Logo DBNL
Op belofte van profijt (1991)

Op belofte van profijt

(1991)–Herman Pleij–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de middeleeuwen


Vorige Volgende

[Literatuur]

Literatuur bij Herman Pleij

Aertsen, J.A., ‘Burger en beroep in de middeleeuwen’, in: Economisch- en sociaal-historisch jaarboek 41 (1978), 23-85.
Aken, Hein van, Vierde Martijn. Uitgeg., ingel. en toegel. door W.E. Hegman. Zwolle, 1958.
Anrooij, W. van, Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en zijn ereredes. Amsterdam, 1990.
Aristote, Les économiques. Nouvelle traduction avec introduction et notes par J. Tricot. Paris, 1983.
Augustine, Concerning the City of God against the pagans. A new translation by H. Bettenson with an introduction by D. Knowles. Harmondsworth, 1972.
Beets, A., ‘Uit een Berlijnsch handschrift’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 22 (1903), 179-202.
Bianciotto, G., ‘Le fabliau et la ville’, in: Third international beast epic, fable and fabliau colloquium. Herausgegeben von J. Goossens und T. Sodmann. Köln, 1981, 43-65.
Die eerste bliscap van Maria / Die sevenste bliscap van onser vrouwen. Ingeleid en van aantekeningen voorzien door W.H. Beuken. Culemborg, 1973.
Blommaert, Ph., Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen. Gent, 1838-1851. 3 delen.
Boone, M., Gent en de Bourgondische hertogen ca. 1384 - ca. 1453. Een sociaal-politieke studie van een staatsvormingsproces. Brussel, 1990.
Brom, G., Geschiedschrijvers van onze letterkunde. Amsterdam, 1944.
Brunner, O., ‘Das “ganze Haus” und die alteuropäische “Ökonomik”’, in: id., Neue Wegen der Verfassungs- und Sozialgeschichte. Göttingen, 1968, 103-127.
Bijns, Anna, Nieuwe refereinen. Uitgeg. door W.J.A. Jonckbloet en W.L. van Helten. Gent, 1886.
Carmina burana. Kleine bloemlezing uit de middeleeuwse vagantenpoëzie. Nederlandse vertaling van W. van Elden. 's-Gravenhage, 1959.
Casteele, D. van de, ‘Préludes historiques sur la Ghilde des ménéstrels de Bruges’, in: Annales de la Société d'Emulation de Bruges 20 (1868), 53-144.
Classen, C.J., Die Stadt im Spiegel der Descriptiones und Laudes urbium in der antiken und mittelalterlichen Literatur bis zum Ende des zwölften Jahrhunderts. Hildesheim, 1980.
Defoer, H.L.M., ‘De Heilige Familie in een Hollandse binnenkamer’, in: Kunstschrift 1989, nr. 6, 29-35.
Deschamps, J., Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken. Leiden, 1972.
Veelderhande geneuchlijcke dichten, tafelspelen ende refereynen. Opnieuw uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Leiden, 1899.
Dickstein-Bernard, C., La gestion financière d'une capitale à ses débuts: Bruxelles, 1334-1467. Bruxelles, 1977.
Duby, G., Hommes et structures du moyen âge. Recueil d'articles. Paris, 1973.
Duby, G., De drie orden. Het zelfbeeld van de feodale maatschappij, 1025-1225. Amsterdam, 1985.
Duby, G., ‘De opkomst van het individu. Alleen zijn en eenzaamheid, elfde tot dertiende eeuw’, in: id. (dir.), Geschiedenis van het persoonlijk leven. Dl. 2. Amsterdam, 1988, 437-457.
Duby, G., De middeleeuwse liefde en andere essays. Amsterdam, 1990.
Duverger, J., ‘Enkele aanteekeningen betreffende de Gentsche middelnederlandsche literatuur’, in: Album Frank Baur. Antwerpen, 1948, 227-234.
Eberhard, W., ‘“Gemeiner Nutzen” als oppositionelle Leitvorstellung im Spätmittelalter’, in: M. Gerwing und G. Ruppert, Renovatio et Reformatio: wider das Bild vom ‘finsteren’ Mittelalter. Festschrift Ludwig Hödl. Münster, 1985, 195-214.
Eeghem, W. van, Brusselse dichters. Brussel 1958-1963, 5 delen.
Eisenstein, E.L., The printing press as an agent of change. Cambridge, 1980, 2 volumes.
Die historien ende fabulen van Esopus. Delft, H. Eckert, 1498; ex: Parijs, Bibliothèque Nationale.
Falkenburg, R.L., Joachim Patinir: het landschap als beeld van de levenspelgrimage. Nijmegen, 1985.
Favier, J., In naam van God en des gewins. De wording van de zakenman. Amsterdam, 1990.
Fleckenstein, J., und K. Stackmann (Hg.), Ueber Bürger, Stadt und städtische Literatur im Spätmittelalter. Göttingen, 1980.
Franssen, P.J.A., Tussen tekst en publiek. Jan van Doesborch, drukker-uitgever en literator te Antwerpen en Utrecht in de eerste helft van de zestiende eeuw. Amsterdam, 1990.
Gentry, F.G., ‘Arbeit in der mittelalterlichen Gesellschaft’, in: R. Grimm und J. Hermand (Hrsg.), Arbeit als Thema in der deutschen Literatur vom Mittelalter bis zur Gegenwart. Königstein, 1979, 3-28.
Glacken, C.J., Traces on the Rhodian shore. Nature and culture in Western thought from ancient times to the end of the eighteenth century. Berkeley, 1967.
Gourevitch, A.J., Les catégories de la culture médiévale. Paris, 1983.
Hesiod, Theogony. Works and days. Translated and with introduction by D. Wender. Harmondsworth, 1986.
Hummelen, W.M.H., Repertorium van het rederijkersdrama, 1500 - ca. 1620. Assen, 1968.
Homen dat huysghesinne regeren sal na sinte Bernaers leeringhe. Delft, [Chr. Snellaert], [ca. 1490]; ex: 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek.
Indestege, L., Middelnederlandse geestelijke gedichten, liederen, rijmspreuken en exem-
pelen. Antwerpen, 1951.
Jacob van Maerlant, Spiegel historiael. Uitgeg. door M. de Vries en E. Verwijs. Leiden, 1857-1863.
Jacob van Maerlant, Roman van Torec. Opnieuw naar het handschrift uitgeg. door J. te Winkel. Leiden, 1875.
Jacob van Maerlant, Sinte Franciscus' leven. Uitgeg., ingel. en toegel. door P. Maximilianus. Zwolle, 1954.
Jan van Boendale, Der leken spieghel. Uitgeg. door M. de Vries. Leiden, 1844-1848, 3 delen.
Jan van Ruusbroec, 1293-1381. Tentoonstellingscatalogus. Brussel, 1981.
Jan Praet, Speghel der wijsheit of Leeringhe der zalichede. Uitgeg. door J. Bormans. Brussel, 1872.
Jan Praet, Parlament van omoed ende hoverdije. Met een inleiding tot de ‘Speghel der Wijsheit’, uitgeg, door J. Reynaert. Nijmegen, 1983.
Jung, M.-R., ‘Poetria. Zur Dichtungstheorie des ausgehenden Mittelalters in Frankreich’, in: Vox Romanica 30 (1971), 44-64.
Kausler, E. von, Altniederländische Gedichte vom Schlusse des XIII. bis Anfang des XV. Jahrhunderts. Tübingen, 1844-1866, 2 Bände.
Kinable, D., ‘De opdrachten in Boendales “Jans Teesteye” en “Der leken spieghel” als receptiegegeven’, in: Ingenti spiritu. Hulde-album opgedragen aan W.P.F. de Geest. Samengesteld door M. de Clercq e.a. Brussel, 1989, 131-163.
Klinkenberg, H.M., ‘“Bürgerliche Bildung” im Mittelalter?’ In: Studien zur deutschen Literatur des Mittelalters. Herausgegeben von R. Schützeichel. Bonn, 1979, 334-370.
Kühnel, H., Alltag im Spätmittelalter. Unter Mitarbeit von H. Hundsbichler u.a. Darmstadt, 1986.
Lefèvre, P., L'organisation ecclésiastique de la ville de Bruxelles au moyen âge. Louvain, 1942.
Le Goff, J., Pour un autre Moyen Age: temps, travail et culture en occident: 18 essays. Paris, 1977.
Le Goff, J., De cultuur van middeleeuws Europa. Amsterdam, 1987.
Devoet ende profitelijck liedboecxken. Uitgeg. door F.C. Scheurleer. 's-Gravenhage, 1889.
De reis van Jan van Mandeville. Naar de Middelnederlandsche handschriften en incunabelen uitgegeven door N.A. Cramer. Leiden, 1908.
Meder, Th., Sprookspreker in Holland: Willem van Hildegaersberch. Amsterdam, 1991.
Meersch, D.J. van der, ‘Kronyk der rederykkamers van Oudenaerde’, in: Belgisch museum 6 (1842), 373-408; 7 (1843), 15-72, 232-253, 386-438.
Möller (Hg.), D., Studien zum städtischen Bildungswesen des späten Mittelalters und der frühen Neuzeit. Göttingen, 1983.
Molinet, J., Chroniques (1474-1506). Ed. G. Doutrepont e.a. Bruxelles, 1935-1937, 3 tômes.
Muchembled, R., Culture populaire et culture des élites dans la France moderne (XVe-XVIIIe siècles). Essai. Paris, 1978.
Vaderlandsch museum 1-2 (1855-1856).
Oostrom, F.P. van, ‘Maecenaat en Middelnederlandse letterkunde’, in: J.D. Janssens (ed.), Hoofsheid en devotie in de middeleeuwse maatschappij. De Nederlanden van de 12e tot de 15e eeuw. Brussel, 1982, 21-40.
Oostrom, F.P. van, Reinaert primair. Over het geïntendeerde publiek en de oorspronkelijke functie van ‘Van den vos Reinaerde’. Utrecht, 1983.
Oostrom, F.P. van, ‘Achtergronden van een nieuwe vorm: de kleinschalige epiek van Willem van Hildegaersberch’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 100 (1984), 48-72.
Oostrom, F.P. van, Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400. 2e druk, Amsterdam, 1988.
De pastoor van Kalenberg. Tekstuitgave met inleiding en commentaar door H. van Kampen en H. Pleij. Muiderberg, 1981.
Pauw, N. de, Middelnederlandsche gedichten en fragmenten. Gent, 1893-1914, 2 delen.
Peters, U., Literatur in der Stadt. Studien zu den sozialen Voraussetzungen und kulturellen Organisationsformen städtischer Literatur im 13. und 14. Jahrhundert. Tübingen, 1983.
Pleij, H., ‘Een onbekend historielied over het beleg van Poederoijen in 1507’, in: Weerwerk. Opstellen aangeboden aan G. Stuiveling. Assen, 1973, 19-31, 246-249.
Pleij, H., ‘Is de laat-middeleeuwse literatuur in de volkstaal vulgair?’ In: Populaire literatuur. Onder redactie van J.H.A. Fontijn. Amsterdam, 1974, 34-106.
Pleij, H., ‘Volksfeest en toneel in de middeleeuwen’, in: De revisor 3 (1976), nr. 6, 52-63; 4 (1977), nr. 1, 34-41.
Pleij, H., Het Gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen. 2e druk, Amsterdam, 1983.
Pleij, H., ‘Humanisten en drukpers in het begin van de zestiende eeuw’, in: Eer is het lof des deuchts. Opstellen aangeboden aan F. Veenstra. Amsterdam, 1986, 211-224.
Pleij, H., ‘Literatuur en stad in de middeleeuwen’, in: Literatuur 4 (1987), 16-23.
Pleij, H., De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam, 1988.
Pleij, H., ‘Van keikoppen en droge jonkers. Spotgezelschappen, wijkverenigingen en het jongerengericht in de literatuur en het culturele leven van de late middeleeuwen’, in: Volkskundig bulletin 15 (1989), 297-315.
Pleij, H., Nederlandse literatuur van de late middeleeuwen. Utrecht, 1990.
Pleij, H., ‘Over de attracties van de literaire bron’, in: Spiegel historiael 25 (1990), 234-236.
Pleij, H., ‘Buigt Jan van Boendale “enicheit” om tot privé?’ In: Vragende wijs. Vragen over tekst, taal en taalgeschiedenis. Bundel aangeboden aan L. Peeters. Amsterdam, 1990, 17-24.
Pleij, H., ‘De zot als maatschappelijk houvast in de overgang van middeleeuwen naar moderne tijd’, in: Groniek nr. 109 (1990), 18-39.
[Potter, Dirc], Dat bouck der bloemen. Handschrift der XVe eeuw in 't licht gegeven door Fr. P. Stephanus Schoutens. Hoogstraten, 1904.
Prevenier, W., en W. Blockmans, De Bourgondische Nederlanden. Antwerpen, 1983.
Prinsen, J., ‘Standenindeeling’, in: De Gids 84 (1920), III, 126-139.
Reynaert, J., ‘Boudewijn van der Luere en zijn “Maghet van Ghend”’, in: Jaarboek De Fonteine 31 (1980/1981), I, 109-130.
Roovere, A. de, Gedichten. Uitgeg. door J.J. Mak. Zwolle, 1955.
Rosenfeld, H.F., Das Ethos der bürgerlichen Dichtung im späten Mittelalter. o.O, o.J.
Roye, G. de, Le Doctrinal de Sapience. Genève, [A. Steinschaber], [1477?]; ex: Lyon, Bibliothèque municipale.
Rutgers van der Loeff, J.D., Drie lofdichten op Haarlem. Haarlem, 1911.
Schnell, R., Zum Verhaltnis von hoch- und spätmittelalterlicher Literatur. Versuch einer Kritik. Berlin, 1978.
Het boek van Sidrac in de Nederlanden. Door J.F.J. van Tol. Amsterdam, 1936.
Snellaert, F.-A., Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken en anderen. Brussel, 1869.
Die spiegel der sonden. Uitgeg. door J. Verdam. Leiden, 1900-1901, 2 delen.
Den spieghel historiael. Antwerpen, Claes de Grave, 1515; ex: Amsterdam, Universiteitsbibliotheek.
De spieghel der menschelicker behoudenisse. Uitgeg., ingel. en toegel. door L.M.Fr. Daniëls. Tielt, 1949.
Sprandel, R., Gesellschaft und Literatur im Mittelalter. Paderborn, 1982.
Straeten, E. vander, Le théatre villageois en Flandre. Bruxelles, 1881. 2 tômes.
Teunis, H.B., ‘Er wordt gewerkt in de Hof van Eden’, in: Convivium. Aangeboden aan J.M. van Winter. Hilversum, 1988, 63-73.
Troelstra, A., Stof en methode der catechese in Nederland vóór de Reformatie. Groningen, 1903.
Tubach, F.C., Index exemplorum. A handbook of medieval religious tales. Helsinki, 1969.
Vandenbroeck, P., ‘Stadscultuur in de Nederlanden, ca. 1400 - ca. 1600: ideologische zwaartepunten, evenwichtsmechanismen, dubbelbinding’, in: Gemeentekrediet 44 (1990), nr. 2, 17-41.
Vooys, C.G.N. de, ‘De dialoog van Meester Eggaert en de onbekende leek’, in: Nederlandsch archief voor kerkgeschiedenis n.s. 7 (1910), 166-226.
Weert, J. de, Nieuwe doctrinael of Spieghel van sonden. Uitgeg. door J.H. Jacobs. 's-Gravenhage, 1915.
Willemyns, R., ‘Een teruggevonden handschrift van de 16de-eeuwse Brugse kroniekschrijver en “poëet” Willem Weydts’, in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor taal- en letterkunde 1969, 1-41.

