10houwen, om daar haar leeven geschikter naa te stieren; aangezien die
11vol van zeeden-stigtende Spreukken zaaten, als of die zonder rijm of
12maat zoo los heen slegs geschreeven waaren.
13Maar holla! in dat werk ben ik al te diep in, dat mag op een ander
14tijdt eens te deeg te pas koomen, voor my heb het tiende deel daar
15nu zoo veel naau af van doen; nu wil ik maar zeggen, dat die braave
16Digters zijn daar dat eerste vaersjen zoo geestig van klinkt, die den
17aardigen Horacius ons aldus beschrijfdt:
Omne tulit punctum qui miscuit utile dulci.
Die mengde 't nut met 't zoet van pas
20[regelnummer]
De alderbraafste kaerel was.
21Of zy dan in haare woorden trant, maat, of rijm houwen, of maar
22los heene schrijven.
23Van de eerste soort van braave mannen, en willen wy hier geen noemen,
24om dat ieder een, die maar een waynig leesgraag is, de handen daar
25dikwijls genog vol van hebben; en van de laatste slag de oude verzwijgen,
26en een waynig slegs van de nieuwe spreekken; daar, mijns oordeels,
27de Italiaanen de kroon in spannen, in aardige, en vreemde voorvallen
28te bedenken, koomen de Spaanse haar het naaste, gelijk de Fransen om
29haar voorvallen met zoetvloejende woorden, en geestige loopjes op
30te smokken. Wat onze Landtsluy, of andere Nacy ook aangaat, daar
31weet ik schier niemandt die daar iet fraays of uytmuntens in heeft,
32en het geen andere daar af hebben, is maar meest van Taalkenners
33die het haar verhaalen, of beschrijven.
34[...]
35Myn Heer,
UE. Gewilligste Dienaar
en Vriendt
Henryk Takama.
36In Amsterdam, den
eersten van Hooymaandt,
1653.