Romanbeschouwing in voorredes 1600-1755. Deel 2: Teksten
(1987)–Bert Pol– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
Deel 1De vertaalder tot den leezer.
1Niemand, die de overzetting van dit Boek te lezen komt, zal zig zyne 2moeite te beklaagen, veel minder verwonderd zyn, dat het zelve in 3Engeland met zoo veel toejuiching ontfangen is, en zoo veel ingang 4gevonden heeft, dat daar van in korten tyd een byna ongelooflyk getal | |
[pagina 78]
| |
5Exemplaaren aan de man geholpen zyn, zynde het zelve reets voor 6de vierde maal ter Drukpers gebragt. Indien ooit eenige Historie, van 7de Gevallen die een bezonder Mensch in deze Wereld gehad heeft, 8waardig geoordeeld is, in 't ligt gegeven, en in andere Taalen overgebragt 9te worden, zoo is het na ons gevoelen deze, en het is uit die oorzaak, 10dat de Uitgevers, op het voorbeeld van anderen, die dit Boek ook 11in hunne spraaken hebben in 't ligt gegeven, zig niet lang beraaden 12hebben, om het in 't Nederduitsch te doen vertaalen, en wereldkundig 13te maaken, zig verzekerd houdende, dat zy hier mede aan het gemeen 14geen ondienst zullen doen. Men zal hier niet vinden een bar dag-register 15van een Zeeman, die van Winden, Stormen, Stroomen, Gronden, Baajen, 16Opdoeningen van Landen, en andere zaaken tot de zeevaart behoorende 17spreekt, maar een aaneenschakeling van Wonderen, die deze Man 18overgekomen zyn, en het begrip van 't menschelyke verstand byna 19te boven gaan; want wy gelooven naauwelyks, dat het Leven van een 20Mensch alleen bekwaam is, om aan grooter veranderingen onderworpen 21te zyn, en een iegelyk, die eenige aanmerkingen over het menschelyk 22vernuft gemaakt heeft, zal gaarn toestaan, dat wy ons het meest door 23veranderingen, en zeldzaame zaaken laaten bekooren. 24De Historie is geschreven met eene eenvoudige zedigheit, en opregtheit, 25en de Autheur heeft niet verzuimd om van alle zyne uitkomsten een 26Godvrugtig gebruik te maaken, en die toe te passen op sodanige saaken, 27als verstandige Menschen gewoon zyn te doen, te weeten, door hun 28voorbeeld anderen te onderrigten, en de Eer, en Wysheit der Voorsienigheit 29in alle de veranderingen van onse omstandigheden, hoe die 30ook mogen zyn, te rechtvaardigen. 31Men sal hier sien, hoe een Jongeling, die zig al vroeg de gehoorsaamheit 32syner Ouders onttrokken, hunne heilsaame Raad veragt, en sig aan 33een ongebonden leven had over gegeven, niet dan door ongelukken 34tot de waare kennis van God gekomen is, dat de nood, de uitvindster 35van alle konsten, hem, na dat hy twee-maalen Schipbreuk had geleden, 36en eens by de Zaaleesche rovers was gevangen geweest, op zyn aankomst 37op een onbewoond Eiland, allerhande Ambagten heeft doen leeren, 38die hy nooit te vooren gezien had. Hy had van zyne jeugd af by de 39Zee gezworven, en behalven die der Zeevaart geen kennis van eenige 40andere zaaken. Niet te min moest hy zoo om voor zyn levens onderhoud, 41als voor zyn eigen zekerheit zorg te draagen, een Scheeps, en Huis-Timmerman, 42Metzelaar, Potte-bakker, Mandemaaker, Boer, Bakker, 43Kok, en een Tuinier worden, alle welke Ambagten, en meer anderen 44hy, zoo goed hy konde, heeft moeten oeffenen. | |
[pagina 79]
| |