Literatuur bij F.P. van Oostrom

Auweele, D. van, e.a., ‘De bibliotheek van meester Filips Wielant (1483)’, LIAS 8 (1981), 145-187.
Bergh, L.P.C. van den, Oorkondenboek van Holland en Zeeland. Dl. 2. Amsterdam etc., 1873.
Boekholt, P., e.a., Geschiedenis van de school in Nederland. Assen etc., 1987.
Breugelmans, R., ‘Een fragment van een onbekende druk van de Wapene Martijn’, in G. van Eemeren e.a. (red.), 'T ondersoeck leert (Leuven etc., 1986), 125-136.
Bruin, C.C. de, ‘Bespiegelingen over de Bijbelvertaler van 1360 II’ in Nederlands archief voor kerkgeschiedenis n.s. 49 (1968-1969), 135-154.
Carlvant, K, Thirteenth-century illumination in Bruges and Ghent. Ongepubl. diss. Columbia University 1978.
Corpus van Middelnederlandse teksten. Ed. M. Gysseling. Dl. II/2. 's-Gravenhage, 1981.
Denkmäler altniederländischer Sprache und Litteratur. Ed. E. von Kausler. Dl. 3. Leipzig, 1866.
Derolez, A., Corpus catalogorum Belgii. Dl. 1. Brussel, 1966.
Ennen, E., ‘Stadt und Schule in ihrem wechselseitigen Verhältnis vornehmlich im Mittelalter’, herdr. in C. Haase (red.), Die Stadt des Mittelalters. Dl. 3. Darmstadt, 1976, 455-479.
Gerritsen, W.P., ‘Gheraert Leeu's Historie van Alexander en handschrift Utrecht, U.B., 1006’, in H.F. Hofman e.a. (red.), Uit bibliotheektuin en informatieveld (Utrecht, 1978), 139-163.
Gerritsen, W.P., ‘Wat voor boeken zou Floris V gelezen hebben?’, in Floris V (Den Haag, 1979), 71-86.
Gerritsen, W.P., ‘Een onbekende prozaversie van Maerlants Aeneis-bewerking’, in E. Cockx-Indestege e.a. (red.), Miscellanea neerlandica II (Leuven, 1987), 163-173.
Gysseling, M., ‘De invoering van het Nederlands in ambtelijke bescheiden in de 13de eeuw’, VMVA 1971, 27-35.
Herwaarden, J. van, ‘Maerlants Rijmbijbel’, Jaarboek Instituut voor Nederlandse Lexicologie 1983, 55-63.
Herwaarden, J. van, ‘Graaf Floris V en het reizen in zijn dagen’, in Handel en wandel in de dertiende eeuw (z.p., 1986), 7-28.
Huet, G., ‘La traduction française des Martins de Maerlant’, Romania 29 (1900), 94-104.
Hugenholtz, F., Ridderkrijg en burgervrede. West-Europa aan de vooravond van de Honderdjarige oorlog. Haarlem, 1959.
Jacob van Maerlant, Spiegel historiael. Ed. M. de Vries en E. Verwijs. Leiden, 1863.
Jacob van Maerlant: Strofische gedichten. Ed. J. Verdam en P. Leendertz. Leiden, 1918.
Jan van Boendale, Brabantsche Yeesten. Ed. J.F. Willems. Brussel, 1839.
Jan van Boendale, Der leken spieghel. Ed. M. de Vries. Leiden, 1844-1848.
Jan van Boendale, Jans Teesteye. Ed. F.A. Snellaert in Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw. Brussel, 1869.
Janssens, J.D., ‘De handschriftelijke overlevering van de Trojeroman van Segher Diengotgaf’, in Miscellanea (zie Gerritsen 1987), 153-161.
Jonckbloet, W.J.A., De schoolwet-agitatie. Amsterdam, 1866.
Jonckbloet, W.J.A., Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Dl. 2. 4e druk, Groningen, 1889.
Klinkenberg, H.M., ‘“Bürgerliche Bildung” im Mittelalter’, in R. Schützeichel (red.), Studien zur deutschen Literatur des Mittelalters (Bonn, 1979), 334-370.
Knoop, L. van der, ‘De resultaten van een onderzoek naar de historische ontwikkeling van het Brielse stadsbestuur gedurende de Middeleeuwen’, Zuidhollandse studiën 9 (1965), 172-199.
Knuttel, J.A.N., ‘Enkele vragen betreffende Jacob van Maerlant’, Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 57 (1938), 223-228.
Knuvelder, G., Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Dl. 1. 5e druk, 's-Hertogenbosch, 1970.
Knuvelder, G., Schets geschiedenis Nederlandse letterkunde. 41e druk, Den Bosch, 1979.
Leendertz, P., ‘Jacob van Maerlant’, De navorscher 19 (1869), 510-532.
Legende van Sinte Clara. Ed. St. Schoutens. Hoogstraten, 1904.
Lodewick, H.J.M.F., Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Dl. 1. 32e druk, Den Bosch, 1977.
Maximilianus, P., ‘De auteur van het berijmde Mnl. Franciscus' leven’, Ons geestelijk erf 20 (1947), 304-311.
Middelnederlandsche gedichten en fragmenten. Ed. N. de Pauw. Dl. 2. Gent, 1914.
Mierlo, J. van, Jacob van Maerlant. Antwerpen etc., 1946.
Nischik, T., Das volkssprachliche Naturbuch im späten Mittelalter. Tübingen, 1986.
Noterdaeme, J., ‘De ridders van Roden en de wolhandel’, Handelingen Maatschappij Geschiedenis en Oudheidkunde Gent 12 (1958), 52-59.
Oostrom, F.P. van, Reinaert primair. Over het geïntendeerde publiek en de oorspronkelijke functie van Van den vos Reinaerde. Utrecht, 1983.
Oostrom, F.P. van, ‘De vrijheid van de Middelnederlandse dichter’, in J. Tersteeg e.a. (red.), Ic ga daer ic hebbe te doene (Groningen, 1984), 45-62.
Oostrom, F.P. van, Het woord van eer. 2e druk, Amsterdam, 1988.
Oostrom, F.P. van, ‘Maerlant tussen Noord en Zuid’, ter perse a.
Oostrom, F.P. van, ‘An outsider's view’, ter perse b.
Pauw, N. de, ‘Bijdragen tot de geschiedenis der Middelnederlandsche letterkunde in Vlaanderen’, Nederlandsch museum 1897/II, 129-176.
Peeters, H.C., ‘Nieuwe inzichten in de Maerlantproblematiek’, Handelingen Zuidnederlandse 18 (1964), 249-285.
Peters, U., Literatur in der Stadt. Tübingen, 1983.
Pleij, H., [recensie van Van Oostrom 1983], Forum der letteren 24 (1983), 233-237.
Prims, F., Geschiedenis van Antwerpen. Dl. 6. Antwerpen, 1937.
Schnell, R., Zum Verhältnis von hoch- und spätmittelalterlicher Literatur. Bern, 1978.
Verjaring, De vijfhonderdste, van de boekdrukkunst in de Nederlanden. Brussel, 1973.
Viaene, A., ‘Woning en huisraad van Jakob Balderan’, Biekorf 63 (1968), 337-342.
Winkel, J. te, Maerlant's werken, beschouwd als spiegel van de dertiende eeuw. 2e druk, Gent etc., 1892.
Winkel, J. te, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. Dl. 1. 2e druk, Haarlem, 1922.

Literatuur bij Dirk Kinable

Avonds, P., Ideologie en politiek. Brabant tijdens de regering van hertog Jan III (1312-1356). Verhandeling voorgedragen tot het bekomen van de graad van doctor in de letteren en wijsbegeerte (groep geschiedenis). (Niet uitgegeven doctorale dissertatie), 1980-1981.
Bange, P., Spiegels der christenen: zelfreflectie en ideaalbeeld in laat-middeleeuwse moralistisch-didactische traktaten, Nijmegen, 1986.
Brabantica. Recueil de travaux de généalogie, d'héraldique et d'histoire familiale pour la province de Brabant. Bruxelles, 1956-1971.
Byl, R., Les juridictions scabinales dans le duché de Brabant (des origines à la fin du XVe siècle). Bruxelles, 1965.
Coopmans, J., ‘Over heerlijkheden en heerlijke steden. Een voorbeschouwing over het colloquium.’ in Th. Bosman, J. Coopmans en B. Jacobs (red.), De heerlijke stad. Achtste Colloquium ‘De Brabantse stad’ Bergen op Zoom, 2 en 3 oktober 1987. Maastricht, 1988, 1-16.
Deschamps, J., Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken. Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis. Eeuwfeestuitgave, 1970.
Génard, P., ‘Jan van Boendale’ in Het Taelverbond. Tydschrift voor geschiedenis, tael-, oudheid- en letterkunde 1 (1853), 152-210.
Godding, Ph., Le droit foncier à Bruxelles au moyen âge. Bruxelles, 1960.
Goetschalckx, P.-J., ‘De familie van Wyneghem te Antwerpen’ in Bijdragen tot de geschiedenis 14 (1922/1923), 161-183.
Hage, A., Sonder favele, sonder lieghen. Onderzoek naar vorm en functie van de Middelnederlandse rijmkroniek als historiografisch genre. S.l., 1989.
Herborn, W., ‘Bürgerliches Selbstverständnis im Spätmittelalterlichen Köln. Bemerkungen zu zwei Hausbüchern aus der ersten Hälfte des 15. Jahrhunderts’ in Festschrift E. Ennen, Die Stadt in der europäischen Geschichte, Bonn, 1972, 490-520.
Jansen-Sieben, R., Repertorium van de Middelnederlandse Artes-literatuur. Utrecht, 1989.
Kastner, D., Die Territorialpolitik der Grafen von Kleve. Düsseldorf, 1972.
Kerremans, Ch., ‘Étude sur les circonscriptions judiciaires et administratives du Brabant et les officiers placés à leur tête par les ducs, antérieurement à l'avènement de la maison de Bourgogne (1406)’ in Académie Royale de Belgique. Classe des lettres et des sciences morales et politiques. Mémoires. Tôme XLIV, fasc. 2, 1949, 1-431.
Kinable, D., ‘De opdrachten in Boendales Jans Teesteye en Der Leken Spieghel als receptiegegeven’, in Ingenti spiritu. Hulde-album opgedragen aan Prof. Dr. W.P.F. De Geest ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag, Brussel, 1989, 131-163.
Le Goff, J., Marchands et banquiers du Moyen Age. Paris, 1972.
Meister, A., ‘Niederdeutsche Chroniken aus dem XV. Jahrhundert’, in Annalen des historischen Vereins für den Niederrhein 70 (1901), 43-63.
Oostrom, F.P. van, ‘Maecenaat en Middelnederlandse letterkunde’ in J.D. Janssens (ed.), 1981. Hoofsheid en devotie in de middeleeuwse maatschappij. Handelingen van het wetenschappelijk colloquium te Brussel 21-24 oktober 1981, 21-40.
Pauw, N. de, ‘Bijdragen tot de geschiedenis der Middelnederlandsche letterkunde in Vlaanderen’ in Nederlandsch Museum 2 (1879), 129-176.
Peters, U., Literatur in der Stadt. Studien zu den sozialen Voraussetzungen und kulturellen Organisationsformen städtischer Literatur im 13. und 14. Jahrhundert. Tübingen, 1983.
Pleij, H., De sneeuwpoppen van 1511. Stadscultuur in de late middeleeuwen. Amsterdam, 1988.
Pleij, H., ‘Buigt Jan van Boendale Enicheit om tot “privé”?’ in J.B. den Besten e.a. (red.), Vragende wijs: vragen over tekst, taal en geschiedenis. Bundel aangeboden aan Leopold Peeters, 1990, 17-24.
Prims, F., Geschiedenis van Antwerpen, IV. Onder Hertog Jan den Derde; IV, 1: Politieke en economische orde. Antwerpen, 1933.
Rosenfeld, H.-F., Mittelniederländische Reimchroniken. Greifswald, 1939.
Snellaert, F.-A., Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan Boendale, Hein van Aken en anderen. Brussel, 1869.
Stockmans, J.-B., Deurne en Borgerhout sedert de vroegste tijden tot heden. Dl. I. 1895.
S. Thomae Aquinatis Opera omnia (ed. R. Busa), Stuttgart-Bad Canstatt, 1980.
Tol, J. van, Het boek van Sidrac in de Nederlanden, Amsterdam, 1936.
Uytven, R. van, ‘Vorst, adel en steden: een driehoeksverhouding in Brabant van de twaalfde tot de zestiende eeuw’ in Bijdragen tot de geschiedenis 59 (1976), 93-122.
Uytven, R. van, recensie van Pleij 1988, in Tijdschrift voor geschiedenis (ter perse).
Vries, M. de, Der Leken Spieghel door Jan van Boendale, gezegd Jan de Clerc, schepenklerk te Antwerpen. Leiden, 1844-1848.

Literatuur bij Herman Brinkman

Aken, Hein van, Vierde Martijn, uitgeg., ingel. en toegel. door W.E. Hegman, Zwolle, 1958.
Arnould, E.J., Le Manuel des Péchés. Étude de littérature réligieuse anglo-normande (XIIIme siècle), Paris, 1940.
Bange, P., Spiegels der christenen. Zelfreflectie en ideaalbeeld in laat-middeleeuwse moralistisch-didactische traktaten, Nijmegen, 1986.
Beatrijs, eerste integrale reproductie van het handschrift, naast de tekst in typografie, onder de leiding van A.L. Verhofstede. 2e aanz. verm. druk, Antwerpen, [1948].
Beele, W., Studie van de Ieperse persoonsnamen uit de stads- en baljuwsrekeningen 1250-1400. Dl. 2: Glossarium, Handzame 1975.
Bloomfield, M.W., Guyot, B.-G., Howard, D.R. en Kabealo, T.B., Incipits of Latin Works on the Virtues and Vices, 1100-1500 A.D. Including a Section of Incipits of Works on the Pater Noster, Cambridge, Mass. 1979.
Boone, M., De Hemptinne, T. en Prevenier, W., ‘Fictie en historische realiteit. Colijn van Rijsseles “De Spiegel der Minnen”, ook een spiegel van sociale spanningen in de Nederlanden der late Middeleeuwen?’, in: Jaarboek De Fonteyne (1984), 9-33.
Boyle, L.E., ‘Summae confessorum’, in: Les genres littéraires dans les sources théologiques et philosophiques mediévales: Définition, critique, et exploitation, Louvain-la-Neuve 1982, 227-237.
Broeckaert, J., in: Gedenkschriften Dendermonde, 2e Ser. 13 (1908), 280.
Het cancellierboeck, uitgeg. door A.H.M.C. Kessen, Leiden, 1931.
Des coninx summe, uitgeg. door D.C. Tinbergen, Leiden, 1900-1907.
Dedier, A., Geschiedenis van het Mirakuleus Beeld en der kerk van O.L.V. van West-Roosebeke, Antwerpen, 1923.
Feys, E. en Nelis, A., Les cartulaires de la prévoté de Saint-Martin à Ypres. Précédés d'une esquisse historique sur la prévoté, Bruges, 1884 (geciteerd als: Cartularium St.-Martin). 3 dln.
Fecheyr, S. ‘Het stadspatriciaat te Ieper in de 13e eeuw’, in: O. Mus en J.A. van Houtte (red.), Prisma van de geschiedenis van Ieper. Een bundel historische opstellen, Ieper, 1974, 295-303.
Grosseteste, Robert, Templum dei, edited from Ms. 27 of Emmanuel College, Cambridge by J. Goering and F.A.C. Mantello, Toronto, 1984.
Langenstein, Heinrich von, Erchantnuzz der sund, Nach österreichischen Handschriften, herausgeg. von R. Rudolf, Berlin, 1969.
Lexikon des Mittelalters, München enz., 1977/1980... (geciteerd als LMA)
Lieftinck, G.I. (a), ‘Het Ridderboec’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 62 (1943), 14-39.
Lieftinck, G.I. (b), ‘Het Ridderboec als bron voor de kennis van de feodale maatschappij in Brabant omstreeks 1400’, in: Economisch-historisch jaarboek 22 (1943), 1-22.
Little, L.K., ‘Pride goes before avarice: social change and the vices in Latin christendom’, in: American Historical Review 76 (1971), 16-49.
Maerlant, Jacob van, Strophische gedichten, uitgeg. door J. Franck en J. Verdam, 2e druk, Groningen, 1918.
Marez, G. des en E. de Sagher, Comptes de la ville d'Ypres de 1267 à 1329. Bruxelles, 1909-1913 (geciteerd als: Stadsrekeningen Ieper). 2 dln.
Michaud-Quantin, P., ‘Les methodes de la pastorale du XIIIe au XVe siecle’, in: A. Zimmermann (red.), Methoden in Wissenschaft und Kunst des Mittelalters, Berlin, 1970, 76-91.
Oberman, H., ‘Fourteenth-century religious thought: a premature profile’, in: Speculum 53 (1978), 80-93.
Oostrom, F.P. van, Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400, Amsterdam, 1987.
Oostrom, F.P. van, ‘Maerlant voor stad en burgerij’ (deze bundel).
Pauw, N. de, ‘Bijdragen tot de geschiedenis der Middelnederlandsche letterkunde in Vlaanderen’, in: Nederlandsch Museum II (1879), 129-176.
Pelsmaeker, P. de, Coutumes des pays et comté de Flandre. Quartier d'Ypres. Régistres aux sentences des échevins d'Ypres, Bruxelles, 1914.
Peters, U., Literatur in der Stadt. Studien zu den sozialen Voraussetzungen und Organisationsformen städtischer Literatur im 13. und 14. Jahrhundert, Tübingen, 1983.
Prevenier, W., ‘Vrouwenroof als middel tot sociale mobiliteit in het 15e-eeuwse Zeeland’, in: D.E.H. de Boer en J.W. Marsilje (red.), De Nederlanden in de late middeleeuwen, Utrecht 1987, 410-424.
Robertson, Jr., D.W., ‘The cultural tradition of “Handlyng synne”’, in: Speculum 22 (1947), 162-185.
Serrure, C.P., ‘Iets over den dichter Jan de Weert’, in: Vaderlandsch Museum 5 (1863), 377-379.
Spaapen, B., ‘Nieuwe stoffen voor de studie van het Middelnederlandsche gebodenonderricht’, in: Ons geestelijk erf 14 (1940), 135-172.
Spies, M., ‘“Op de questye...”: Over de structuur van 16e-eeuwse zinnespelen’, in: De nieuwe taalgids 83 (1990), 139-150.
Troelstra, A., De toestand der catechese in Nederland gedurende de voor-reformatorische eeuw, Groningen, 1901.
Troelstra, A., Stof en methode der catechese in Nederland voor de reformatie, Groningen, 1903.
Warnar, G., Ridderboec en burgermoraal: literatuur vanuit de stad? (deze bundel)
Weert, Jan de, ‘Een dispitatie van Rogiere ende van Janne’, uitgeg. door E. von Kausler in: Denkmaler Altniederlandischer Sprache und Literatur, III, Leipzig, 1866, 14-82.
Weert, Jan de, Nieuwe doctrinael of Spieghel van sonden, uitgeg. door J.H. Jacobs, 's-Gravenhage, 1915.
Weale, W.H.J., ‘La procession & les confréries de Notre Dame de Roosebeke’, in: La Flandre (1869-1870), 154-187.
Weidenhiller, E., Untersuchungen zur deutschsprachigen katechetischen Literatur des späten Mittelalters. Nach den Handschriften der Bayrischen Staatsbibliothek, München, 1965.
Wenzel, S., The Sin of Sloth: Acedia in Medieval Thought and Literature, Chapel Hill, 1960.
Willems, J.F., ‘Jan de Weert, Vlaemsch dichter der XIVe eeuw’, in: Belgisch Museum 8 (1844), 264-270.

