Woord Vooraf
Bij het verrichten van dit onderzoek heb ik mij mogen verheugen in de hulp en belangstelling van een aantal personen.
Prof. Dr. P.J. Buijnsters was veel meer dan alleen promotor. Zijn grote kennis van de 18e eeuwse letterkunde, zijn betrokkenheid bij het onderzoek en zijn hartelijkheid zijn voor mij belangrijke stimulansen geweest.
Prof. Dr. W. van den Berg wekte, toen ik in 1977 college bij hem liep, mijn interesse voor romanbeschouwing en stond daarmee aan de wieg van dit onderzoek. Sindsdien heeft hij me ruimschoots gewezen op studies over de 18e eeuwse literatuur en over literatuurgeschiedenis in het algemeen. Een versie van het eerste hoofdstuk voorzag hij van commentaar.
Prof. Dr. E.K. Grootes heeft mij op verschillende momenten tijdens het onderzoek aan zich verplicht. Hij bezorgde me een werkplek dicht bij het materiaal, attendeerde me op literatuur en las een versie van hoofdstuk één zorgvuldig door.
Drs. P. Knolle en Drs. D. Schouten hebben zich de moeite getroost grote stukken van het proefschrift in wording te lezen. De intensieve besprekingen met hen heb ik zeer gewaardeerd.
Om uiteenlopende redenen ben ik dank verschuldigd aan Drs. J. Gieles, Drs. Th. Mattheij, Dr. A.N. Paasman, Drs. A. Plak, Dr. Y.G. Vermeulen, Dr. P.J. de Voogd en Dr. S.B.J. Zilverberg.
Mijn ouders hebben mijn studie niet alleen aangemoedigd, ook hebben zij bijgedragen aan de totstandkoming van deze uitgave.
De meeste dank tenslotte geldt mijn vrouw, die mij altijd loyaal gesteund heeft.
Heerhugowaard, 1 december 1986
L.R. Pol