Romanbeschouwing in voorredes 1600-1755. Deel 2: Teksten
(1987)–Bert Pol– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 22]
| |
Voor-reden. Aende schoonste ende volmaeckste Ioffrouwe. Eerbare ende Deuchtrijcke Ioffrouwe,
[...] 1Wetende dan dat de standtvasticheyt niet een vande cleynste deuchde 2ende glinster en is, dat de mensche verciert, als die de ghetrouwicheydt 3in hem besloten heeft, ghelijck de mossel sijn visch doet, ende dat 4dese Historie van Damon ende Madonthe daertoe tot een exempel 5kan dienen, heb ick niet kunnen nalaten de selve u Eerb: toe te eyghenen, 6met toewenschinghe dat (soo by uwe volmaecktheden noch yets anders 7dat goedt is, kan ghevoeght worden) Godt de Heere uwe ghemoet 8daer toe ghelieve te prepareren, dat het saet vande standtvasticheyt 9daerin als in een vruchtbare aerde ghesaeyt mach werden, ende tot 10volcomentheyt opwassen [...]. 11[...] 12Uw:Eerb: sal daerinne vinden verscheyden goede leeringhen ende 13exempelen, die ons in diverse occurentien sullen kunnen dienen; ghy 14sult daerin bemercken, de kracht ende werckinghen die een volmaeckte 15liefde te weghe brenght; ghy sult daerin sien wat boosheyt een liefde, 16die veracht werdt, kan versieren ende uytvoeren; ghy leert daerin mede 17wat de jalousye ende hoe schadelijck deselve is; ghy hoort daer wat 18dat de gheveynsde liefde is; in 't cort ghy siet daerin als in een spieghel 19de practijcke die inde Hoven ende onder de menschen gebruyckt werdt, 20tot verleydinghe vande simpelen ende licht-gheloovigen [...] 21[...] 22Daerom, alsoo het quaet niet alleen te leeren is, om 't selfde niet te 23doen, maer oock op dat men het van 't goet kunnende onderscheyden, 24voor hem sal moghen sien, datmen niet bedroghen en werde. Want 25hoewel datse in haer werckingen wel verscheyden sijn, nochtans soo 26sijnse inden schijn ende apparentie malcanderen soo ghelijck, datmense 27niet wel, nadien sy met malcanderen gaen, vanden anderen kan 28onderkennen, ende dat is oorsaecke, dat verscheyden menschen daer 29over dickmael werden bedroghen, door dien sy liever ghelooven als 30selfs oordelen willen, soo hoop ick niet dat yemandt my daerom belachen 31sal, dat ick dese Historie in onse tale in 't licht heb doen comen, als 32daerin de boosheyt vande mensch gekent, ende de wereltsche rebolutie 33ende onseeckerheydt bespeurt werdt. Oock en soude ick my daeraen 34niet seer versteuren, als het uw: Eerb: alleen maer aenghenaem mach 35sijn, om welckers wille alleen sulcks is gheschiedt, ende soo de leeringhen 36ende exempelen daerin vervaet oock sullen kunnen dienen aen andere | |
[pagina 23]
| |
37menschen tot het ghebruyck van voorsichticheyt, tot waerschouwinghe 38vande boosheyt der menschen, tot vermaninghe vande stantvasticheydt 39ende eerbare liefde, ende tot een exempel voor sijn leven, het sal niets 40dan te beter sijn. Soo veel de oversettinghe selver belanght, uw: Eerb: 41kan wel dencken [...] datter veel moet naghelaten sijn te setten inde 42Historie die Damon ende Madonthe alleen niet en betrefte, ende dat 43nochtans inden originelen text daer onder vermenght was. Want 44behalven dattet soude een afkeeringh ende walginghe causeren, soomen 45veel ende verscheyden dinghen onder een vermenghde, soo en konde 46oock niet wel anders ghestelt ende ghesocht, werden, als dat alleen 47tot de saecke van Damon ende Madonthe diende. 48[...] 49Uw: Eerb: alderdienstwillichste 50I.R.N. |
|