Literatuur bij Geert Warnar

Avonds, P., ‘Mystiek, ideologie en politiek. Jan van Leeuwen, de goede kok van Groenendaal over de hofhouding van Hertog Jan III van Brabant’. In: J. Janssens (ed.), Hoofsheid en devotie in de Middeleeuwse maatschappij. Brussel, 1982, 228-238.
Boendale, Jan van, Der leken Spieghel. Uitgeg. door M. de Vries. Leiden 1844-1847. 3 dln.
Boendale, Jan van, Jans Teesteye. In: Nederlandsche gedichten uit de 14e eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken en anderen. Uitgeg. door F.A. Snellaert. Brussel 1869, 287-491.
Blockmans, W. en W. Prevenier, De Bourgondische Nederlanden. Antwerpen, 1983.
Bloomfield, M.W., The seven deadly sins. An introduction to the history of a religious concept, with special references to Medieval English literature. Michigan, 1967 (reprint).
Brown, D.C., Pastor and laity in the theology of Jean Gerson. Cambridge etc., 1987.
Delft, Dirc van, Tafel van den Kersten Gelove. Uitgeg. door L.M. Fr. Daniëls (Tekstuitgaven van Ons Geestelijk Erf 4-7). Antwerpen etc., 1937-1939. 4 dln.
Deschamps, J., Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken. 2e druk, Leiden, 1972.
Die dietsche doctrinaele, leerdicht van den jare 1345; toegekend aan Jan Deckers. Uitgeg. door W.J.A. Jonckbloet. 's Gravenhage, 1842.
Die Spiegel der Sonden. Uitgeg. door J. Verdam. Leiden, 1900. 2 dln.
Des Coninx Summe. Uitgeg. door D.C. Tinbergen. Leiden, 1900.
Eberhard, W., ‘“Gemeiner Nutzen” als oppositionelle Leitvorstellung im Spätmittelalter’. In: M. Gerwing en G. Ruppert (ed.): Renovatio et Reformatio: wider das Bild vom "finsteren" Mittelalter: Festschrift für Ludwig Hödl zum 60. Geburtstag. Münster, 1985, 195-214.
Eeghem, W. van, ‘De dichter van het “Ridderboec” (ca. 1415)’. In: Brusselse dichters IV. Brussel, 1963, 105-140.
Gillard, L., ‘Nicole Oresme, économiste’. In: Revue historique 279 (1988), 3-39.
Houtte, J.A. van en R. van Uytven, ‘Financiën’. In Algemene geschiedenis der Nederlanden IV. Bussum, 1980, 112-127.
Hugenholtz, F.W.N., Ridderkrijg en Burgervrede. West-Europa aan de vooravond van de Honderdjarige Oorlog. 4e druk, Haarlem, 1978.
Kaye, J., ‘The impact of money on the development of fourteenth-century scientific thought’. In: Journal of medieval history 14 (1988), 251-270.
Lieftinck, G.I., De Middelnederlandsche Taulerhandschriften. Groningen en Batavia, 1936.
Lieftinck, G.I., ‘Het Ridderboec’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 62 (1943), 14-39.
Lieftinck, G.I., ‘Het Ridderboec als bron voor de kennis van de feodale maatschappij in Brabant omstreeks 1400’. In: Economisch-Historisch Jaarboek 22 (1943), 1-20.
Lieftinck, G.I., ‘Het Ridderboec afgeschreven in Groenendaal’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 65 (1948), 260-262.
Leupen, P., ‘Philip of Leyden: a fourteenth Century Jurist. A study of his life and treatise “De cura reipublicae et sorte principantis”’ (Den Haag en Zwolle, 1981).
Michaud-Quantin, P., ‘Aspects de la vie sociale chez les moralistes’. In: P. Wilbert (ed.), Beiträge zum Berufsbewusstsein des mittelalterlichen Menschen (Miscellanes Mediaevalia 3), Berlin, 1964.
Oostrom, F.P. van, Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof rond 1400. Amsterdam, 1987.
Peters, U., Literatur in der Stadt. Studien zu den sozialen Voraussetzungen und kulturellen Organisationsformen städtischer Literatur im 13. und 14. Jahrhundert. Tübingen, 1983.
Pleij, H., Het gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late Middeleeuwen. 2e druk, Amsterdam, 1983.
Pleij, H., De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam en Leuven, 1988.
Roover, R. de, ‘The scholastic attitude toward trade and entrepeneurship’. In: Business, banking and economic thought in late medieval and early modern Europe. Selected essays of Raymond de Roover. Edited by Julius Kirschner. Chicago, London, 1974, 336-345.
Ruh, K., ‘Versuch einer Begriffsbestimmung von “städtischer Literatur” im deutsche Spätmittelalter’. In: J. Fleckenstein, K.. Stackmann, Über Bürger, Stadt und städtischer Literatur im Spätmittelalter. Göttingen, 1980, 311-328.
Uyttebrouck, A., Le gouvernement du duché de Brabant au bas Moyen Age. Brussel, 1975. 2 dln.
Uytven, R. van, ‘Wereldlijke overheid en regulire geestelijkheid in Brabant tijdens de late Middeleeuwen’. In: Bronnen voor de religieuze geschiedenis van België. Middeleeuwen en Moderne tijden. Leuven, 1968, 48-134.
Uytven, R. van, ‘De Brabantse adel als politieke en sociale groep tijdens de late Middeleeuwen’. In: J. Verbesselt (e.a.): De adel in het hertogdom Brabant. Brussel, 1985, 75-88.
Wamar, G., ‘Een laatmiddeleeuwse vroomheidsvariant. Het Ridderboec als program voor een gemengd leven’. In: De Nieuwe Taalgids 84 (1991), 122-136.
Weert, Jan de, Nieuwe Doctrinael of Spieghel der Sonden. Uitgeg. door J.H. Jacobs. 's Gravenhage, 1915.
Wenzel, S., ‘The seven deadly sins: some problems of research’. In: Speculum 43 (1968), 1-22.
Witte, A. de, Histoire monétaire de ducs de Brabant. Antwerpen, 1894-1899. 3 dln.

Literatuur bij Margreet Rierink

Carton, C., Oudvlaemsche Liederen en andere gedichten der XIVe en XVe eeuwen. [Uitgeg. door C. Carton] Gent, [1849].
Castele, D. van de, ‘Préludes historiques sur la Ghilde des menestrels de Bruges, suivis de la légende d'une Sainte Chandelle confiée an sa garde.’ In: Annales de la Société d'Émulation pour l'étude de l'histoire et des antiquités de la Flandre. Dl. 3. 1868, 53-144.
Coigneau, D., Refreinen in het zotte bij de rederijkers. Gent, 1980. 3 dln.
Erné, B.H., ‘De Forestier van de Witte Beer in het Gruuthusehandschrift, een verkenning.’ In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 88 (1972), 107-121.
Deleu, K., ‘Het achtste Gruuthusegedicht.’ In: SpL 5 (1961), 241-299.
Gilliodts-van Severen, L., Inventaire des Archives de la ville de Bruges. Brugge, 1871-1885. 8 dln.
Heeroma, K., Liederen en gedichten uit het Gruuthusehandschrift. Uitgeg. door K. Heeroma met medew. van C.W.H. Lindenburg. Dl. I. Leiden, 1966.
Houtsma, J., ‘Iets over de ordening van de Gruuthuseliederen.’ In: SpL 23 (1981), 303-304.
Kleinschmidt, E., ‘Minnesang als höfisches Zeremonialhandeln.’ In: Archiv für Kulturgeschichte. Dl. 58. Wenen, 1976, 35-77.
Muller, J.W. en L. Scharpé, Spelen van Cornelis Everaert. Leiden, 1920.
Reynaert, J, 1987, ‘Aspecten van de dichtvorm in het Gruuthuse-liedboek.’ In: SpL 29 (1987) 3-4, 165-195.
Reynaert, J, 1989, ‘Literatuur in de stad? Op zoek naar een voorgeschiedenis van het Gruuthuse-liedboek.’ In: De studie van de Middelnederlandse letterkunde: stand en toekomst. Hilversum, 1989, 93-108.
Rierink, M., ‘Variaties en experimenten, De Gruuthusedichter als vormkunstenaar?’ In: Spl 31 (1989) 3, 161-177.
Strohm, R, 1983, ‘Muzikaal en artistiek beschermheerschap in het Brugse Ghilde vanden Droghen Boome.’ In: Biekorf 83 (1983), 5-18.
Strohm, R, 1985, Music in late medieval Bruges. Oxford, 1985.
Wallbaum, C, Studien zur Funktion des Minnesangs in der Gesellschaft der 12. und 13. Jahrhunderts. Diss. Berlijn, 1972.
Willaert, F, De poetica van Hadewijch in de Strofische Gedichten. Utrecht, 1984.
Willaert, F, ‘Het minnelied als danslied. Over verspreiding en functie van een balladeachtige dichtvorm in de late middeleeuwen.’ In: De studie van de Middelnederlandse letterkunde: stand en toekomst. Hilversum, 1989, 71-92.
Zumthor, P, Essai de poétique médiévale. Parijs, 1972.

Literatuur bij Theo Meder

AGN, Algemene geschiedenis der Nederlanden. Onder redactie van D.P. Blok, W. Prevenier, D.J. Roorda [e.a.]. Dl. 4, Middeleeuwen. Haarlem, 1980.
Berents, D.A., Het werk van de vos. Samenleving en criminaliteit in de late middeleeuwen. Zutphen, 1985.
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad I, Eene Hollandsche stad in de middeleeuwen. 's-Gravenhage, 1910.
Blommaert, Ph., Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen. Dl. 3. Gent, 1851.
Boer, D.E.H. de, Graaf en grafiek. Sociale en economische ontwikkelingen in het middeleeuwse ‘Noordholland’ tussen 1345 en 1415. Leiden, 1978.
Boer, de, e.a., De rekeningen van de grafelijkheid van Holland uit de Beierse periode. Uitgeg. door de werkgroep ‘Holland 1300-1500’ onder verantwoordelijkheid van D.E.H. de Boer, D.J. Faber en H.P.H. Jansen. Serie III. De rekeningen van de gerechtelijke ambtenaren. Dl. 1393-1396. (Baljuwen en drossaards). 's-Gravenhage, 1980. (RGP Grote serie 174).
Braat, W.C., ‘De Brittenburg’, in: Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken 50 (1958), 59-65.
Brandis, T., Mittelhochdeutsche, mittelniederdeutsche und mittelniederländische Minnereden. Verzeichnis der Handschriften und Drucke. München, 1968.
Bumke, J., Hoofse cultuur. Literatuur en samenleving in de volle middeleeuwen. Utrecht, 1989. 2 dln.
Dijkstra, H., & F.J.C. Ketelaar, Brittenburg, raadsels rond een verdronken ruïne. Bussum, 1965.
Fischer, H., Studien zur deutschen Märendichtung. 2e herziene druk, Tübingen, 1983.
Franz, K., Studien zur Soziologie des Spruchdichters in Deutschland im späten 13. Jahrhundert. Göppingen, 1974.
Glier, I., Artes amandi. Untersuchungen zu Geschichte, Überlieferung und Typologie der deutschen Minnereden. München, 1971.
Hamaker, H.G., De middeneeuwsche keurboeken van de stad Leiden. Leiden, 1873.
Hartung, W., Die Spielleute, Eine Randgruppe in der Gesellschaft des Mittelalters. Wiesbaden, 1982.
Hasselt, G. van, Bijdragen voor d'oude Geldersche maaltijden. Arnhem, 1805.
Herwaarden, J. van, Opgelegde bedevaarten, een studie over de praktijk van opleggen van bedevaarten (m.n. in de stedelijke rechtspraak) in de Nederlanden gedurende de late middeleeuwen (ca. 1300 - ca. 1550). Assen [enz.], 1978.
Hildegaersberch, Willem van, Gedichten. Uitgeg. door W. Bisschop en E. Verwijs. 's-Gravenhage, 1870.
Hof, J., Egmondse kloosterrekeningen uit de XIVe eeuw. Groningen, 1976.
Hüffer, M., Bronnen voor de geschiedenis der abdij Rijnsburg. Dl. 1. 's-Gravenhage, 1951.
Jansen, H.P.H., Hoekse en Kabeljauwse twisten. Bussum, 1966. (Fibulareeks 17).
Jonckbloet, W.J.A., Geschiedenis der middelnederlandsche dichtkunst. Dl. 3. Amsterdam, 1854.
Kan, F.J.W. van, Sleutels tot de macht. De ontwikkeling van het Leidse patriciaat tot 1420. Hilversum, 1988.
Kesterloo, H.M., ‘De stadsrekeningen van Middelburg van 1365-1449’. In: Archief [...] Zeeuwsch genootschap der wetenschappen 5 (1883), 171-330.
Kort, J.C., Het archief van de graven van Holland, 889-1581. 's-Gravenhage, 1981. (Rijksarchieven in Holland. Inventarisreeks nr. 23).
Kossmann, Die Haager Liederhandschrift. Herausgegeben von E.F. Kossmann. Den Haag, 1940.
Kruyskamp, De Middelnederlandse boerden. Voor het eerst verzameld uitgegeven door C. Kruyskamp. 's-Gravenhage, 1957.
Lehmann, P., Die Parodie im Mittelalter. 2., neu bearbeitete und ergänzte Auflage. Stuttgart, 1963.
Lievens, R., ‘Een pocketboek van Augustijnken’, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor taal- en letterkunde 1964, 223-227.
Loopstra, L.E., ‘De Leidse commanderij van de Duitse Orde in de middeleeuwen’, in: Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken 76. 1984, 33-59.
Mededeelingen, ‘'s-Gravenhage onder de regering der graven uit de huizen van Holland, Henegouwen en Beyeren’, in: Mededeelingen van de vereeniging ter beoefening der geschiedenis van 's-Gravenhage. Dl. 1. 's-Gravenhage, 1863, 207-342.
Meder, T., ‘Een sprookspreker vraagt loon naar werken. Over subtiele verbale drukmiddelen van Willem van Hildegaersberch’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taalen Letterkunde 104 (1988) 3, 161-194.
Meder, T., ‘Het leven in twaalf maanden. Een sproke van Willem van Hildegaersberch’, in: Literatuur 7 (1990) 1, 22-28.
Meder, T., Sprookspreker in Holland. Leven en werk van Willem van Hildegaersberch (ca. 1400). Amsterdam, 1991.
Mieris, F. van, Groot charterboek der graaven van Holland, van Zeeland en heeren van Vriesland. Dl. 3. Leiden, 1755.
Mieris, F. van, Handvesten, privilegien, octroyen, rechten en vryheden mitsgaders ordonnantien, resolutien, plakkaaten, verbintenissen, costumen, instructien en handelingen der stad Leyden. Leiden, 1759.
MNW, E. Verwijs en J. Verdam: Middelnederlandsch woordenboek. 's-Gravenhage, 1885-1952. 11 dln.
Nijsten, G., ‘Van dichters en sprekers. Het literaire leven aan het hof van de hertogen van Gelre (1370-1470)’, in: Literatuur 3 (1986) 5, 289-296.
Oerle, H.A. van, Leiden binnen en buiten de stadsvesten. De geschiedenis van de stedebouwkundige ontwikkelingen binnen het Leidse rechtsgebied tot aan het
einde van de gouden eeuw. Leiden, 1975.
Oostrom, F.P. van, ‘Achtergronden van een nieuwe vorm: de kleinschalige epiek van Willem van Hildegaersberch’, in: Vorm enfunctie in tekst en taal. Bundel opstellen verschenen ter gelegenheid van de voltooiing van het honderdste deel van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Leiden, 1984, 48-72.
Oostrom, F.P. van, Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400. Amsterdam, 1987.
Peters, C.H., ‘Het grafelijk leven in die Haghe in de tweede helft der veertiende eeuw’, in: Die Haghe, Bijdragen en mededeelingen 1909, 113-268.
Pleij, H., Het gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen. Amsterdam, 1979.
Pleij, H., De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam [enz.], 1988.
Pluym, A.J., Het H. Sacrament van Mirakel en de H. Stede te Amsterdam. Amsterdam, 1845.
Posthumus, N.W., De geschiedenis van de Leidsche lakenindustrie. I. De middeleeuwen (veertiende tot zestiende eeuw). 's-Gravenhage, 1908.
Reynaert, J., ‘Boudewijn van der Luere en zijn “Maghet van Ghend”’, in: Jaarboek van de Koninklijke souvereine hoofdkamer van Rhetorica De Fonteine 31 (1980-1981), 109-130.
Riemsdijk, Th. van, De tresorie en kanselarij van de graven van Holland en Zeeland uit het Henegouwsche en Beyersche huis. 's-Gravenhage, 1908.
Rutgers van der Loeff, Drie lofdichten op Haarlem. Het Middelnederlandsch gedicht van Dirk Mathijszen en Karel van Mander's twee beelden van Haarlem. Uitgeg. door J.D. Rutgers van der Loeff. Haarlem, 1911.
Tolnay, C. de, Hieronymus Bosch, Het volledige werk. Alphen aan den Rijn, 1984.
Verwijs, Van vrouwen ende van minne. Middelnederlandsche gedichten uit de XIVde en XVde eeuw. Uitgeg. door E. Verwijs. Groningen, 1871.

