Het ongezegde
Vur altied is vurbeej, Twieje wurd, Hemel op aarde, De Zwarte Plak, Goud, De neus umhoeg, Kleine man, Engel, Dag geluk, en vele andere nummers zijn stuk voor stuk teksten die je raken, terwijl de dichter hoogdravend taalgebruik en wollige woorden mijdt. Poels schrijft over gewone mensen (maar dan ook weer niet zó gewoon) voor gewone mensen over thema’s die hij vaak niet expliciet noemt, maar geloofwaardig en uitvoerig verpakt in fijnmazige woorden. De luisteraar mag de boodschap er zelf uithalen en dat leidt onvermijdelijk tot multi-interpretabele analyses, tot discussies over het ‘bedoelde’ en in te vullen open plekken. Bovenal vraagt dit een oplettende luisteraar.
‘Geen vals sentiment, kleine woordjes’, schrijft Geert Henderickx. ‘De angst om afgerekend te worden op mijn ontroering speelt bij mij onder het schrijven absoluut niet mee’, zegt Jack Poels. ‘Ik probeer alleen maar door te dringen tot de kern van wat er in mij omgaat en dan worden zelfs de meest overweldigende ervaringen haast vanzelf teruggebracht tot iets wat bijna banaal lijkt. Liedjes in hun meest pure vorm blijven toch het allermooiste, niet in de laatste plaats omdat ze nooit zullen gaan vervelen, al hoor of zing je ze nog zo vaak. Vroeger wou ik nog wel eens noteren wat mij in een onbewaakt moment te binnenschoot, maar ik gruwde van mezelf als ik die zinnen dan later teruglas. Hoe had ik ooit zoiets overdrevens op papier kunnen zetten? Het was niets anders dan een hijgerig snakken naar het onder woorden brengen van iets groots en meeslepends.’ (Henderickx, 2000)
Een techniek die Poels vaak gebruikt bij het neerzetten van een onverwringbaar gevoelig beeld, is uitvergroten, wat vaak lijkt op vertragen. In zijn verhalende gedichten, zoals De Peel in brand en Dit harde bed maakt hij een heel verhaal van repectievelijk een impressie en iets wat elk mens ongeveer elke dag van zijn leven meemaakt: moe in slaap vallen en opgewekt wakker worden. En in Elke Kier Als Geej Lacht wordt de lach en de aanzet tot die lach van een geliefde uitvergroot tot op het ridicule af. Nu is het nog wachten op het gedicht van Poels over de vallende druppel, helemaal van de kop van de kraan tot in de sifon.
Speciale vermelding komt in dit kader toe aan Vur altied is vurbeej en Vlinder. In Vur altijd is vurbeej blijkt zo veel impliciet, dat totaal verschillende thema’s verantwoord kunnen worden, hoewel, ongeacht de interpretatie, op de achtergrond een algemeen thema aanwezig is: het onvermijdelijke. En in geen enkele tekst wordt het werkelijke thema mysterieuzer, zelfs huiveringwekkender weggelaten dan in het dramatische tableau van Vlinder, dat daarmee meedogenloos demonstreert waar de bewoners van het dorp tijdens de vermissing van Nicky Verstappen zich schuldig aan hebben gemaakt. Wil je deze teksten waarderen, dan moet je bereid zijn door de kleine woordjes de ware boodschap te vinden. Daarvoor moet je flexibel de eerder besproken beeldspraak interpreteren, klankspelingen ontdekken, tussen de regels door het echte thema zoeken, syntactische figuren opmerken en daarvan de functie aanvoelen.