Personalia
W. van Anrooij (1957), mediëvist-neerlandicus, heeft als wetenschappelijk assistent gedurende vier jaar aan een proefschrift gewerkt (Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en zijn ereredes), waarop hij op 28 november 1990 is gepromoveerd. Thans is hij als universitair docent verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden en is hij als onderzoeker betrokken bij het project ‘Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen’. Hij publiceerde onder meer in Literatuur, Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden, Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde en Spiegel der letteren.
Karel Bostoen (1943), specialiseerde zich in de Nederlandse letterkunde van de renaissance aan de Universiteit van Amsterdam. Na werkzaam te zijn geweest in het middelbaar onderwijs, werd hij in 1974 doctoraal assistent te Leiden. Daarna docent aan het Dutch Department van Bedford College (University of London), waar hij het tijdschrift Dutch Crossing oprichtte. Vanaf 1977 docent Nederlandse letterkunde van de renaissance te Leiden. Richtte in 1981 samen met André Hanou de reeks Facsimile-Edities der Lage Landen (FELL-reeks) op en in 1990 de Atlantis-reeks. Publiceerde o.a. Kaars en bril: de oudste Nederlandse grammatica (1985), Dichterschap en koopmanschap in de zestiende eeuw (1987, proefschrift) en het eerste deel van de Jan van Hout-Cahiers (1990). Werkt momenteel aan een uitgave van het oeuvre van Laurens van Elstland, zeventiende-eeuws rederijker te Batavia.
Herman Brinkman (1958), studeerde Middelnederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Momenteel werkt hij daar sinds 1990 als NWO-medewerker aan een studie over literatuur te Leiden in de tweede helft van de vijftiende eeuw. Als docent is hij tevens werkzaam in het MBO. Hij publiceerde eerder in Literatuur, een studie over de bibliotheek van Jan IV van Nassau en Maria van Loon is in voorbereiding.
A.M.J. van Buuren (1932), studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was enkele jaren werkzaam in het middelbaar onderwijs, daarna was hij als wetenschappelijk ambtenaar verbonden aan het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Sedert 1969 werkt hij aan het Instituut De Vooys voor Nederlandse taal- en letterkunde van de Rijksuniversiteit Utrecht, tegenwoordig als universitair hoofddocent. Hij promoveerde in 1979 op het proefschrift Der minnen loep van Dirc Potter, studie over een Middelnederlandse ars amandi. Hij is medeauteur van het Vermakelijk bibliografisch ganzenbord, en publiceerde behalve over de literatuur in het graafschap Holland onder meer over Lutgart van Tongeren, Suster Bertken en Geertruyt van Oosten.
R.L. Falkenburg (1952), kunsthistoricus, is werkzaam als hoofdconservator bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie te Den Haag. Hij promoveerde in 1985 op het proefschrift Joachim Patinir: het landschap als beeld van de levenspelgrimage. Hij bereidt een studie voor over minne-metaforen in laat-middeleeuwse devotie-schilderijen uit de Zuidelijke Nederlanden, en één over geschilderde marktscènes en keukenstukken van Pieter Aertsen (1507/1508-1575).