Literatuur bij Dini Hogenelst

Bédier, J., Les fabliaux. Paris, 1893.
Bianciotto, Gabriel, ‘Le fabliau et la ville’, in: Third international beast epic, fable and fabliau colloquium. Münster 1979 proceedings. Ed. by Jan Goossens and Timothy Sodmann. Köln etc., 1981, 43-65.
Blommaert, Ph, ‘Van dat niemen en can ghedoen hi en es begrepen’, in: De Dietsche Warande 1 (1855), 134-136.
Boogaard, Nico van den, ‘Le fabliau anglo-normand’, in: Third international beast epic, fable and fabliau colloquium. Münster 1979 proceedings. Ed. by Jan Goossens and Timothy Sodmann. Köln etc., 1981, 66-77.
Borchgravinne, De, van Vergi. Naar Handschrift-Van Hulthem en het Gentse fragment uitgeg. en toegel. door Ria Jansen-Sieben. 3e, verm. uitgave met een letterkundige uitleiding door F.P. van Oostrom. Utrecht, 1983.
Buuren, A.M.J. van, ‘Eer en schande in enkele laat-Middelnederlandse literaire teksten’, in: Soete minne en helsche boosheit; seksuele voorstellingen in Nederland 1300-1850. Samengesteld door Gert Hekma en Herman Roodenburg. Nijmegen, 1988.
Hildegaersberch, Willem van, Gedichten van [...]. Uitgeg. door W. Bisschop en E. Verwijs. 's Gravenhage, 1870. Ongew. herdr., Utrecht, 1981. [Afgekort als ‘WvH’.]
Jonckbloet, W.J.A., Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Dl. 3. Amsterdam, 1854/1855.
Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift. Uitgeg. door K. Heeroma met medewerking van C.W.H. Lindenburg. Dl. 1. Leiden, 1966.
Lodder, F.J., ‘De moraal van de boerden’, in: Ntg 75 (1982), 39-49.
Middelnederlandse boerden, de. Voor het eerst verzameld uitgeg. door C. Kruyskamp. 's Gravenhage, 1957. [Afgekort als: ‘Kr’.]
Nykrog, P., Les fabliaux. Copenhague, 1957.
Oostrom, F.P. van, ‘Hoofse cultuur en literatuur’, in: Hoofse cultuur; studies over een aspect van middeleeuwse cultuur. Onder red. van R.E.V. Stuip en C. Vellekoop. Utrecht, 1983, 119-138.
Oostrom, F.P. van, ‘Achtergronden van een nieuwe vorm: de kleinschalige epiek van Willem van Hildegaersberch’, in: Vorm enfunctie in tekst en taal; bundel opstellen verschenen ter gelegenheid van de voltooiing van het honderdste deel van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Leiden, 1984, 48-72.
Oostrom, F.P. van, Het woord van eer; literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400. Amsterdam, 1987.
Penon, G, ‘Pyramus en Thisbe’, in: Bijdragen tot de geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Dl. 3. Groningen, 1884, 1-35.
Peters, Ursula, Literatur in der Stadt; Studien zu den sozialen Voraussetzungen und kulturellen Organisationsformen städtischer Literatur im 13. und 14. Jahrhundert. Tübingen, 1983.
Pleij, Herman, ‘Wie wordt er bang voor het boze wijf?; vrouwenhaat in de middeleeuwen’, in: De Revisor 4 (1977), nr. 6, 38-42.
Pleij, Herman, Het gilde van de Blauwe Schuit; literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen. Met een nabeschouwing van de auteur. 2e, verm. druk, Amsterdam, 1983.
Pleij, Herman, ‘Taakverdeling in het huwelijk; over literatuur en sociale werkelijkheid in de late middeleeuwen’, in: Literatuur 3 (1986), 66-76.
Pleij, Herman, ‘Literatuur en stad in de middeleeuwen’, in: Literatuur 4 (1987), 116-123.
Pleij, Herman, De sneeuwpoppen van 1511; literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam, 1988.
Pleij, Herman, ‘Van keikoppen en droge jonkers; spotgezelschappen en het jongerengericht in de literatuur en het culturele leven van de late middeleeuwen’, in: Volkskundig bulletin 15 (1989), 297-315.
Pleij, Herman, ‘Literatuur en natuurgenot in de late middeleeuwen: het paradijs op aarde’, in: Nederlandse literatuur van de late middeleeuwen. Utrecht, 1990, 17-78.
Serrure, C.P., ‘Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen’, in: Vaderlandsch museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis. Dl. 1. Gent, 1855, 41-99. [Afgekort als: ‘Sa’.]
Serrure, C.P., ‘Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuw’, in: Vaderlandsch museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis. Dl. 1. Gent, 1855, 296-401. [Afgekort als: ‘Sb’.]
Stoett, F.A., ‘Van begrijpe’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 11 (1892), 210-211. [Afgekort als: ‘St’.]
Vanden vos Reynaerde. De tekst kritisch uitgeg., met woordverklaring, commentaar en tekstkritische aantekeningen door F. Lulofs. Met een ten geleide van W.P. Gerritsen. 2e, verbeterde, oplage. Groningen, 1985.
Verdam, J., ‘Pyramus en Thisbe’, in: Taalkundige Bijdragen 1 (1877), 244-254. [Afgekort als ‘V 1877’.]
Verdam, J., ‘Kleine Middelnederlandsche overblijfselen’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 11 (1892), 285-305. [Afgekort als ‘V 1892’.]
Verwijs, E. en J. Verdam, Middelnederlandsch woordenboek. 's Gravenhage, 1885-1952. [Afgekort als: MNW] 11 dln.
Wijn, H. van, Historische en letterkundige avondstonden, ter ophelderinge van eenige zeden der Nederlanderen [...]. Amsterdam, 1800.
Willems, J.F., ‘Samenspraek tusschen een “gezeten” en een rondzwervenden menestrel; Deen gheselle calengiert den anderen die wandelinghe’, in: Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Dl. 7. Gent, 1843, 318-324.
Willems, J.F., ‘Sproken (fabliaux)’, in: Belgisch museum voor de Nederduitsche taelen letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Dl. 10. Gent, 1846, 51-98. [Afgekort als: ‘W 10a’.]
Willems, J.F., ‘Spreuken’, in Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Dl. 10. Gent, 1846, 342-344. [Afgekort als: ‘W 10b’.]

Literatuur bij W. van Anrooij en A.M.J. van Buuren

Anrooij, W. van, ‘Bijdrage tot een geografische situering van het handschrift-Van Hulthem’, in: Spiegel der letteren 28 (1986), 225-233.
Anrooij, W. van, ‘Het Haagse handschrift van heraut Beyeren: de wordingsgeschiedenis van een autograaf’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 104 (1988), 1-20.
Anrooij, W. van, Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en zijn ereredes. Amsterdam, 1990, Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen 1.
Axters, S., ‘De preek op de gulden berg door den leesmeester van Straatsburg’, in: Tijdschrift voor taal en letteren 28 (1940), 5-41.
Brandis, T., Die Codices in scrinio der Staats- und Universitätsbibliothek Hamburg 1-110. Hamburg, 1972, Katalog der Handschriften der Staats- und Universitätsbibliothek Hamburg 7.
Bruin, C.C. de, ‘Bespiegelingen over de “Bijbelvertaler van 1360”. Zijn milieu, werk en persoon’, in: Nederlands archief voor kerkgeschiedenis 48 (1967-1968), 39-59; 49 (1968-1969), 135-154; 50 (1969-1970), 11-27; 51 (1970-1971), 16-41 (niet verder verschenen).
Catalogue des manuscrits de la Bibliothèque de la Ville d'Arras. Arras, 1860.
Catalogue des manuscrits français. Dl. 1. Paris, 1868.
Deschamps, J., Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken. Tentoonstelling ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis. Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, 24 okt.-24 dec. 1970. 2e herz. druk, Leiden, 1972.
Deschamps, J., ‘De veiling van de bibliotheek van de Brusselaar Anton Jozef Nuewens in 1811’, in: Cultuurgeschiedenis in de Nederlanden van de Renaissance naar de Romantiek. Liber amicorum J. Andriessen s.j. - A. Keersmaekers - P. Lenders s.j. Leuven [etc.], [1986], 133-149.
Duinhoven, A.M., ‘De epilogen van “Die Buskenblaser”, “Esmoreit” en “Truwanten”’, in: Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden aan Dr. C.H.A. Kruyskamp ter gelegenheid van zijn 65ste verjaardag en van zijn afscheid als redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche taal en als enige bewerker van Van Dale. 's-Gravenhage, 1977, 63-77.
Dijk, H. Van, ‘De abele spelen naar het Hulthemse handschrift. Verzorgd door L. van
Kammen. 2e dr. Amsterdam, Polak en Van Gennep, 1969. Nederlandse klassieken’, in: De nieuwe taalgids 64 (1971), 65-67.
Dijk, H. van, ‘Als ons die astrominen lesen. Over het abel spel “Vanden Winter ende vanden Somer”’, in: A.M.J. van Buuren, H. van Dijk, O.S.H. Lie (e.a.) (red.), Tussentijds. Bundel studies aangeboden aan W.P. Gerritsen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Utrecht, 1985, Utrechtse bijdragen tot de mediëvistiek 5, 56-70.
Eeghem, W. van, Brusselse dichters, derde reeks, Jan III, een dramaturg uit 1347, Jan Knibbe, Jan Dingelsche, Colpaert, Jan Dille. Brussel, 1958.
Einhorn, J.W., ‘Das Einhorn als Sinnzeichen des Todes: die Parabel vom Mann im Abgrund’, in: Frühmittelalterliche Studien, herausgegeben von K. Hauck, Bnd. 6. Berlin [etc.], 1972, 381-417.
Enklaar, D.Th., De dodendans. Een cultuur-historische studie. Amsterdam, 1950.
Gezelle, G. (ed.), Hennen van Merchtenen's Cornicke van Brabant (1414). Gent, 1896.
Glixelli, S. (ed.), Les cinq poèmes des trois morts et des trois vifs. Paris, 1914.
Hage, A.L.H., Sonder favele, sonder lieghen. Onderzoek naar vorm en functie van de Middelnederlandse rijmkroniek als historiografisch genre. Groningen, 1989, diss. Utrecht. (Ook verschenen als deel XLVIII in de reeks Historische studies.)
Hofmann, H., Die Heiligen Drei Könige. Zur Heiligenverehrung im kirchlichen, gesellschaftlichen und politischen Leben des Mittelalters. Bonn, 1975, Rheinisches Archiv 94.
Hollaar, J.M. & E.W.F. van den Elzen, ‘Het vroegste toneelleven in enkele Noordnederlandse plaatsen’, in: De nieuwe taalgids 73 (1980), 302-324.
Jansen-Sieben, R. (ed.), De borchgravinne van Vergi, 3e, verm. uitg. met een letterkundige uitleiding door F.P. van Oostrom. Utrecht, 1985.
Jansen-Sieben, R., Repertorium van de Middelnederlandse artes-literatuur. Utrecht [etc.], [1989].
Janssens, J.D., ‘De handschriftelijke overlevering van de “Trojeroman” van Segher Diengotgaf’, in: E. Cockx-Indestege & F. Hendrickx (red.), Miscellanea Neerlandica [...]. Dl. 2. Leuven, 1987, 153-161.
Kammen, L. van (ed.), De abele spelen naar het Hulthemse handschrift, 2e druk, Amsterdam, 1969, Nederlandse klassieken.
Keesman, W., ‘Troje in de middeleeuwse literatuur’, in: Literatuur 5 (1987), 257-265.
Kossmann, E.F. (ed.), Die Haager Liederhandschrift, Faksimile des Originals mit Einleitung und Transskription. Haag, 1940. 2 dln.
Kruyskamp, C. (ed.), De Middelnederlandse boerden. 's-Gravenhage, 1957.
Leendertz, P., Middelnederlandsche dramatische poëzie. Groningen [etc.], 1899-1907, Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde 63, 66, 67 en 71.
Lexikon des Mittelalters. Dl. 3. München, [1986].
Lievens, R., ‘The hymn “Lof gheest ghenaemt”’, in: Essays presented to G.I. Lieftinck. Dl. 3, Neerlandica manuscripta. Amsterdam, 1976, 99-110.
Lievens, R., ‘Een vroeg rederijkersgedicht “Almachtich god der glorien heere”’, in: Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden aan Dr. C.H.A. Kruyskamp ter gelegenheid van zijn 65ste verjaardag en van zijn afscheid als redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche taal en als enige bewerker van Van Dale. 's-Gravenhage, 1977, 124-135.
Lievens, R., 1990a, ‘Hu lovic, hemelsce conighinne’, in: Ons geestelijk erf 64 (1990), 1-17.
Lievens, R., 1990b, ‘[Boekbespreking van] H. Pleij, “Het literaire leven in de middeleeuwen”. Leiden 1984’, in: Spiegel der letteren 32 (1990), 327-330.
Lindemans, J., ‘Jan van Merchtene. Schrijver van de “Comicke van Brabant” (1414)’, in: Eigen schoon en de Brabander 18 (1935), 119-136.
Meertens, M., De godsvrucht in de Nederlanden, naar handschriften van gebedenboeken der XVe eeuw. Antwerpen [etc.], 1930-1934. (Alleen de dln. 1, 2, 3 en 6 zijn verschenen.)
Mierlo, J. van, ‘Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?’, in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal- en letterkunde 1957, 67-83.
Oosterman, J., ‘Presentatie dissertatie-onderzoek (dissertatie IV: 1990-1994)’, in: Nieuwsbrief Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen, nr. 2, september 1990, 10-13.
Oostrom, F.P. van, ‘Achtergronden van een nieuwe vorm: de kleinschalige epiek van Willem van Hildegaersberch’, in: Vorm en functie in tekst en taal. Bundel opstellen verschenen ter gelegenheid van de voltooiing van het honderdste deel van het Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde. Leiden, 1984, 48-72.
Paravicini, W., ‘Rittertum im Norden des Reichs’, in: W. Paravicini (red.), Nord und Süd in der deutschen Geschichte des Mittelalters. Akten des Kolloquiums veranstaltet zu Ehren von Karl Jordan, 1907-1984, Kiel, 15.-16. Mai 1987. Sigmaringen, 1990, Kieler historische Studien 34, 147-191.
Pauw, N. de (ed.), Middelnederlandsche gedichten en fragmenten. Gent, 1893-1914. 2 dln.
Pauw, N. de & E. Gailliard (ed.), Dit is die Istory van Troyen, naar het vijftiende-eeuwse handschrift van Wessel van de Loe met al de Middelnederlandsche fragmenten, diplomatisch uitgeg. Gent, 1889-1892. 4 dln.
Peters, U., Literatur in der Stadt. Studien zu den sozialen Voraussetzungen und kulturellen Organisationsformen städtischer Literatur im 13. und 14. Jahrhundert. Tübingen, 1983.
Philippen, L.J.M., Het ontstaan der begijnhoven. Een synthetische studie. Antwerpen, 1943.
Pleij, H., ‘Volksfeest en toneel in de middeleeuwen. II Entertainers en acteurs’, in: De revisor 4 (1977), 34-41.
Pleij, H., ‘Literatuur en stad in de middeleeuwen’, in: Literatuur 3 (1987), 116-123.
Pleij, H., 1988a, Het literaire leven in de middeleeuwen. 2e, geheel herz. druk, Leiden, 1988.
Pleij, H., 1988b, De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam [etc.], 1988.
Reynaert, J. (ed.), ‘Boudewijn van der Luere en zijn “Maghet van Ghend”’, in: Jaarboek Koninklijke Soevereine Hoofdkamer van Retorica ‘De Fonteine’ te Gent 31 (1980-1981), 2e reeks, nr. 23, 109-130.
Reynaert, J., ‘Literatuur in de stad? Op zoek naar een voorgeschiedenis van het Gruuthuse-liedboek’, in: F.P. van Oostrom & F. Willaert (red.), De studie van de Middelnederlandse letterkunde: stand en toekomst. Symposium Antwerpen 22-24 september 1988. Hilversum, 1989, Middeleeuwse studies en bronnen 14, 93-106.
Rijkdom van de Koninklijke Bibliotheek van België. Brussel, 1958.
Serrure, C.P. (ed.), Vaderlandsch museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis. Gent, 1855-1863. 5 dln.
Snellaert, F.-A. (ed.), Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan Boendale, Hein van Aken en anderen. Brussel, 1869.
Tack, P., ‘Onderzoek naar den ouderdom van het Hulthemse handschrift’, in: Het boek 2 (1913), 81-91.
Troelstra, A., De toestand der catechese in Nederland gedurende de vóór-reformatorische eeuw. Groningen, 1901, diss. Utrecht.
Troelstra, A., Stof en methode der catechese in Nederland vóór de Reformatie. Groningen, 1903.
Truwanten. Een toneeltekst uit het handschrift-Van Hulthem, uitgeg. en toegel. door een werkgroep van Brusselse en Utrechtse Neerlandici. 3e, herz. uitg., Utrecht, 1987.
Uyttebrouck, A., Le gouvernement du duché de Brabant au bas moyen âge (1355-1430). Dl. 1. Brussel, 1975.
Vanderheijden, J., Het thema en de uitbeelding van den dood in de poëzie der late middeleeuwen en der vroege Renaissance in de Nederlanden. Gent, 1930.
Verheyden, P., ‘Huis en have van Godevaert de Bloc, scriptor en boekbinder te Brussel, 1364-1384’, in: Het boek 24 (1936-1937), 129-145.
Verwijs, E. & J. Verdam, Middelnederlandsch woordenboek, 's-Gravenhage, 1885-1952. 11 dln.
Vries, M. de & E. Verwijs (ed.), Jacob van Maerlant's Spiegel historiael, met de fragmenten der later toegevoegde gedeelten, bewerkt door Philip Utenbroeke en Lodewijc van Velthem. Leiden, 1863. 3 dln.
Weidenhiller, E., Untersuchungen zur deutschsprachigen katechetischen Literatur des späten Mittelalters, nach den Handschriften des Bayerischen Staatsbibliothek. München, 1965, Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters 10.

