November
‘t waas twelf oor in Venlo
‘t woort tied um nar hoes te goan
toen iemand zei: ‘hei loep us mei’
‘t is heer nog neet gedoan
ik keek ow aan en ik schrok d’r vaan
ik haj ow joare neet gezeen
geej waart nog moei, net zo moei
als toen gans in ‘t begin
op ‘t kerkplein in november
zaag ik ow vur d'n ierste kier
de wind di weide door ow hoar
ik zaag mien hand al in ow hand
en ik doch loep door, loep door
onderweg heb ik meej zelf verteld
‘t waas neet mier als ‘n blaad dat velt
mar ‘n blaad dat velt en ‘n book giet dicht
mar wat bleef, dat waas ow gezicht
overdaag de zon en 's nachts de moan
ik kos ow oege neet weerstoan
ik doch mier an ow dan an meej zelf
wat is dit nou, moeie vrouw
en 's nachts in bed, sloap ik net
komde geej op bezeuk bij meej
mien bed is kalt, mien kamer kaal
en ik droem hard als staal
en geej ziet zacht, als dons, als vacht
en ik drei meej um ow hin
en in ow erm wear ik werm
en droem mien moeiste zin
te veul gedocht, te lang gewacht
ik ging door op halve kracht
d’r bleef niks mier oaver van dit schip
‘t dreef langzaam tot ‘n stip
tot ‘n puntje an de horizon
ik heb alles oaverboard gegoeid
‘t waas 's merges vroeg in Venlo
hoeg tied um nar hoes te goan
geej keek meej aan en ik keek ow aan
van kiek os heer now stoan
ik peek ow hand en ik lachte want
en hoe ge keekt ow hoar wegstreekt
toen de zon an d'n hemel kwaam
(Poels, CD: Vandaag, Hans Kusters Music/Papa's Music BV/BUMA 2000). Tekst van (Poels, Rowwen Hèze - November, z.d.), kleine tekstuele wijzigingen door TN, in samenspraak met JP
Het sterk verhalend karakter maakt deze ballade over een verloren liefdesaffaire tot een echt luisterlied. Hoewel volledig in de verleden tijd gedicht, begint en eindigt deze vertelling in het nu en vullen de tussenliggende strofen de herinneringen. De keuze voor dit tijdverloop is meteen een van de krachten in dit gedicht. Meteen na het schrikmoment bij de aanblik van de ooit verloren liefde volgen de tragische herinneringen elkaar op, wat bij de luisteraar een ware katharsis teweegbrengt. De tragiek die de ‘ik’ beschrijft wordt sterk gevoeld door de luisteraar. Dit komt door de beschrijving van krachtige herinneringen van dichtbij, waarbij concrete waarnemingen eerst worden onderbroken door gedachten, zoals ‘De wind dae weide door ow hoar, en ik zaag ‘t gevoar. Ik zaag mien hand al in ow hand en ik doch loep door loep door’ en daarna door een droom. Het gevoel van medelijden en verdriet wordt vervolgens versterkt door deze strofe:
‘te veul gedocht, te lang gewacht
ik ging door op halve kracht
d’r bleef niks mier oaver van dit schip
‘t dreef langzaam tot ‘n stip
tot ‘n puntje aan de horizon
op enne oceaan zo groet
ik heb alles oaverboard gegoeid
d‘n have di kwaam noeit’
Deze volgehouden metafoor over de langzaam vervliegende herinnering aan de vrouw is prachtig. Hij sluit de weg hier langzaam af die eerder werd ingezet in strofe drie en vier. In drie heeft hij nog de herinnering aan haar (gezicht), in vier droomt hij over haar, maar daarna verdwijnt de herinnering langzaam als een schip dat aan de horizon vervaagt tot een stip. En hoezeer hij ook probeerde vast te houden aan haar, hij heeft haar nooit meer gezien. En net op dat moment, als de herfstse treurnis op zijn diepst is, de luisteraar is meegenomen in de noodlottigheid van de verloren liefde, komt de hevige ommekeer. De reiniging van de pijn vindt plaats doordat de ‘ik’ een ochtend later (want deze tijdsaanduiding is de enige aanwijzing die gegeven wordt ten opzichte van de eerste strofe) bij zijn verloren liefde is.
‘’t waas neet mier als ‘n blaad dat velt’ als beeldspraak voor kortstondige verliefdheid, ‘Maar ‘n blaad dat velt en ‘n book giet dicht, mar wat bleef, dat waas ow gezicht’ als beeldspraak voor het niet uit je hoofd krijgen van de kortstondige liefde demonstreren de gevoeligheid die uitstraalt van Poels’ pen. Daarnaast verschijnt de intensiteit van een verheven moment ook nog in een dichterlijke vergelijking: ‘En ik drei meej um ow hin. En in ow erm waer ik werm en droem mien moeiste zin’. (Die gedroomde zin, tot wanneer blijft die bewaard voor het publiek?)