Het princelyke Oranje hof, cierlyk beplant met Oranje gezangen
(1748)–F. Pitton– Auteursrechtvrij
[pagina 51]
| |
Stem: Sa trompe en Trompette, of Aldus.Juig Vrolyk Batavieren,
juigt Vrugtbaer Schraavenhaag,
wilt Huys en Tempel Cieren,
dankt God weest nu niet traag,
Vorst Frisoo is een Zoon,
een Prins een Graef seer schoon,
Nu gebooren soo wy hoore,
Vlegt een Kroon.
2.
Den Jonge Prins ter Eeren,
Dien lief Oranje Spruyt,
Hy is dog van den Heeren,
Roep dat vry overluyt,
Dat ziet men Zonne klaar,
God doe Neerland, dat 's waar,
| |
[pagina 52]
| |
Twee geschenken? Wie kon 't denken,
Binnen 't Jaar.
3.
Geluk met uwen Soonen,
Prins Willem van Nassouw
Den Hemel wil uw toonen,
Dat hy uw Huys op bouw,
Tot Heyl van Kerk en Staat,
Geeft God een Manlyk Saat,
Aen Oranje en Brittanje
Tot 's Lands Baat.
4.
Hoog Edele Princesse,
Geluk met uwen Zoon,
God geeft 'er uw nog sesse,
Oranje Telge schoon,
Tot luyster van uw trouw,
Doorlugtig Prinse Vrouw,
Godes Sege als een Rege,
Uw Bedouw.
5.
Weest welkom in de Werelt:
O Jong Oranje Vorst!
God uw met deugt beperelt,
Zyn Geest woon in uw borst,
Leeft lang ons Prinse, want
Het gantse Neederland
Hoopt gestaadig dat weldadig
Uwe hand.
6.
Hier na ons zal Regeren,
En stryden als een Held,
En van ons zal afkeeren,
Alle Vyands geweld
| |
[pagina 53]
| |
En door uw wysen Raadt,
Ons oude Burger staat,
Weer doen Bloejen ende groejen,
Metter daat.
7.
O God! Wilt altoos geeven,
Oranje Nassauw stam,
Veel Soonen en Na-Neeven,
Want Neerlands vryheyt quam,
Eerst door Oranjes Bloed
Die Helde trouw vol moed,
Onsa Bevryden t 'allen tyden,
Van 't Spaans gebroed.
8.
Die nu wel knersse tanden,
Als mee den Lely Held,
Die met Bloedorste handen,
Ons Vryheyt met geweld,
Trouwloos heeft aengerand,
Maar nooit nog over mand,
Neerland boude en vertroude,
Op Gods hand.
9.
O Heer der Heyrschaaren,
Red ons ook t' deser tyd,
Wild Land en Kerk spaaren,
Stryd gy voor ons den stryd,
En doet ons Vyands magt,
Te niet door uwe kragt
Datse wyken en beswyken,
Gantsch veragt.
10.
Dan was 'er hoop dat Vreede,
De Vreugde kroonen sou
| |
[pagina 54]
| |
O God ! werkt dog meede,
Met onze Prins Nassou,
En geeft eens Neerland stof,
Uw en Oranjes lof,
Op te singen datse dringen,
In 't Staaten Hof.
|
|