Literatuur bij Orlanda S.H. Lie

Andreas Capellanus, The Art of Courtly Love. Transl. by J.J. Parry. New York, 1969.
Aspecten van de Middelnederlandse letterkunde (Syllabus). Vakgroep Nederlands (interne publikatie). Utrecht, 1989.
Beckers, J., ‘Van Hoofse toneeltekst naar leestekst voor burgers? Enkele opmerkingen bij de Goudse druk van Lanseloet’. In: Literatuur 6 (1989/4), 222-228.
Deutsche Lyrik des Mittelalters. Auswahl und Ubersetzung von M. Wehrli. Zürich, 1962.
Duinhoven, A.M., ‘De bron van Lanseloet’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 45 (1979), 262-287.
Dijk, H. van., ‘Als ons die astrominen lesen. Over het abel spel Vanden Winter ende vanden Somer’. In: Tussentijds. Bundel studies aangeboden aan W.P. Gerritsen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. A.M.J. van Buuren e.a. (eds.) Utrecht, 1985, 56-70.
Groningse neerlandici, Werkgroep van. (eds.), Van der feesten. Een proper dinc. Groningen, 1972.
Hoffmann von Fallersleben (ed.), ‘Lantsloot’. In: Horae Belgicae. Dl. 5. 1837, 1-44.
Hüsken, W. en F. Schaars (eds.), 1985a. Sandrijn en Lanslot. Diplomatische uitgave van twee toneelrollen uit het voormalig archief van de Rederijkerskamer De Fiolieren te 's-Gravenpolder. Nijmegen-Grave, 1985.
Hüsken, W. en F. Schaars, 1985b. ‘Lanseloet van Denemerken op het Zeeuws toneel’. In: Literatuur 2 (1985/3), 132-138.
Jonckbloet, W.J.A. (ed.), Die dietsche doctrinale. Leerdicht van den jare 1345. 's-Gravenhage, 1842.
Mak, J.J. (ed.), Diederic van Assenede. Floris ende Blancefloer. 3e druk, Culemborg, 1974.
Pleij, H., ‘Taakverdeling in het huwelijk. Over literatuur en sociale werkelijkheid in de late middeleeuwen’. In: Literatuur 3 (1986/2), 66-76.
Pleij, H., De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam, 1988.
Pleij, H., ‘Inleiding: op belofte van profijt’. Deze bundel.
Roemans, R. en H. van Assche (eds.), Een abel spel van Lanseloet van Denemerken. 8e, bijgewerkte druk, Antwerpen, 1982.
Rombauts, E., De Paepe, N. en M.J.M. de Haan (eds.), Ferguut. Culemborg, 1972.
Suringar, W.H.D. (ed.), Die bouc van seden. Leiden, 1891.
Vekeman, H. (ed.), Van der feesten een proper dinc. Temperamentvolle vriendschap tussen hof en hemel. Nijmegen, 1981.
Vries, M. de (ed.), Der leken spieghel. Leerdicht van den jare 1330. Leiden, 1844-1848. 4 dln.
Winter, J.M. van, ‘Ridderschap en hoofse cultuur’. In: Hoofse cultuur. Studies over een aspect van de middeleeuwse cultuur. R.E.V. Stuip en C. Vellekoop (eds.), Utrecht, 1983.

Literatuur bij Fred Lodder

Anrooij, W. van, ‘Bijdrage tot een geografische situering van het handschrift-Van Hulthem’, in: Spiegel der Letteren 28 (1986), 225-233.
Bange, P. & A.G. Weiler, ‘De problematiek van het clandestiene huwelijk in het middeleeuwse bisdom Utrecht’, in: D.E.H. de Boer & J.W. Marsilje (red.), De Nederlanden in de late middeleeuwen. Utrecht, 1987, 393-409.
Bastiaanse, F., Overzicht van de ontwikkeling der Nederlandsche letterkunde. Met bloemlezing en illustraties in drie deelen. Dl. I. 2e druk, Amsterdam, 1921.
Bédier, J., Les Fabliaux. Études de littérature populaire et d'histoire littéraire du Moyen Age. 6e druk, Paris, 1969 (ongewijzigde herdruk van de 2e druk, 1895).
Berents, D.A., Het werk van de vos. Samenleving en criminaliteit in de late middeleeuwen. Zutphen, 1985.
Bergh, L.Ph.C. van den, ‘De baljuwen’, in: Het Nederlandsche Rijks-Archief. Verzameling van onuitgegeven oorkonden en bescheiden voor de geschiedenis des vaderlands. Dl. I. 's-Gravenhage, 1857, 235-303.
Beuken, J.H.A., De Hanze en Vlaanderen. Maastricht, 1950.
Belgisch Museum voor de Nederduitsche Tael- en Letterkunde en de Geschiedenis des Vaderlands. Uitgeg. door J.F. Willems. Dl. X. Gent, 1846.
Bolsée, J., La grande enquête de 1389 en Brabant. Bruxelles, 1929.
Brooke, C.N.L., The Medieval Idea of Marriage. Oxford, 1989.
Bruin, C.C. de, ‘School, markt en klooster. De latere ontwikkeling in leerdicht, toneel, volkslied en geestelijk proza’, in: J. Haantjes & W.A.P. Smit (red.), Panorama der Nederlandse letteren. Amsterdam, 1948, 37-56.
Brundage, J.A., Law, Sex, and Christian Society in Medieval Europe. Chicago/London, 1987.
Caenegem, R.C. van, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw. Brussel, 1954.
Dallapiazza, M., Minne, hûsêre und das ehlich leben. Zur Konstitution bürgerlicher Lebensmuster in spätmittelalterlichen und frühhumanistischen Didaktiken. Frankfurt am Main/Bern, 1981.
Dempster, G., ‘Some Old Dutch and Flemish Narratives and Their Relation to Analogues in the Decameron’, in: Publications of the Modern Language Association of America 47 (1932), 923-948.
Dresen-Coenders, L., ‘De strijd om de broek. De verhouding man/vrouw in het begin van de moderne tijd (1450-1630)’, in: De Revisor 4 (1977), 6 (dec.), 29-37, 77.
Fischer, H., Hans Folz. Die Reimpaarsprüche. München, 1961.
Fockema Andreae, S.J., ‘Aanteekeningen omtrent het baljuwschap Rijnland’, in: Tijdschrift voor rechtsgeschiedenis 12 (1932), 236-264.
Frosch-Freiburg, F., Schwankmären und Fabliaux. Ein Stoff- und Motivvergleich. Göppingen, 1971.
Fruin, J.A., De oudste rechten der stad Dordrecht en van het baljuwschap van Zuidholland. 's-Gravenhage, 1882. 2 dln.
Fruin, R., ‘Het oudste keurboek van Rotterdam’, in: Nieuwe bijdragen voor rechtsgeleerdheid en wetgeving. Dl. II. Amsterdam, 1876, 44-95.
Fruin, R., Geschiedenis der staatsinstellingen in Nederland tot den val der Republiek. Uitg. H.T. Colenbrander. 2e druk, 's-Gravenhage, 1922.
Ganshof, F.L., ‘Toti oppido et universitati inutilis. (Keure van Mathilde van Portugal, gravin van Vlaanderen, in 1191 aan de stad Gent verleend, art. 30)’, in: H. Draye (red.), Feestbundel H.J. van de Wijer. Dl. II. Leuven, 1944, 63-77.
Jonckbloet, W.J.A., Geschiedenis der Middelnederlandsche dichtkunst. Dl. III. Groningen, 1855.
Jonckbloet, W.J.A., Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Dl. II. 4e druk, Groningen, 1889.
Kerremans, Ch., Étude sur les circonscriptions judiciaires & administratives du Brabant & les officiers placés à leur tête par les ducs antérieurement à l'avènement de la maison de Bourgogne (1406). Bruxelles, 1948.
Knuttel, J.A.N., Onze letteren in de Middeleeuwen. Amsterdam/Antwerpen, 1958.
Kossmann-Putto, J.A., ‘Bestuur en rechtspraak tussen Eems en Schelde circa 1100-1400’, in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden. Dl. III: Middeleeuwen. Haarlem, 1982, 12-59.
Kruyskamp, C., De middelnederlandse boerden. 's-Gravenhage, 1957.
Langensiepen, F., Tradition und Vermittlung. Literaturgeschichtliche und didaktische Untersuchungen zu Hans Folz. Berlin, 1980.
Leendertz, P., ‘Van den cnape van Dordrecht’, in: Taal en Letteren 16 (1906), 524.
Londner, M., Eheauffassung und Darstellung der Frau in der spätmittelalterlichen Märendichtung. Eine Untersuchung auf der Grundlage rechtlich-sozialer und theologischer Voraussetzungen. Berlin, 1973.
Meyer, G.M. de & E.W.F. van den Elzen, ‘Het huwelijk van burgers in de late middeleeuwen’, in: Tijdschrift voor sociale geschiedenis 14 (1988), 1-28.
MR: A. de Montaiglon & G. Raynaud, Recueil Général et Complet des Fabliaux des XIIIe et XIVe siècles. 6 vol. Paris, 1872-1890.
Nowé, H., Les baillis comtaux de Flandre des origines à la fin du XIVe siècle. Bruxelles, 1929.
Nykrog, P., Les Fabliaux. Genève, 1957. (Nouvelle édition: 1973.)
Pleij, H., De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam/Leuven, 1988.
Potter, Dirc, Der minnen loep. Ed. P. Leendertz, Wz., Werken uitgegeven door de Vereeniging ter bevordering der oude Nederlandsche letterkunde. Leiden, 1845-1847. 2 dln.
Prinsen, J., ‘Van den cnape van Dordrecht ene sotte boerde’, in: Taal en Letteren 16 (1906), 251-257.
Prinsen, J., Handboek tot de Nederlandsche letterkundige geschiedenis. 's-Gravenhage, 1916.
Ragotzky, H., ‘Das Märe in der Stadt. Neue Aspekte der Handlungsethik in Mären des Kaufringers’, in: G. Stötzel (Hg.), Germanistik - Forschungsstand und Perspektiven. Vorträge des Deutschen Germanistentages 1984. II. Teil. Berlin/New York, 1985, 110-122.
De rekeningen van de grafelijkheid Holland uit de Beierse periode. Uitgeg. door de Werkgroep ‘Holland 1300-1500’ onder verantwoordelijkheid van D.E.H. de Boer, D.J. Faber en H.P.H. Jansen. Serie III: De rekeningen van de gerechtelijke ambtenaren. Deel: 1393-1396 (Baljuwen en drossaards). 's-Gravenhage, 1980.
Rompaey, J. van, Het grafelijk baljuwsambt in Vlaanderen tijdens de Boergondische periode. Brussel, 1967.
Rychner, J., Contribution à l'étude des fabliaux: variantes, remaniements, dégradations. Genève, 1960. 2 vol.
Sappler, P., Heinrich Kaufringer. Werke. I. Text. Tübingen, 1972.
Schneider-Pachaly, B., Der betrogene Ehemann. Konstanz und Wandlung eines literarischen Motivs in Frankreich und Italien bis zum 17. Jahrhundert. Freiburg, 1970.
Schofield, W.H., ‘The Source and History of the Seventh Novel of the Seventh Day in
the Decameron’, in: Harvard Studies and Notes in Philology and Literature 2 (1893), 185-212.
Serrure, C.A., Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Dl. I. Gent, 1872.
Stellinga, G., Het abel spel vanden winter ende vanden somer [...]. 2e druk, Zutphen, z.j.
Verwijs, E., Dit sijn X goede boerden. 's-Gravenhage, 1860.
Worp, J.A., ‘Drama's en kluchten naar den Decamerone’, in: Noord en Zuid 20 (1897), 385-401.
Winkel, J. te, De Ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde. Dl. II. 2e druk, Haarlem, 1922.

Literatuur bij Robert Stein

Autenboer, E. van, Volksfeesten en rederijkers te Mechelen (1400-1600). Gent, 1962.
Autenboer, E. van, ‘Ommegangen in het noorden van het oude hertogdom Brabant’, in: Taxandria. Tijdschrift van de Koninklijke geschied- en oudheidkundige kring van
de Antwerpse Kempen 35 (1963), 109-128.
Bartier, J., ‘Het mecenaat ten tijde van Van der Weyden’, in: Rogier vander Weyden. Rogier de le Pasture. Officiële schilder van de stad Brussel. Portretschilder aan het hof van Bourgondië. Brussel, 1979, 24-35.
Beuken, W.H., Die eerste Bliscap van Maria en die sevenste Bliscap van Onser Vrouwen. Culemborg, 1978.
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad onder de Bourgondisch-Oostenrijksche heerschappij. 's-Gravenhage, 1912.
Bock, E. de (ed), ‘Een presentsel van Colijn Caillieu’, in: Spiegel der letteren (1962-1963), 241-269.
Boeckel, J. en L. van, ‘Landjuwelen en haagspelen in de XVe en XVIe eeuw’, in: Jaarboek van de koninklijk-souvereine hoofdkamer van retorica ‘De Fonteine’ te Gent Gedenkboek 1943-1968. 1968, 5-27.
Bruyn, H. de, ‘Origine de l'église de Nôtre-Dame, au Sablon à Bruxelles’, in: Analectes pour servir à l'histoire ecclésiastique de la Belgique 4 (1869), 277-329.
Calvete de Estrella, I.C., El felicissimo viaje del muy alto y muy poderoso principe don Phelippe, hijo d'el emperador Don Carlos Quinto maximo, desde España à sus tierras dela baxa Alemaña: con la descripcion de todos los estados de Brabante y Flandes. Antwerpen, 1552.
Carasso-Kok, M. ‘Der stede scut, de schuttersgilden in de Hollandse steden tot het einde der zestiende eeuw’, in: M. Carasso-Kok, J. Levy-van Halm (eds), Schutters in Holland, kracht en zenuwen van de stad. Zwolle/Haarlem, 1988, 16-35.
Cauchie, A., ‘[Rapport sur les chroniques de Brabant]’, in: Bulletin de la Commission royale d'histoire 5e s., 8 (1900), XXXVII-XCIII.
Crick-Kuntziger, M., La tenture de la légende de Nôtre Dame du Sablon. Anvers, 1942.
Cuvelier, J., ‘Een viertal onbekende werken van de Brusselsche rederijkers Colijn en Smeken en van den Bruggeling Anthonis de Roover’, in: Verslagen en mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche academie voor taal- en letterkunde (1937), 89-99.
Dickstein-Bernard, C., ‘Détails concemant l'ancien Ommegang’, in: Cahiers Bruxellois 7 (1962), 259-266.
Dickstein-Bernard, C., ‘Bruxelles résidence princière’ in: M. Martens (ed), Histoire de Bruxelles. Toulouse, 1976, 139-165.
Dickstein-Bernard, C., ‘De gilde’ in: J. Stengers (ed), Brussel, groei van een hoofdstad. Antwerpen, 1979, 51-55.
Dickstein-Bernard, C., ‘Rogier van der Weyden, de stad Brussel en haar schildersgilde’ in: Rogier vander Weyden. Rogier de le Pasture. Officiële schilder van de stad Brussel. Portretschilder aan het hof van Bourgondië. Brussel, 1979, 36-40.
Duverger, J., Brussel als kunstcentrum in de XIVe en XVe eeuw. (Bouwstoffen tot de Nederlandsche kunstgeschiedenis 3). Antwerpen, 1935.
Eeghem, W. van, ‘Bioblibliographica V-VII’, in: Verslagen en mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche academie voor taal- en letterkunde (1941), 529-585.
Even, E. van, L'Omgang de Louvain. Dissertation historique et archéologique sur ce célèbre cortège communal. Bruxelles, 1863.
Favresse, F., L'avènement du régime démocratique à Bruxelles pendant le moyen âge (1306-1423) (Mémoires de l'Académie royale de Belgique, classe des lettres: 30). Bruxelles, 1932.
Favresse, F., ‘Esquisse de l'évolution constitutionelle de Bruxelles depuis le XIIe siècle jusqu'en 1477’ in: Annales de la Société royale d'archéologie de Bruxelles 38 (1934), 46-82.
Galesloot, L. ‘Notes extraites des anciens comptes de la ville de Bruxelles’, in: Bulletin de la Comission royale d'histoire 3e s., 9 (1867), 475-500.
Guenee, B., L'Occident aux XIVe et XVe siècles. Les États. Paris, 1971.
Henne, A., A. Wauters, Histoire de Bruxelles. Bruxelles, 1845. 3 dln.
Herwaarden, J. van, ‘Het gelovige volk in de late middeleeuwen’, in: Algemene geschiedenis der Nederlanden 4. Haarlem, 1980, 405-421.
Keyser, P. de (ed), Colijn Caillieu, Dal sonder wederkeeren of pas der doot. (Antwerpen etc., 1936.
Linden, H. vander, Itinéraire de Philippe le Bon (1419-1467) et de Charles, comte de Charolais (1433-1467). Bruxelles, 1940.
Marez, G. des, L'Organisation du travail à Bruxelles au XVe siècle. Bruxelles, 1903-1904.
Marez, G. des, Guide Illustré de Bruxelles. Monuments civils et religieux. Bruxelles, 1979.
MNW: Verwijs, E., J. Verdam, Middelnederlandsch woordenboek. 's-Gravenhage, 1885-1952. 10 dln.
Neumann, B., ‘Mittelalterliches Schauspiel am Nierderrhein’, in: Zeitschrift für deutsche Philologie 94 (1975), 147-212.
Pleij, H., ‘Een wagenspel in afleveringen als leesboek. Thomas van der Noots “Siecten der broosscer naturen”’, in: Ic ga daer ic hebbe te doene. Een bundel opstellen voor F. Lulofs. Groningen, 1984, 179-204.
Pleij, H., De sneeuwpoppen van 1511: literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam, 1988.
Prevenier, W., Blockmans, W., De Bourgondische Nederlanden. Antwerpen, 1985.
Puyvelde, L. van, ‘Het ontstaan van het modern tooneel in de oude Nederlanden; de oudste vermeldingen in de rekeningen’, in: Verslagen en mededeelingen van de Koninklijke Vlaamsche academie voor taal- en letterkunde (1922), 909-952.
‘Quelques mots sur l'origine de l'église de Nôtre-Dame du Sablon, à Bruxelles. Convention entre le chapitre de Sainte-Gudule et le serment des arbalétriers de Bruxelles, réglant leurs droits respectifs dans la chapelle de Nôtre-Dame, au Sablon’, in: Analectes pour servir à l'histoire ecclésiastique de la Belgique 2 (1865), 183-190.
Rapp, F., L'église et la vie réligieuse en occident à la fin du moyen âge. Paris, 1971.
Reintges, T., Ursprung und Wesen des spätmittelalterlichen Schützengilden (Rheinisches Archiv 58). Bonn, 1963.
Ridder, P. de, ‘Dynastiek en nationaal gevoel in Brabant onder de regering van hertog Jan I (1267-1294)’, in: Handelingen van de Koninklijke Zuidnederlandse maatschappij voor taal-, letterkunde en geschiedenis, 33 (1979), 73-99.
Saintenoy, P., Les arts et les artistes à la cour de Bruxelles. Le palais des ducs de Bourgogne sur le Coudenberg à Bruxelles du règne d'Antoine de Bourgogne à celui de Charles-quint. Bruxelles, 1934.
Smolar-Meynart, A., ‘De vestiging van het hof van Filips de Goede en van de bestuursinstellingen in Brussel: een hoofdstad in wording’, in: Rogier vander Weyden. Rogier de le Pasture. Officiële schilder van de stad Brussel. Portretschilder aan het hof van Bourgondië. Brussel, 1979, 15-23.
Soly, H., ‘Plechtige intochten in de steden van de Zuidelijke Nederlanden tijdens de overgang van middeleeuwen naar nieuwe tijd: communicatie, propaganda, spektakel’, in: Tijdschrift voor geschiedenis 97 (1984), 341-461.
Stallaert, K. (ed), De sevenste Bliscap van Maria, mysteriespel der XVde eeuw. Gent, 1887.
Stein, R., ‘Boekproduktie in de middeleeuwen. De betaling van de kopiist en de verluchter van een handschrift van de Brabantsche Yeesten’, in: Spiegel Historiael
24 (1989) 507-512.
Stein, R., ‘Nogmaals de datering van de Bliscapen van Maria’, in: Spiegel der letteren 33 (1991), 73-78.
Toussaert, J., Le sentiment religieux en Flandre à la fin du moyen âge. Paris, 1963.
Viaene, A., B. Janssens de Bisthoven, Het Heilig Bloed te Brugge. Brugge, s.d.
Waha, M. de, ‘Aux origines de la chartreuse de Scheut: pèlegrinage “populaire” et monastère “patricien”’, in: Annales de la Société royale d'archéologie de Bruxelles 55 (1978), 3-26.
Wauters, A., L'ancien Ommeganck de Bruxelles. Bruxelles, 1848.
Wauters, A., Notice historique sur les anciens sermens ou gildes d'arbalétriers, d'archers, d'arquebusiers et d'escrimeurs, de Bruxelles. Bruxelles, 1848.
Worp, J.A., Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland. Groningen, 1904-1908. 2 dln.

