Evangelische leeuwerck deel 4 en 5
(1682)–Christianus de Placker– Auteursrechtvrij
[pagina 174]
| |
besinnen:
want haer liefd' is al te groot.
Gy en sultse niet verwinnen:
Sy sal lijden totter doot.
Te vergeefs sult ghy bereyden
't Vliemigh radt, vyer, galgh, of sweert:
Dit en sal haer niet doen scheyden
Van haer Godt die sy soo eert.Maximine
Al wat wreetheyt kan bedencken,
Is te licht voor haren moet:
Duysent levens wil sy schencken:
Een doodt is te sacht, en soet.Maximine
|
|