45De Uitgevers dezer overzetting (gelyk de Drukker van het Origineel 46in 't Engels reets voor afgedaan heeft) verzekeren den Lezer, dat zy 47aan hem een waare Historie, en geen verdigte Roman overleveren, 48laatende voor het overige aan een ieder zyne vryheit, om daar over 49na zyn welgevallen te oordeelen; Al het geen men tot bewys hiervan 50kan bybrengen, is, dat in dezelve geene onwaarschynelykheden, nog 51tegenstrydigheden gevonden worden; zynde dit werk niet alleen een 52opregt verhaal van verscheide ontmoetingen van onzen Autheur, maar 53ook een beschryving van de bewegingen zyner hertstogten, en de 54Lydingen zyner ziel; die met malkanderen soo wel overeen komen, 55dat een Lezer van oordeel, aanstonds begrypen zal, dat het voor iemand, 56die zig in dezelfde omstandigheden bevind, onmogelyk is, zig van 57zodanige bewegingen te ontdoen. 58Het is een zeer moejelyke zaak, om op een natuurlyke, en klaare manier 59de verschillende gesteltenissen van 't hert te konnen uitdrukken, indien 60men die niet by zyne eige gevoelens wil afmeten; doch wy willen 61egter niet stellen, dat het onmogelyk is, alzoo de konst, en de kragt 62van inbeelding, ons deze verborgentheit byna konnen doen begrypen. 63Men zoude den Schryver dezer Historie groot ongelyk doen, met hem 64verdagt te houden, dat hy bekwaam, en schrander genoeg geweest 65is, om ons zoo regelregt te misleiden. Hy is niets minder dan een 66geleerd Man; en het blykt in tegendeel zeer klaar, dat deze arme Zeezwerver 67groote moeite gehad heeft, om zyne denkbeelden, die hy komt 68te beschryven, aan zyne Lezers te doen verstaan: Zyn styl van schryven 69is eenigzints belemmert met herhaalingen, die Mannen van een verhevener 70Geest, altoos tragten te myden; en is plaats van aanmerkingen, 71deeld hy ons dikwils zeer ruuwe Gevoelens mede, die egter door een 72schranderder vernuft beschaafd zynde, voor verstandige, en regtmatige 73overdenkingen konnen aangenomen worden. Zyne uitdrukkingen zyn 74zomtyds hart, en van die cierlyktheit, en order ontbloot, die Menschen 75van Letteren, en die met deftige Mannen omgang gehad hebben, in 76hunne Schriften altoos in agt nemen. 77Wy moeten bekennen, dat 'er zeer veel oordeel uit blinkt, in al het 78geen onze Avanturier tot zyne behoudenis, en om hem zyn eenzaam 79leven zoo min verdrietig, als 't mogelyk was te maaken, gedaan heeft. 80Maar men zoude den Schryver verongelyken, indien men hier uit wilde 81besluiten, dat hy noodzaakelyk een bekwaam Man moet geweest zyn. 82Het is een iegelyk bekend, tot welke uitersten het Menschelyk vernuft 83door nood kan gebragt worden, en wy weeten zelfs dat de onredelyke 84Dieren voortreffelyke Werkmeesters zyn, om zig het geen zy tot hunne | |
[pagina 80]
| |
85behoudenis, en gemak nodig hebben, te verzorgen. 86Niettemin moet de Leser dese Historie, om het gebrek van Geest, en 87d'eenvoudige styl, die hy daar in vind, niet verwerpen, zy is 'er des 88te beter om; alsoo de opregtheid in een diergelyke verhaal oneindig 89meer dan de schranderheit te waardeeren is, door welke waare 90geschiedenissen seer dikwils met verdigtselen worden opgeschikt. 91Niettegenstaande dit alles, ontbreken 'er geen Menschen die waanen 92durven, dat hier iets kwaads, en met de Christelyke Godsdienst strydende 93verborgen legt, en de Wereld poogen diets te maaken, dat dit verhaal 94eene verdigte Historie als die der Severambes is. Maar kan 'er wel 95ongerymder, of onregtvaardiger vonnis uitgesproken worden? Niets 96blykt klaarder, dan dat de arme Robinson Crusoe een regtzinnig gevoelen 97gehad heeft, en altoos een goed Protestant in zyn hart geweest is, 98al schoon hy uit nood in Brazilien van de Roomsche Godsdienst belydenis 99heeft moeten doen: Hiervan overtuigd hy ons, door zyne gedurige 100aanmerkingen, om de Goddelyke Voorzienigheit in haare gehele Regering 101ten opzigte van de Menschen te regtvaardigen, en men mag 102met groote reden zeggen, dat zyn geduld in alle zyn ongelukken, aan 103welken hy genoodzaakt geweest is zig te onderwerpen, wel voor een 104Spiegel aan andere ongelukkigen kan verstrekken. 