Literatuur bij R.L. Falkenburg

Baxandall, M., Painting and experience in fifteenth-century Italy. A primer in the social history of pictorial style, (2. ed.), Oxford, 1988.
Bossy, J., Christianity in the West, 1400-1700. Oxford, 1985.
Bumke, J., Hoofse cultuur, I. Literatuur en samenleving in de volle Middeleeuwen. Utrecht, 1989.
Campbell, L., ‘Robert Campin, the Master of Flémalle and the Master of Mérode’, in: The Burlington Magazine, 116 (1974), 634-646.
Constable, G., ‘The popularity of twelfth-century spiritual writers in the late middle ages’, in: A. Molho en J.A. Tedeschi (eds.), Renaissance Studies in Honor of Hans Baron, Dekalb (Ill.) 1971, 3-28.
Coo, J. de, ‘A Medieval Look at the Mérode Annunciation’, in: Zeitschrift für Kunstgeschichte, 44 (1981), 114-132.
Die Legenda aurea des Jacobus de Voragine, aus dem Lateinischen übersetzt von Richard Benz. Heidelberg, 1975.
Dijkstra, J., Origineel en kopie. Een onderzoek naar de navolging van de Meester van Flémalle en Rogier van der Weyden. Diss. Amsterdam, 1990.
Duby, G. (ed.), Geschiedenis van het persoonlijk leven. Van het feodale Europa tot de renaissance. Amsterdam, 1988.
Falkenburg, R.L., Joachim Patinir: Landscape as an Image of the Pilgrimage of Life. Amsterdam/Philadelphia, 1988.
Freeman, M.B., ‘The Iconography of the Merode Altarpiece’, in: The Metropolitan Museum of Art Bulletin, 16 (1957), 130-139.
Frinta, M.S., The Genius of Robert Campin. Den Haag, 1966.
Gailliard, E., Glossaire flamand de l'inventaire des archives de Bruges. Bruges, 1879-1882.
Gillespie, V., ‘Lukynge in haly bukes: Lectio in some Late Medieval Spiritual Miscellanies’, in: J. Hogg (ed.), Spätmittelalterliche geistliche Literatur in der Nationalsprache. Vol. II. Salzburg, 1984, 1-27.
Glorieux, P., ‘Le “Considerations sur Saint Joseph” de Jean Gerson’, in: Cahiers de Josephologie, 23 (1975), 5-22.
Gössmann, M.E., Die Verkündigung an Maria im dogmatischen Verständnis des Mittelalters. München, 1957.
Gottlieb, C., ‘Respiciens per Fenestras: The Symbolism of the Mérode Altarpiece’, in: Oud Holland, 85 (1970), 65-84.
Hahn, C., ‘“Joseph Will Perfect, Mary Enlighten and Jesus Save Thee”: The Holy Family as Marriage Model in the Mérode Triptych’, in: The Art Bulletin, 68 (1986), 54-66.
Harbison, C., ‘Realism and Symbolism in Early Flemish Painting’, in: The Art Bulletin, 56 (1984), 588-602.
Harbison, C., ‘Visions and meditations in early Flemish painting’, in: Simiolus, 15 (1985), 87-118.
Hekscher, W.S., ‘The Annunciation of the Merode Altarpiece. An Iconographic Study’, in: Miscellanea Jozef Duverger. Bijdragen tot de kunstgeschiedenis der Nederlanden, I. Gent, 1968, 37-65.
Hier beghint een sueverlijck boecxken ghenoemt thoofkijn van devotien (...). Antwerpen (G. Leeu), 1487.
Holme, B., Der Glanz höfischen Lebens im Mittelalter. Freiburg/Basel/Wien, 1987.
Hütt, M., ‘“... Das dich Got wöll behütten vor vnraine durch sein güte”. Zur Funktion eines Details auf spätmittelalterlichen Bildern’, in: Marburger Jahrbuch für Kunstwissenschaft, 22 (1989), 159-168.
Joret, Ch., La Rose dans l'Antiquité et au Moyen Age. Histoire, Légendes et Symbolisme. Genève, 1970 (reprint).
Kern, J.H. (ed.), De Limburgsche Sermoenen. Groningen, 1895.
Klinkhammer, K.J., Adolf von Essen und seine Werke. Der Rosenkranz in der geschichtlichen Situation seiner Entstehung und in seinen bleibenden Anliegen. Eine Quellenforschung. Frankfurt a/M, 1972.
Kühnel, H. (ed.), Alltag im Spätmittelalter. Graz/Wien/Köln, 1984.
Lectulus Noster Floridus, Unser Blumenbettchen. Ein devot-mystische Schrift des 15. Jahrhunderts. Niederdeutsch von Johannes Veghe. Herausgegeben von P.Dr.H. Rademacher. Münster, 1938.
Levi-d'Ancona, M., The Garden of the Renaissance. Botanical Symbolism in Italian Painting. Florence, 1977.
Liebermann, M., ‘Pierre d'Ailly, Jean Gerson et le culte de Saint Joseph’, in: Cahiers de Josephologie, 13 (1965), 227-272; 14 (1966), 271-314; 16 (1968), 293-316.
Maire, O. le, Geslachtlijst der Familie Ghysbrechts. Mechelen, 1930.
Meiss, M., ‘The Madonna of Humility’, in: The Art Bulletin, 18 (1936), 435-464.
Minott, C.I., ‘The theme of the Mérode Altarpiece’, in: The Art Bulletin, 51 (1969), 267-271.
Moll, W., Johannes Brugman en het godsdienstig leven onzer vaderen in de vijftiende eeuw. Amsterdam, 1854. 2 dln.
Nickel, H., ‘The Man beside the Gate’, in: The Metropolitan Museum of Art Bulletin, 24 (1966), 237-244.
Ohly, F., ‘Cor amantis non angustum. Vom Wohnen im Herzen’, in: idem, Schriften zur mittelalterlichen Bedeutungsforschung. Darmstadt, 1977, 128-155.
Os, H.W. van, Maria's Demut und Verherrlichung in der sienesischen Malerei, 1300-1450. 's-Gravenhage, 1969.
Pächt, O., en D. Thoss, Die illuminierten Handschriften und Inkunabeln der österreichischen Nationalbibliothek. Französische Schule. Wien, 1974. 2 dln.
Pächt, O., Van Eyck. Die Begründer der altniederländischen Malerei. Herausgegeben von M. Schmidt-Degener. München, 1989.
Panofsky, E., Early Netherlandish Painting. Its Origin and Character. New York, 1971 (ed. princ. 1953). 2 dln.
Pleij, H., De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen
en moderne tijd. Amsterdam, 1988.
Prevenier, W. en W. Blockmans, De Bourgondische Nederlanden. Antwerpen, 1983.
Purtle, C.J., The Marian Paintings of Jan van Eyck. Princeton (N.J.), 1982.
Rademacher, H. (ed.), Johannes Veghe. Wyngaerden der sele. Hiltrup, 1940.
Reynaert, J., De beeldspraak van Hadewijch. Tielt/Bussum, 1981.
Robb, D.M., ‘The Iconography of the Annunciation in the Fourteenth and Fifteenth Centuries’, in: The Art Bulletin, 18 (1936), 480-526.
Rooch, A., Stifterbilder in Flandern und Brabant. Stadtbürgerliche Selbstdarstellung in der sakralen Malerei des 15. Jahrhunderts. Essen, 1988.
Roubo, M., L'Art du Layetier. Paris, 1782.
Rousseau, Th., ‘The Merode Altarpiece’, in: The Metropolitan Museum of Art Bulletin, 16 (1957), 117-129.
Ruh, K., ‘Zur Grundlegung einer Geschichte der franziskanischen Mystik’, in: idem (ed.), Altdeutsche und Altniederländische Mystik. Darmstadt, 1964, 240-274.
Salzer, A., Die Sinnbilder und Beiworte Mariens in der deutschen Literatur und lateinischen Hymnenpoesie des Mittelalters. Darmstadt, 1967 (reprint).
Schapiro, M., ‘“Muscipula Diaboli”, The Symbolism of the Mérode Altarpiece’, in: The Art Bulletin, 27 (1945), 182-187.
Schmidt, K., Der Lüstliche Würtzgarte. Ein Beitrag zur Geschichte der deutschen Mystik im Spätmittelalter. Diss. Greifswald, 1931.
Schmidtke, D., ‘Bemerkungen zum “Wyngaerden der sele” des Ps-Veghe’, in: Verbum et Signum. Festschrift F. Ohly. Dl. II. München, 1975, 413-436.
Schmidtke, D., Studien zur dingallegorischen Erbauungsliteratur des Spätmittelalters. Am Beispiel der Gartenallegorie. Tübingen, 1982.
Schreiner, K., ‘... wie Maria geleicht einem puch’, in: Archiv für Geschichte des Buchwesens, 2 (1971), kol. 1438-1464.
Simson, O.G. von, Compassio and Co-redemptio in Rogier van der Weyden's Descent from the Cross, in: The Art Bulletin, 35 (1953), 9-16.
Stammler, W., ‘Der allegorische Garten’, in: idem, Wort und Bild. Berlin, 1962, 106-116.
Steer, G., ‘Der Laie als Anreger und Adressat deutscher Prosaliteratur im 14. Jahrhundert’, in: W. Haug e.a. (eds.), Zur deutschen Literatur und Sprache des 14. Jahrhunderts. Heidelberg, 1983, 354-367.
Suhr, W., ‘The Restoration of the Merode Altarpiece’, in: The Metropolitan Museum of Art Bulletin, 16 (1957), 140-144.
Tent.-kat. Santiago de Compostela. 1000 jaar Europese Bedevaart. Gent (Sint-Pietersabdij), 1985.
Tent.-kat. Thuis in de late middeleeuwen. Het Nederlands burgerinterieur, 1400-1535. Zwolle (Overijssels Museum), 1980.
TLeven Ons Heren Jhesu Cristi. Het Pseudo-Bonaventura-Ludolfiaanse Leven van Jesus, uitgegeven door C.C. de Bruin. Leiden, 1980.
Tolnay, Ch. de, ‘L'autel mérode du Maître de Flemalle’, in: Gazette des Beaux-Arts, 53 (1959), 65-78.
Torra de Arana, E., (e.a.), Los Tapies de La Seo de Zaragoza. Zaragoza, 1985.
Vetter, E.M., Maria im Rosenhag. Düsseldorf, 1956.
Vetter, E.M., ‘Das Frankfurter Paradiesgärtlein’, in: Heidelberger Jahrbücher, 9 (1965), 102-146.
Warnar, G., ‘Een laat-middeleeuwse vroomheidsvariant. Het Ridderboec als program voor een gemengd leven’, in: De Nieuwe Taalgids, 84 (1991), 122-136.

