De neus umhoeg
weej goan allemoal, oh oh oh
weej goan allemoal, oh oh oh
weej goan allemoal, oh oh oh
allemoal met de neus umhoeg
(Poels, CD: Zondag in 't zuiden, Hans Kusters Music 1995)
De eerste dichter die een poging wil wagen een luchtiger no-nonsensegedicht over (omgaan met) de dood te maken moet opboksen tegen deze vondst van de eenvoud. De authenticiteit waarmee de garantie van de dood wordt neergezet, begint in het eerste couplet met de staccato zinnetjes waarin het onderwerp structureel wordt vermeden. Hierdoor ontstaat een collage van karakteriseringen die doorgaans over mensen gezegd worden over de tijd voordat ze stierven. Ook in de andere coupletten maakt de zinsbouw door de vele wisselingen een rommelige indruk: ellipsen, enkelvoudige zinnen met soms een vooropplaatsing, gebiedende wijzen en dan weer een samengestelde zin. Er is geen peil op te trekken, en dat versterkt de collagewerking. De inhoudelijk wisselende benaderingen van de dood zijn net zo rommelig als de zinsbouw en het wisselende vertelperspectief. Dit ontbreken van harmonie en symmetrie spiegelt af wat het thema behelst: de dood als een onafwendbare, niet te verfraaien waarheid. En om de luisteraar gerust te stellen wordt in het refrein behalve de nuchtere boodschap ‘we gaan allemaal’ door syntactische ambiguïteit (dubbelzinnigheid in de zinsconstructie) humor gecreëerd door er ‘met de neus omhoog’ achter te plaatsen. En dat als omschrijving voor het fenomeen dat nergens in het hele gedicht bij naam wordt genoemd: dood.
Hoe je ook geleefd hebt, wat je ook gedaan hebt, allemaal eindigen we straks op dezelfde manier. Later komt dit thema terug in het prachtige nummer ´Groete an God´ (Poels, CD: Hemel op aarde, 2013): ‘In ’t aangezicht van God zien we allemaol geliek, is iederien zoals gij, zoals ik’.
Met de neus umhoeg, een staaltje relativeringszin die in heel wat therapeutische sessies als remedie zou kunnen dienen.