105Indien zyn oogmerk geweest was, eenig verborgen fenyn in zyne levens 106beschryving te zaejen, had hy daar toe schoone gelegenheit gehad, terwyl 107hy een Wilde van de vaste Kust aan hem onderdaanig gemaakt hebbende, 108zyne kragten inspande, om in de ziel van dien Barbaar de eerste 109beginzelen eener redelyke Godsdienst te prenten. Het was immers in 110zyn magt, om aan dezen Heiden alle zwarigheden voor te stellen, die 111hy oordeelde, dat hem zouden konnen verlegen maaken; maar seer 112verre daar van, heeft hy hem op alles seer eenvoudig geantwoord, 113en hem van de voornaamste Leerstukken van ons Geloof met groote 114opregtheit onderrigt. En zoo het waar mogt zyn, dat hy op d'eene 115of de andere vraag van deze Heyden omtrent het Goddelyke Wezen, 116en de magt des Duivels mogt verlegen geweest zyn, of deselve flaauw 117beantwoord heeft, zulks moet men aan het gemeene denkbeeld toeschryven, 118't welk dese Man van den kwaaden Geest heeft gehad, en 119aan zyne onervarentheit in de Gods-geleerdheit: ten minsten is dit stuk 120niet wigtig genoeg, om iemand of zyne werken met een swarte streep 121door te haalen, en een kwaade naam te geven. 122Ziet daar Leser, al het geen wy ten opsigte van het werk zelfs te 123seggen hebben, wordende het vervolg op de beloften van den Schryver 124met groot verlangen te gemoet gezien, wy zullen hier alleen byvoegen, | |
[pagina 81]
| |
125dat wanneer 'er van Mylen gesproken word, men alleen Engelsche, en 126geene anderen verstaan moet. 127Wat de Vertaaling belangd, wy hebben liever de eenvoudige styl van 128den Schryver willen opvolgen, dan daar in groote veranderingen maaken, 129en van het Boek in 't geheel, alleen daar van het wezentlykste in 130't ligt te geven. Het is waar, dat wy de kromme Engelsche woorden 131die de Wilde-Man in 't begin sprak, toen hem zyn Meester spreken 132leerde, en in zig zelven aardig zyn, niet altoos in krom Nederduitsch 133hebben overgebragt, om redenen, dat wy nooit krom maar wel goed 134Nederduitsch, geleerd hebben; ook is dit een zaak van zoo weinig belang, 135dat wy hoopen, dat zig niemand daaraan stooten zal. Voor het overige 136verzekeren wy alle getrouwheit gebruikt, duidelyk, en klaar geschreven, 137en de regte zin getroffen te hebben, sonder ons egter aan de eige 138woorden van den Schryver te binden. | |
Deel 2150Voorreden van den Engelschen uitgever, aan den leezer. 151[...] 152Alle de ondernemingen van nydige Menschen, om deze Gevallen tegen 153te spreken, en de zelve voor Verdichtzelen uyt te kryten, met de 154dwalingen in de Geographie te onderzoeken, en de onovereenkomsten 155in het verhaal, benevens de tegenstrydigheden der voorvallen, hebben 156niet anders veroorzaakt, als bewyzen, zoo van 'er onmacht, als 157quaadaardigheidt. 158De welgeschiktheid van ieder voorval, en de Godvruchtige en nuttige 159gevolgen, uyt yder getrokken, zyn als zoo veele getuigen, voor het 160goedt oogmerk, om dit Vervolg in het openbaar te doen verschynen, 161en zullen het ook wettigen, tegens alle die geene, die het eene 162Verzieringe, of Fabuleuze Historie willen noemen. 163[...] |
|