Literatuur
Het Woordenboek van schooiers is uitgegeven door V. de Meyere en L. Baekelmans in Het boek der rabauwen en naaktridders (1914); de tekst is ook opgenomen in J.G.M. Moormann, De geheimtalen. Bronnenboek (1934), te zamen met een editie van het Nederduitse Liber Vagatorum, naast elkaar, zodat de verschillen meteen blijken. De juiste route naar het gasthuis komt naar de editie 1563 ook voor in de genoemde tekstuitgave van De Meyere en Baekelmans uit 1914. Voor de vertaling is gebruik gemaakt van de redactie in de Veelderhande geneuchlycke dichten, welke bundel compleet naar de editie van 1600 uitgegeven is door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden in 1899. Daarin komen ook de Aernoutteksten voor. Van De kunst om de vrije kost te krijgen bestaat geen moderne editie; de Franse rijmtekst werd onlangs vertaald door Ernst van Altena in zijn Villon vervolgd (1985).
Een algemeen beeld van het leven der buitenmaatschappelijken aan het eind van de middeleeuwen in de Nederlanden geeft D.Th. Enklaar in zijn Varende luyden (1956)2 en Uit Uilenspiegel's kring (1940); vanuit de feestcultuur worden dezelfde teksten aan de orde gesteld door H. Pleij in Het Gilde van de Blauwe Schuit; literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen (1983)2. Samenvattende opmerkingen over herkomst en betekenis van het Liber Vagatorum zijn te vinden in S.A. Wolfs ‘Studien zum Liber Vagatorum’, in: Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur 80 (1958), 157-67. De Westeuropese Gasthuisteksten, met terzijde ook de Nederlandse variant, worden behandeld door W.G. Moore, ‘The evolution of a 16th century satire’, in: A miscellany of studies in romance languages and literature presented to L.E. Kastner; edited by M. Williams and J.A. de Rothschild (1932). C. Kruyskamp attendeerde met ‘De vrije kost’, in: Tijdschrift