te Parys gebeurt, de Provincien hebben 'er my een goedt
12deel van verschaft.
13Bynaa alle Romans hebben geen ander oogmerk als dat zy willen toonen,
14dat de deugdt altoos vervolgt wordt, maar dat zy eindelyk over alle
15haare vyanden triomfeert. Myn Roman of myne Geschiedenissen, zoo
16als men ze zal willen noemen, bedoelen een natuurlyker en zelf
17Christelyker Zedenleer; dewyl men 'er door zekere voorvallen, door
18waarlyk gebeurde zaaken, een gedeelte van den dagelykschen ommegang
19des leevens in afgemaalt ziet.
20[...]
21Zie daar, naar myne gedachten, een groot gedeelte der ontmoetingen
22en der voorvallen, die men gewoonlyk in de waereldt heeft; en de
23Zedenleer, die men 'er uit haalen kan, is zoo veel te duidelyker, om
24dat zy op waarlyk gebeurde zaaken gegrondt is.
25De Vaerzen van den stervenden Du Puis; de Brieven van zyne dochter,