Literatuur bij Wilma Keesman

Arnould, M.A., Historiographie de la Belgique des origines à 1830. Bruxelles, 1947.
Baillien, H., Tongeren. Van Romeinse civitas tot middeleeuwse stad. Assen, 1979.
Balau, S., Étude critique des sources de l'histoire du pays de Liège au moyen âge. Bruxelles, 1902-1903.
Beaune, C., ‘l'Utilisation politique du mythe des origines troyennes en France à la fin du moyen âge’, In: Lectures médiévales de Virgile. Actes du colloque organisé par l'Ecole française de Rome (Rome, 25-28 octobre 1982). Rome, 1985, 331-355.
Berg, M. van den, ‘De oorsprong van de Brabo-sage: de ridder en de reus’, in: Het ontstaan van Antwerpen. Feiten & fabels. Onder red. van E. Warmenbol. Antwerpen, 1987, 81-92.
Bibliotheca Belgica. Bibliographie générale des Pays-Bas. Fondée par F. van der Haeghen. Réeditée sous la direction de M.-Th. Lenger. Bruxelles, 1964-1975. 7 dln.
Borchardt, F.L., German antiquity in renaissance myth. Baltimore/London, 1971.
Bossuat, A., ‘Les origines troyennes: leur rôle dans la littérature historique au XVe siècle’, in: Annales de Normandie 8 (1958), 187-197.
Brunet, J.-Ch., Manuel du libraire et de l'amateur des livres. Paris, 1860-1880. 7 dln.
Chedeville, A., e.a., Histoire de la France urbaine. Paris, 1980.
Clark, J., ‘Trinovantum - the evolution of a legend’, in: Journal of medieval history 7 (1981) 135-151, 203.
Cohen, A.E., De visie op Troje van de Westerse middeleeuwse geschiedschrijvers tot 1160. Assen, 1941.
Cramer, F., ‘Zwei denkwürdige Ortsnamen am Niederrhein. (Xanten und Birten.)’, in: Beiträge zur Geschichte des Niederrheins. Jahrbuch des Düsseldorfer Geschichts-Vereins 12 (1897), 258-282.
Desportes, P., Reims et les Rémois aux XIIIe et XIVe siècles. Paris, 1979.
Doutrepont, G., La littérature française à la cour des ducs de Bourgogne. Paris, 1909.
Doutrepont, G., Jean Lemaire de Belges et la renaissance. Bruxelles, 1934.
Doutrepont, A. en Doutrepont, G., ‘La légende de César en Belgique’, in: Compte rendu du troisième congrès scientifique international des catholiques. Cinquième section: sciences historiques. Bruxelles, 1895, 80-108.
Ebels-Hoving, B., ‘Nederlandse geschiedschrijving 1350-1530. Een poging tot karakterisering’, in: id., e.a., Genoechlicke ende lustige historiën. Laat-middeleeuwse geschiedschrijving in Nederland. Hilversum, 1987, 217-242.
Eckhardt, A., ‘Sicambria, capitale légendaire des Français en Hongrie’, in: Revue des Études Hongroises 6 (1928), 166-197.
Eeghem, W. van, Brusselse dichters. Brussel, 1958-1963. 5 dln.
Faral, E., La légende arthurienne. Études et documents. Paris, 1929. 3 dln.
Fortia d'Urban, Marquis de (ed.), Histoire de Hainaut, par Jacques de Guyse. Paris, 1826-1838. 21 dln.
Fris, V., ‘Ontleding van drie Vlaamsche Kronijken’, in: Handelingen der maatschappij van geschied- en oudheidkunde te Gent 3 (1898), 133-171.
Gorra, E., Testi inediti di storia Troiana. Torino, 1887.
Graus, F., ‘Funktionen der spätmittelalterlichen Geschichtsschreibung’, in: Geschichtsschreibung und Geschichtsbewusstsein im späten Mittelalter. Hrsg. von H. Patze. Sigmaringen, 1987.
Gesamtkatalog der Wiegendrucke. Hrsg. von der Kommission für den Gesamtkatalog der Wiegendrucke. Leipzig, 1925-....
Heisig, K., ‘Zur fränkischen Trojanersage’, in: Zeitschrift für romanische Philologie 90 (1974), 441-448.
Hellmann, S., ‘Zu den Gesta Treverorum’, in: Neues Archiv der Gesellschaft für ältere deutsche Geschichtskunde 38 (1913), 453-468.
Hirsch, R., ‘Classics in the vulgar tongues printed during the initial fifty years, 1471-1520’, in: The papers of the bibliographical society of America 81 (1987), 249-337.
Homeyer, H., ‘Beobachtungen zum Weiterleben der Trojanischen Abstammungs- und Gründungssagen im Mittelalter’, in: Res Publica Litterarum 5 (1982), 93-123.
Isidori Hispalensis Episcopi Etymologiarum sive originum libri XX. Ed. W.M. Lindsay. Oxford, 1911 (repr. 1962). 2 dln.
Karel de Stoute. Tentoonstelling georganiseerd naar aanleiding van de vijfhonderdste verjaring van zijn dood. Catalogus door P. Cockshaw e.a. Brussel, 1977.
Keesman, W.A., ‘Troje in de middeleeuwse literatuur. Antiek verleden in dienst van eigen tijd’, in: Literatuur 4 (1987), 257-265.
Kümmell, J., ‘Erinnern und Vergessen in der Stadt. Ueberlegungen zu Formen spätmittelalterlicher Wahrnehmung anhand von Ansätzen volkssprachlicher Stadtgeschichtsschreibung im nördlichen Frankreich’, in: Saeculum 35 (1984), 225-245.
Manitius, M., Geschichte der lateinischen Literatur des Mittelalters. München, 1911-1931. 2 dln.
Nijhoff, W. en M.E. Kronenberg, Nederlandsche bibliographie van 1500 tot 1540. 's-Gravenhage, 1923-1971. 3 dln.
Oostrom, F.P. van, Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400. Amsterdam, 1987.
Paquay, A., ‘De Michielen of Tongersche Zwaarddansers’, in: Limburgsche bijdragen 6 (1908), 161-176.
Paquay, J.-B., ‘De rederijkerskamer “De Witte Lelie” van Tongeren’, in: Limburgsche Bijdragen 3 (1905), 105-174 en 4 (1906), 98-205.
Pauw, N. de, Middelnederlandsche gedichten en fragmenten. Gent, 1893-1914. 2 dln.
Pleij, H., De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam/Leuven, 1988.
Pleij, H., ‘Literatuur en drukpers: de eerste vijftig jaar’, in: id., Nederlandse literatuur van de late middeleeuwen. Utrecht, 1990, 137-157.
Prost, A., Études sur l'histoire de Metz. Les légendes. 1865.
Rolland, P., ‘L'exception communale tournaisienne et ses causes’, in: Revue du Nord 20 (1934), 295-314.
Rolland, P., Les origines légendaires de Tournai. Bruxelles, 1947.
Romein, J., ‘De functie van een historische fictie. De vermeende afstamming der Germanen uit Troje in verband met het begrip der translatio imperii’, in: id., Het onvoltooid verleden. Cultuurhistorische studies. 2e druk, Amsterdam, 1948, 209-220.
Rouzet, A., Dictionnaire des imprimeurs, libraires et éditeurs des XVe et XVIe siècles dans les limites géographiques de la Belgique actuelle. Nieuwkoop, 1975.
Rouzet, A., Les ‘Chroniques de Hainaut’ de Jacques de Guise. Liège, 1982.
Schmidt, H., Die deutschen Städtechroniken als Spiegel des bürgerlichen Selbstverständnisses im Spätmittelalter. Göttingen, 1958.
Swinnen, H., ‘De onderschatte Cornicke van Brabant (1415) van Hennen van Merchtenen: een schat van gegevens’, in: De Brabantse Folklore nr. 255 (1987), 200-216.
Thomas, H., Studien zur Trierer Geschichtsschreibung des 11. Jahrhunderts, insbesondere zu den Gesta Treverorum. Bonn, 1968.
Tilmans, K., Aurelius en de Divisiekroniek van 1517. Historiografie en humanisme in Holland in de tijd van Erasmus. Hilversum, 1988.
Tilmans, K., ‘“Autentijck ende warachtig”. Stedenstichtingen in de Hollandse geschiedschrijving: van Beke tot Aurelius’, in: Holland 21 (1989), 68-87.
Tyssens, M., ‘Jean d'Outremeuse, les origines légendaires et le passé carolingien de la patrie liégeoise. Modalité d'une reconstruction du passé’, in: History and heroic tale. A symposium. Ed. T. Nyberg, e.a. Odense 1985, 173-205.
Vaernewijck, Marcus van, Den Spieghel der Nederlandscher audtheyt. Gent, Gerard van Salenson, 1568. Ex.: UB Amsterdam.
De vijfhonderdste verjaring van de boekdrukkunst in de Nederlanden. Catalogus [van de] tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek Albert I. Brussel, 1973.
Waal, H. van de, Drie eeuwen vaderlandsche geschieduitbeelding 1500-1800. 's-Gravenhage, 1952. 2 dln.
Waterbolk, E.H., Twee eeuwen Friese geschiedschrijving. Opkomst, bloei en verval van de Friese historiografie in de zestiende en zeventiende eeuw. Groningen, 1952.
Werveke, H. van, Het bisdom Terwaan. Gand/Paris, 1924.
Wilmans, R., ‘Iacobi de Guisia Annales Hannoniae’, in: Archiv der Gesellschaft für ältere deutsche Geschichtkunde 9 (1847), 292-382.

Literatuur bij Rob Resoort

Het Antwerpse landjuweel van 1561. Een keuze uit de vertoonde stukken, ingel. en toegel. door C. Kruyskamp. Antwerpen, 1962, Klassieke Galerij, nr. 146.
Assenede, Diederic van, Floris ende Blancefloer. Uitgeg. met inl. en aant. door J.J. Mak. Den Haag, 1980.
Beatrijs. Uitgeg. met inl. en aant. door F. Lulofs. Leiden, 1983.
Bedroch, Dat - der vrouwen. Facs. ed. bez. en ingel. door W.L. Braekman. Brugge, 1983.
Besamusca, B., Repertorium van de Middelnederlandse Arturepiek [...]. Utrecht, 1985.
Bock, E. de, ‘Veertien pleidooien voor de koopman’, in: Idem, Opstellen over Colijn van Rijssele en andere rederijkers. Antwerpen, 1958, 104-118.
Buschinger, D., ‘L'image du marchand chez Wolfram von Eschenbach’, in: Guillaume et Willehalm. (..) Actes du colloque (...) 1985 Göppingen. Ed. D. Buschinger. Göppingen, 1985, 7-13.
Clucht boeck, Een nyeuwe -. Een zestiende-eeuwse anekdotenverzameling uitgeg. door H. Pleij e.a. Muiderberg, 1983.
Couchi, Van den borchgrave van -. Fragment uit Atrecht, uitg. A. Goslinga. Leiden, 1949.
Flandrijs. Fragment van een Mnl. riddergedicht, uitgeg. door K. de Graaf. Groningen, 1980.
Florigout, fragmenten van een 14de-eeuws ridderverhaal, uitg. K. Heeroma. Leiden, 1962. (Bijdr. t.d. Ned. taal- en letterk. III)
Gourevitch, A.J., ‘Le marchand’, in: F. Cardini, E. Castelnuovo, G. Cherubini, e.a.,
L'homme médiéval sous la dir. de J. le Goff. Paris, 1990, 267-313.
Greilsammer, M. Een pand voor het paradijs, leven en zelfbeeld van Lowys Porquin, Piemontees zakenman in de zestiende-eeuwse Nederlanden. Tielt, 1989.
Heeroma, K., Moriaen, Lantsloot en Elegast luisterend gelezen. Leiden, 1973.
Hummelen, W.M.H., Repertorium van het rederijkersdrama 1500-ca. 1620. Assen, 1968.
Irsigler, F., ‘Kaufmannsmentalität im Mittelalter’, in: Mentalität und Alltag im Spätmittelalter. Hg. v.C. Meckseper u.E. Schraut. Göttingen, 1985, 53-75.
Jansen, H.P.H., ‘Handel en nijverheid 1000-1300’, in: AGN 2 (1982), 148-186.
Jansen-Sieben, R., Repertorium van de Middelnederlandse Artes-literatuur. Utrecht, 1989.
Janssens, J.D., ‘Het realisme in de roman van Heinric en Margriete van Limborch’, in: Handel. Zuidned. Mij. 31 (1977), 107-120.
Kalff, G., Middelnederlandsche epische fragmenten, [uitg.] met aantek. door -. Arnhem, 1968 (repr. van ed. 1886).
Karel ende Elegast. Uitgeg. door A.M. Duinhoven. 's-Gravenhage, 1982.
Kausler, E., Denkmäler altniederl. Sprache und Litteratur [...]. Tübingen, 1886, 3 Bde, 1840-1866.
Künzel, R., ‘Het beeld van steden, handelsnederzettingen en kooplieden in vroegmiddeleeuwse verhalende bronnen’, in: Ad fontes. Opstellen [...] C. van der Kieft. Amsterdam, 1984, 95-109.
Lancelot, Roman van -. [...] uitgeg. door W.J.A. Jonckbloet. 2 dln.
Le Goff, J., De woekeraar en de hel. Economie en religie in de middeleeuwen. Amsterdam, 1987.
Limborch, Roman van Heinric en Margriete van -. uitgeg. door L.Ph.C. van den Bergh. Leiden, 1846-1847.
Lymborch (1516), Volksboek van Margarieta van -. Uitgeg. en van lit.-hist. aant. voorz. door J. Schellart. Amsterdam enz., 1952.
Madelgijs. De Mnl. fragmenten en de overeenkomstige Hoogduitse verzen. Ingel. en uitgeg. door B.W.Th. Duijvestijn. Brussel, 1989.
Maerlant, Jacob van, Der naturen bloeme, uitg. E. Verwijs. Z.p. 1980 (repr. van ed. 1872-1878).
Maschke, E., ‘Das Berufsbewußtsein des mittelalterlichen Fernkaufmanns’, in: Beiträge zum Berufsbewußtsein des mittelalterlichen Menschen. Hrsg. v.P. Wilpert. Berlin, 1964, 306-335.
Maugis d'Aigremont - Chanson de geste. Ed. crit. avec intr., notes et gloss. par Ph. Vernay. Bern, 1980.
Ménard, Ph., Le rire et le sousrire dans le roman courtois en France au Moyen Age (1150-1250). Genève, 1969.
Moriaen. Opn. uitgeg. en geann. door H. Paardekooper-van Buuren en M. Gysseling. Zutphen, z.j.
Noble, P., ‘Attitudes to social class as revealed by some of the older chansons de geste’, in: Romania 94 (1973), 359-385.
Notermans, J., Commentaren op Heinric van Veldeken's Sint Servaeslegende. Maastricht, 1974-1977. 4 dln.
Oostrom, F.P. van, Beatrijs en de tweefasenstructuur. Utrecht, 1983.
Oostrom, F.P. van, Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400. Amsterdam, 1987.
Ozment, S., Magdalena & Balthasar. Een intiem portret van het leven in het zestiende-eeuwse Europa onthuld in de brieven van een Neurenbergs echtpaar, toegelicht door -. Baarn, 1987.
Pauw, N. de. Middelnederlandsche gedichten en fragmenten. Gent, 1893-1914. 2 dln.
Pleij, H., Het gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen. 2e druk, Amsterdam, 1983.
Pleij, H., De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam/Leuven, 1988.
Pleij, H., Nederlandse literatuur van de late middeleeuwen. Utrecht, 1990.
Resoort, R., ‘Over de betekenis van gebruikssporen in prozaromans en volksboeken’, in: Spektator 6 (1976-1977), 311-327.
Resoort, R.J., Een schoone historie vander borchgravinne van Vergi. Onderzoek naar de intentie en gebruikssfeer van een zestiende-eeuwse prozaroman. Hilversum, 1988.
Schilperoort, G., Le commercant dans la littérature francaise du Moyen Age. (Caractère, vie, position sociale). Groningen enz., 1933.
Scholz, M. ‘“Avontuere” en het spel met de taal in de prozaroman Frederick van Jenuen (1531)’, in: Literatuur 7 (1990), 143-148.
Sint Servaes legende [...] uitgeg. door G.A. van Es, m.m.v.G.I. Lieftinck en A.F. Mirande. Antwerpen enz., 1950.
Seven vroeden van binnen Rome, Van den. Een dichtwerk der XIVde eeuw. Uitg. K. Stallaert, Gent, 1889.
Seuen wijse mannen van romen, Die hystorie van die -. Bew. door A.J. Botermans. Tekst. (Herdruk naar (...) Anno 1479 (...)). Haarlem, 1898.
Smaak van de elite, De. Amsterdam in de eeuw van de beeldenstorm. Onder red. van R. Kistemaker en M. Jonker. Amsterdam, 1986.
Spelen van sinne vol scoone moralisacien [...] Ghespeelt [...] binnen der stadt van Andtwerpen [...] M.D.LXI [...]. Antwerpen, Willem Silvius 1562 (ex. UBA).
Spijker, I., Aymijns kinderen hoog te paard. Een studie over ‘Renout van Montelbaen’ en de Franse ‘Renaut’-traditie. Hilversum, 1990.
Teghen die strael der minnen, in: Twee uit het Latijn vertaalde Middelnederlandse novellen [...]. Uitg. R. Pennink. Zwolle, 1965.
Urbaen, Een schoone historie van -, die onbekende sone vanden keyser Frederick Barberousse [...]. Antwerpen, Wed. van Liesveldt 1556. (ex. WLoC)
Verwijs, E., Bloemlezing uit Mnl. dichters [...]. 4e uitg. bez. door F.A. Stoett. 3e Dl.: Mengelpoëzie. Zutphen, z.j.
Winkelman, J.H., ‘“Aldus moet God onse saken... te goede maken”. Godswonderen in de Karel ende Elegast’, in: NTg 83 (1990), 123-138. Zemel, R.M.T., ‘De hoofse wereld in de Beatrijs’, in: Spektator 12 (1982-1983), 345-376.

