Evangelische leeuwerck
(1682)–Christianus de Placker– AuteursrechtvrijWijse: Om een die ick bemin. 't Muzijck den 28. December.
O Dochters van Sion,
Komt uyt uw' wooningh: Ga naar voetnoot+
Siet uwen Salomon:
Siet uwen Koningh.
Hoe hem de Synagoge kroont sijn moeder,
Met goudt niet, of robijn.
Maer doornen, tot meer pijn.
Daer nochtans hy komt zijn
Des Menschs Behoeder.
Door scepter, een plomp riedt
Doen s' hem in handen,
Daer meed' elck eer hem biedt,
Tot sijnder schanden,
Als of hy Koninck was,
maer van de Sotten,
Sy spouwen naer den Heer:
| |
[pagina 275]
| |
Slaen 't Lichaem swack en teer:
Sy knielen voor hem neer;
Maer hem bespotten.
Als
Wegh kostelijck cieraet,
Wegh goude werelt,
Als hier met doornen staet
Mijn Godt beperelt.
De doornen van Verstervingh' ick verkiese.
Ick kies' d' Ootmoedigheyt;
Dat ick in eeuwigheyt
De Kroon van goudt bereyt
Niet en verliese.
De
|
|