Dichter bij Ow
Ik loep dor 'n groete stroat
in enne gruwlijk groete stad
ik hoap dat niemand met meej proat
ik loep mar door ik wiet ni woarhin
ik wiet mar amper woar ik bin
ik heb 't nog noeit zo kalt gehad
't is als koorts in miene kop
't dreund mar door 't hult neet op
ik wil dichter bij ow zien
zelfs die woar ik mar neet an wen
mis ik elke daag wat mier
ik wil wir veule hoe 't waas
ik wil nar hoes ik ruuk 't graas
ik wil dichter bij ow zien
(Poels, CD: Station America, Hans Kusters Music 1993)
De lyrische ik mist een geliefde zonder het woord missen te noemen. En hoewel de tekst lijkt te gaan over iemand die gewoon zijn lief mist, er ver van verwijderd is en er simpelweg naar terug wil, kunnen de tranen net zo goed in je ogen staan als je bij het horen van dit lied net je schoonvader en vriend verloren hebt. Zoals eerder aangegeven gaat het er bij poëzie niet om wat de schrijver precies bedoelt, maar om wat de luisteraar eruit kan halen.
De vele ikjes en de simpele zinnen lijken niet mooi, maar ze dramatiseren het gevoel van de pijn van de eenzame ‘ik’ wel weer met een simpele truc, de repetitio. Niet meer dan dat. En het werkt. Het is echt een liedje waar je mee wegloopt omdat het je raakt. Omdat je net even iets nodig hebt om je gevoel een plek te kunnen geven. Een boodschap komt paradoxaal genoeg harder aan wanneer het bedoelde (net) niet gezegd wordt. Als je aan de keuze van een enkel woorddeeltje, woord of woordgroep kunt zien of voelen wat de verteller ermee wil zeggen, dan komt dat veel harder aan dan wanneer hij precies uitspreekt wat hij bedoelt. Als je dit gedicht beluistert vanuit het verlangen weer bij een overleden levensgezel te kunnen zijn, dan maakt dat de tekst nog treffender. Waarom zou het lyrisch subject ‘dichter’ zeggen in plaats van ‘dicht’? En postuum mis je daadwerkelijk ook trekjes die je kent, zelfs die waar je eerder maar niet aan kon wennen. Juist die.