Literatuur bij P.J.A. Franssen

Boekenoogen, G.J. ‘De Nederlandsche volksboeken’, in: Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen 3 (1905), 107-142. Ook in: Verspreide geschriften van G.J. Boekenoogen, verz. door A.A. van Rijnbach. Leiden 1949, 207-251.
Bosman, Dit is van Arent. Haarlem, Jacob Bellaert, 1483.
Buevijne, Die historie van - van Austoen. Antwerpen, Jan van Doesborch, 1504.
Bühler, C.F. The fifteenth-century book: the scribes, the printers, the decorators. Philadelphia, 1960.
CA = M.F.A.G. Campbell, Annales de la typographie néerlandaise de la XVe siècle. La Haye, 1874-1890.
Cat. British Museum 1967.
Catalogue of books printed in the XVth century now in the British Museum. Part IX Holland-Belgium. Londen, 1967. [lithographic reprint 1962]
Cat. Oude Drukken 1960.
Oude drukken uit de Nederlanden. Boeken uit de collectie Arenberg, thans in de verzameling Lessing J. Rosenwald. Tentoonstelling (...). Den Haag, 1960.
Cat. Verjaring 1973.
De vijfhonderdste verjaring van de boekdrukkunst in de Nederlanden. Tentoonstelling (...) Koninklijke Bibliotheek Albert I. Brussel, 1973.
Cat. Vlies 1962.
Het Gulden Vlies. Vijf eeuwen kunst en geschiedenis. Brugge, 1962.
Coigneau, D., ‘Hoofse minne in Nederlandse prozaromans’ In: Hoofsheid en devotie in de middeleeuwse maatschappij. De Nederlanden van de 12e tot de 15e eeuw. Handelingen van het wetenschappelijk colloquium te Brussel 21-24 oktober 1981. Ed. J.D. Janssens. Brussel, 1982, 95-117.
Conway, W.M. The woodcutters of the Netherlands in the fiftheenth century. Cambridge, 1884. [Repr. Hildesheim, Nieuwkoop 1970].
Cronyke, Die alder excellenste - van Brabant. Antwerpen, Rolant van den Dorpe, 1497.
Cronijke, Die alder excellenste - van Brabant. Antwerpen, (Jan van Doesborch), 1512.
Debaene, L. De Nederlandse Volksboeken. Ontstaan en geschiedenis van de Nederlandse prozaromans gedrukt tussen 1475 en 1540. Antwerpen, 1951. [repr. Hulst 1977]
Dijk, H. van, Het Roelantslied. Studie over de Middelnederlandse vertaling van het Chanson de Roland, gevolgd door een diplomatische uitgave van de overgeleverde teksten. Utrecht, 1981. 2 dln.
Distructie, Die - van Troyen. Antwerpen, Jan van Doesborch, ca. 1507.
Esels, Van den .X. -. Ed. E. van Elslander. Antwerpen, 1946.
Floris, Van - ende Blancefleur. Antwerpen, Guillaem van parijs, 1576.
Franssen, P.J.A. Tussen tekst en publiek. Jan van Doesborch, drukker-uitgever en literator te Antwerpen en Utrecht in de eerste helft van de zestiende eeuw. Amsterdam/Atlanta 1990.
Frederick, Van heer - van Jenuen. Naar de Antwerpse druk van Willem Vorsterman uit 1531, bez. en ingel. door W.L. Braekman. Sint-Niklaas, 1980.
Gerritsen, W.P. ‘Het beeld van de feodaliteit en ridderschap in middeleeuwse literatuur’ In: Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 89 (1974), 241-261.
Gijsen, J.E. van, Liefde, Kosmos en verbeelding. Mens- en wereldbeeld in Colijn van Rijsseles ‘Spiegel der Minnen’. Groningen, 1989.
Lefèvre, Raoul, Jason. Haarlem, Jacob Bellaert, 1485.
(Lefèvre, Raoul) Jason, Van - ende Hercules. Antwerpen, Jan van Doesborch, 1521.
(Lefèvre, Raoul) Die historie van den stercken Hercules. Antwerpen, Jan van Doesborch, 1521.
Leipold, I. ‘Untersuchungen zum Funktionstyp “Frühe deutschsprachige Druckprosa.” Das Verlagsprogramm des Augsburger Druckers Anton Sorg’ In: Deutsche Vierteljahrsschrift 48 (1974), 264-290.
Lutz, E.C. Rhetorica divina: Mittelhochdeutsche Prologgebete und die rhetorische Kunst des Mittelalters. Berlin/New York, 1984.
NK = Nijhoff, W. en M.E. Kronenberg, De Nederlandsche Bibliografie van 1500 tot 1540. 's-Gravenhage, 1923-1971. 3 dln. met supplementen.
Obbema, P.F.J. ‘De vijftiende eeuw: van schrijven naar drukken’ In: Boeken in Nederland. [Z.pl.] 1979, 6-28.
Olyvier, Een historie van - van Castillen. Antwerpen, H. Eckert van Homberch, ca. 1510.
Oord, C.J.A. van den, Twee eeuwen Bosch' boekbedrijf 1450-1650: een onderzoek naar de betekenis van Bossche boekdrukkers, uitgevers en librariërs voor het socioculturele leven. Tilburg, 1984. Bijdragen tot de geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden 62.
Pleij, H. ‘Is de laat-middeleeuwse literatuur in de volkstaal vulgair?’ In: Populaire literatuur. Amsterdam, 1974, 34-106. Amsterdamse smaldelen 1.
Pleij, H. ‘De laat-middeleeuwse rederijkersliteratuur als vroeg-humanistische overtuigingskunst’ In: Jaarboek de Fonteine 34 (1984), 65-95. [Ook in Pleij 1990, 158-191.]
Pleij, H. ‘Literatuur als medicijn in de late middeleeuwen’ In: Literatuur 2 (1985), 25-34. [Ook in Pleij 1990, 79-100.]
Pleij, H. ‘Dutch literature and the printing press: The first fifty years’ In: Gutenberg Jahrbuch 62 (1987), 47-58. [In vert. ‘Literatuur en drukpers: de eerste vijftig jaar’ in Pleij 1990, 137-157.]
Pleij, H. ‘Literatuur en natuurgenot in de late middeleeuwen: het paradijs op aarde’ In: Nederlandse literatuur van de late middeleeuwen. Utrecht, 1990, 17-78.
Resoort, R.J., Een schoone historie vander borchgravinne van Vergi. Onderzoek naar de intentie en gebruikssfeer van een zestiende-eeuwse prozaroman. Hilversum, 1988. Middeleeuwse Studies en Bronnen IX.
Resoort, R.J. ‘Prozaromans in druk van 1500-1800’ In: Leidschrift 5 (1989) 3, 69-86.
Reynaert, Die hystorie van - die Vos. Gouda, Gheraert Leeu, 1479.
Reynaerde, Van den Vos -. I Teksten. Diplomatisch uitgeg. naar de bronnen vóór 1500 door W.Gs. Hellinga. Zwolle, 1952.
Russche, Een warachtighe historie van broeder -. Antwerpen, Adriaen van Berghen, ca. 1520.
Russche, De historie van broeder -. Uitgeg. ingel. en van aantek. voorzien door L. Debaene. Antwerpen, 1950.
Saladine, Oudenaarde, Arent de Keysere, ca. 1482.
Sanders, W. Heinric van Veldeken. Porträt eines maasländischen Dichters des 12. Jahrhunderts. Bonn, 1976.2
Schmitt, A. ‘Zur Entwicklung von Titelblatt und Titel in der Inkunabelzeit’ In: Beiträge zur Inkunabelkunde. Dritte Folge 8 (1983), 11-29.
Sonnemans, H.P. ‘Middelnederlandse prologen in theorie en praktijk. Een verkenning’ In: Spiegel der Letteren 31 (1989), 1-30.
Strijt, Den droefliken - die opten berch van Ronceval in Hispanien geschiede. Naar den Antwerpschen druk van Willem Vorsterman uit het begin der XVIe eeuw. Uitgeg. door G.J. Boekenoogen. Leiden, 1902.
Ulenspiegel. Antwerpen, Michiel Hillen van Hoochstraten, ca. 1525-1546.
Ulenspieghel, Het volksboek van -. Naar de oudste, bewaard gebleven druk van Michiel Hillen van Hoochstraten te Antwerpen uit de eerste helft van de 16de eeuw. Vert., ingel. en van aant. voorz. door L. Geeraedts. Kapellen/Amsterdam, 1986.
Veldeke, H. van -. Sint Servaeslegende. Naar het Leidse handschrift uitgeg. door G.A. van Es. Met een beschrijving van het handschrift door G.I. Lieftinck. Culemborg, 1976.2
Vermeulen, Y.G. ‘Een schoon historie. De presentatie van nederlandstalige literatuur 1477-1540: De titelpagina’ In: Spektator 12 (1982-1983) 4, 249-269.
Vermeulen, Y.G. Tot profijt en genoegen. Motiveringen voor de produktie van Nederlandstalige gedrukte teksten 1477-1540. Groningen, 1986.
Vervliet, H.D.L. ‘Het landschap van de Nederlandse incunabelen: een verkennend on-
derzoek naar publikatiepatronen’ In: Liber amicorum Herman Liebaers. Ed. Frans Vanwijngaerden, Jean-Marie Duvosquel [et. al]. Brussel, 1984, 335-353.
Viaene, A. ‘Het volksboek Floris ende Blancefloer in een Antwerpse druk van 1576’ In: Volkskunde 55 (1954), 171-176.
Vriesema, P. ‘Gheraert Leeu en Die hystorie van Reynaert die Vos: de Reynaert als prozaroman’ In: De letter doet de geest leven. Bundel opstellen aangeboden aan Max de Haan. Leiden, 1980, 73-84.
Wenzel, S. ‘Sloth in Middle English devotional literature’ In: Anglia 79 (1961), 287-318.
Winkelman, J.H. ‘Diederic van Assenede en zijn Oudfranse bron: De Floire et Blanceflor (Version Aristocratique)’ In: De Nieuwe Taalgids 73 (1984), 214-231.

Literatuur bij Annelies van Gijsen

Bock, E. de, Opstellen over Colijn van Rijssele en andere rederijkers. Antwerpen, 1958.
Bock, E. de, Johan Baptista Houwaert. Antwerpen, 1960.
Buuren, A.M.J. van, ‘Eer en schande in enkele laat-Middelnederlandse literaire teksten.’ In: Soete minne en helsche boosheit; Seksuele voorstellingen in Nederland 1300-
1850. Samengesteld door G. Hekma en H. Roodenburg. Nijmegen, 1988.
Coigneau, D., ‘Liefde en lichaamsbeleving op het rederijkerstoneel.’ In: Jaarboek de Fonteine XXXIV (1984), 97-114.
Colijn van Rijssele, De spiegel der minnen. Met inl., aant. en woordenlijst uitgeg. door M.W. Immink. Utrecht, 1913.
Dale, Jan van den, Gekende werken. Met inl., bronnenstudie, aant. en gloss. door G. Degroote. Antwerpen, 1944.
Duverger, J., Brussel als kunstcentrum in de XIVe en XVe eeuw. Antwepen etc., 1935.
Eeghem, W. van, ‘Rhetores Bruxellenses.’ In: Revue Belge de Philologie et d'Histoire, 1935, 427-448.
Eeghem, W. van, Brusselse dichters. Vijfde reeks: Colijn van Risele (ca. 1450-ca. 1500). Brussel, 1963.
Favresse, F., L'avenement du regime democratique à Bruxelles pendant le Moyen Age (1306-1423). Brussel, 1932.
Ghistele, Cornelis van, Van Eneas en Dido. Twee amoureuze spelen uit de zestiende eeuw. Uitgeg. met inl. en aant. door K. Iwema. In: Jaarboek de Fonteine XXXIII (1982-1983), 103-243.
Gijsen, J.E. van, Liefde, kosmos en verbeelding; Mens- en wereldbeeld in Colijn van Rijsseles Spiegel der Minnen. Groningen, 1989.
Den Handel der Amoreusheyt. Begrepen in dry Boecken/ inhoudende dry excellente/ constighe/ soet-vloyende/Poetische spelen van sinnen/ van Jupiter en Yo/ met dry behaeghelijcke ende belachelijcke Dialoghen oft disputatien van minnen/ vuytermaten ghenoechlijck/ lustich/ ende plaisant om lesen/ so wel voor d'amoreuse minnaers als voor die Edele constighe gheesten. Met privilegie. Tot Bruessele by Jan van Brecht. 1583.
Den Handel der Amoureusheyt. Inhoudende Vier Poetische Spelen, 1. Van Aeneas ende Dido. 2. Narcissus ende Echo. 3. Mars ende Venus 4. Leander ende Hero. Poetelijck geinventeerd ende Rhetorijckelijck ghecomponeert, door Heer ende Meester Johan Baptist Houwaert. Tot Rotterdam By Jan van Waesberghe de Jonge op de Koren Merct Anno 1621.
Hogenelst, D. en S. de Vries, ‘“Die scone die mi peisen doet...”; De vrouw als opdrachtgeefster van middeleeuwse literatuur.’ In: Tijdschrift voor Vrouwenstudies 3 (1982), 324-346.
Horatius, Ars poetica. Ingel., verantw., vert. en voorz. van een nabeschouwing over Horatius' dichterlijk voortleven bij Bilderdijk door P.H. Schrijvers. Amsterdam, 1980.
Houwaert, J.B., De vier wterste. Tekstuitgave met inl., verkl. aant. en gloss. door F. van Vinkenroye. Gent, 1965. 3 dln.
Hummelen, W.M.H., De sinnekens in het rederijkersdrame. Groningen, 1958.
Hummelen, W.M.H., Repertorium van het rederijkersdrama (1500-ca. 1620). Assen, 1968.
Jan Pertcheval, Den camp vander doot. Met inl., aant. en gloss. door G. Degroote, en een toel. bij de houtsneden d.A.J.J. Delen. Antwerpen, 1948.
Jan van Styevoorts refereinenbundel. Anno MDXXIV. Naar het Berlijnse hs. integraal en diplomatisch uitgeg. door F. Lyna en W. van Eeghem. Antwerpen, z.j. 2 dln.
Kalff, G., ‘Plagiaat in de 16de eeuw. (Houwaert als Tooneeldichter).’ In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 8 (1889), 231-235.
Keyser, P. de, ‘Nieuwe gegevens omtrent Colijn Caillieu, Jan de Baertmaker (Smeken), Jan Steemaer (Pertcheval) en Jan Van den Dale.’ In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 53 (1934), 269-279.
Knuttel, J.A.N., ‘De dichter (s) van den Handel der amoureusheyt.’ In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 27 (1908), 99-105.
Koudijs, S., ‘Koester en voeder.’ In: Opzij 18 no. 9 (sept. 1990), 76.
Loukopoulos, H.D., Classical mythology in the works of Christine de Pisan; With an edition of L'epistre Othea from the ms. Harley 4431. Detroit, 1977.
Die waerachtighe ende een seer wonderlijcke histortie van Mariken van Nieumeghen. Ingeleid en geann. door W.H. Beuken. 3e, geh. herz. druk, Zutphen, 1972.
Hue Mars en Venus tsaemen bueleerden. Ed. I. van de Wijer. In: Uut goeder jonsten; Studies aangeboden aan L. Roose. Leuven etc., 1984, 33-91.
Michels, L.C., ‘De letteren in dienst van de propaganda voor Coudenberghes Broederschap van de VII Weeën.’ In: L.C. Michels, Filologische opstellen. Dl. I: Stoffen uit de Middeleeuwen. Zwolle, 1957, 147-158.
Miedema, H., Kunst, kunstenaar en kunstwerk bij Karel van Mander; Een analyse van zijn levensbeschrijvingen. Alphen aan den Rijn, 1981.
Olson, G., Literature as recreation in the later Middle Ages. Ithaca etc., 1982.
Ovide Moralisé. Poème du commencement du quartorzième siècle. Publié d'après tous les manuscrits connus par C. de Boer. Amsterdam, 1915-1936. 5 dln.
Ovide moralisé en prose. Texte du quinzième siècle. Edition critique avec introduction par C. de Boer. Amsterdam, 1954.
Ovidius, Metamorphoses. Transl. and with an introd. by M.M. Innes. [9e druk, Harmondsworth, 1974.]
Ovidius, Die remedie der liefden. In tlatijne beschreuen door den vermaerden Poeet Ouidius Naso/ ende Nv in onse Nederlansche tale Rhetorijckelijck ouergesedt/ orboorlijck/ ende nootsakelijck ghelesen voor D'amoreuse. Daer by gheveugt die clachte van Ombehoirlijcker Minnen, Midtsgaders den aert van die lichte vrouwen. En die clachte Vulcani ouer Venus sijn wijf. 2. Dialogen van dongestadicheyt der Vrouwen Met diuerse lamentatien vande ghehoonde Minnaers. Met privilegie. Tot Bruessele by Jan van Brecht/ ghezworen Boecprinter der selver Stadt/ woonende inden Zeeridder. 1583.
Pigeaud, R., ‘De vrouw als verleidster; De stedelijke moraal in de 15e eeuw.’ In: Tussen heks en heilige; Het vrouwbeeld op de drempel van de moderne tijd, 15de/16de eeuw. Nijmegen, 1985.
Pleij, H., ‘Is de laat-middeleeuwse literatuur in de volkstaal vulgair?’ In: Populaire literatuur. Red. J.H.A. Fontijn. Amsterdam, 1974, 34-106.
Pleij, H., ‘Literatuur als medicijn in de late middeleeuwen.’ In: Literatuur 2 (1985), 25-34.
Pleij, H., De sneeuwpoppen van 1511; Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam etc., 1988.
De refreinenbundel van Jan van Doesborch. Uitgeg. door C. Kruyskamp. Leiden, 1940.
Reynolds, W.D., The Ovidius Moralizatus of Petrus Berchorius: An introduction and a translation. Diss. Un. of Illinois, 1971.
Rudelsheim, M., ‘Sprokkelingen over de Brusselse Rederijkkamers.’ In: Melanges Paul Fredericq. Brussel, 1904, 137-144.
Seznec, J., The survival of the pagan Gods; The mythological tradition and its place in Renaissance humanism and art. Transl. by B.F. Sessions. 3e druk, Princeton, 1972.
Tuve, R., Allegorical Imagery. Some mediaeval books and their posterity. Princeton, 1966.
Vanderheijden, J.F., ‘J.B. Houwaert en O. de la Marche.’ In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 51 (1932), 49-64. Vanderheijden, J.F., ‘Litteraire theorieën en poëtiek in middelnederlandse geschriften; enkele losse beschouwingen.’ In:
VMA, Nieuwe Reeks. Gent, 1961, 173-275.
Veerdeghem, F. van, ‘J.B. Houwaert's Handel der amoreusheyt.’ In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 12 (1893), 202-205.
Veerdeghem, F. van, ‘J.B. Houwaert's Handel der amoreusheyt’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 29 (1910), 166-181.
Volksboek van Margrieta van Lymborch (1516). Uitgeg. en van lit.-hist. aant. voorzien door Fr.J. Schellart. Amsterdam etc., 1952.
Vooys, C.G.N. de, ‘Amsterdams rederijkersleven in het midden van de zestiende eeuw.’ In: NTg 48 (1929), 133-140.
Vreese, W. de, ‘Houwaerts plagiaat.’ In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 12 (1893), 206-222.
Warners, J.D.P., ‘Mariken en de retorica.’ In: Ntg 68 (1975), 16-21.

Literatuur bij Karel Bostoen

Het Antwerpse landjuweel van 1561, Een keuze uit de vertoonde stukken. Ed. C. Kruyskamp. Antwerpen, 1962. (Klassieke Galerij, 146).
Autenboer, E. van, Het Brabants Landjuweel der Rederijkers (1515-1561). Met een Woord Vooraf door L. Roose, Middelburg 1981. (Leuvense Studiën en Tekstuitgaven. Nieuwe Reeks, 2).
Bostoen, K., Dichterschap en Koopmanschap in de zestiende eeuw, Omtrent de dichters Guillaume de Poetou en Jan vander Noot. Deventer, 1987. (Deventer Studies, 1).
Guicciardini, L., Beschryvinghe van alle de Neder-landen [...] Overgheset in Nederduytsche spraecke door Cornelium Kilianum. Amsterdam, 1968. Fotomechanische herdruk van een exemplaar van de editie: Amsterdam, Willem Jansz., 1612.
Prims, Fl., ‘De lof van den koopman in de prologen van het landjuweel’, in: Antwerpiensia 1940. Dl. 14. 1941, 21-28.
Staring, W.H.C., De binnen- en buitenlandsche maten, gewichten en munten van vroeger en tegenwoordig [...]. Ed. R.W. van Wieringen. 4e herz. en veel verm. druk, Schoonhoven, 1902.
SvS - Spelen van Sinne vol scone moralisacien wtlegginghen ende bediedenissen [...] Ghespeelt [...] binnen der stadt van Antwerpen [...] den derden dach van Augusti int Jaer ons Heeren M.D.LXJ. [...]. Antwerpen, W. Silvius, 1562. Exempl. UB Leiden: 1496 E 22.
Sweertius, Fr., Monumenta sepulchralia et Inscriptiones publicae privataeque Ducatus Brabantiae. Antverpiae, 1613, Exempl. Koninklijke Bibliotheek, 's-Gravenhage, 393 F 14.
Voet, L., De Gouden Eeuw van Antwerpen, Bloei en uitstraling van de Metropool in de zestiende eeuw. Antwerpen, 1973. (Mercatorfonds).

Vorige Volgende