Het princelyke Oranje hof, cierlyk beplant met Oranje gezangen
(1748)–F. Pitton– Auteursrechtvrij
[pagina 43]
| |
gebooren is,
Verheugt het sig met allen Regt
en wilt steeds met een hert opregt,
Looven Looven die goeden Godt
voor dit seer heylsaem lodt.
2.
Dies danken wy, met bly geschal,
Uw Opperheer, van het heel al
Voor dit groot hyl, dat uw goedhyd,
Ons nu heeft toe beryt;
En bidden, dat Neerlant daar door,
Wel haast sal moogen als te voor,
Bloejen in rust en vyligheyt,
Tot spyt der bitse nyt.
3.
Voorts wenschen wy met hard en sin,
Aan u O Prins! En uw Vorstin,
Dat dees gebooren Mannen Spruyt,
Naar Gods wil en besluyt,
| |
[pagina 44]
| |
Zal moogen wassen op met vreugt,
En bloejen steeds in alle deugt
Tot roem en troost van syn geslagt,
Dat hem heeft voort gebragt.
4.
Godt gun nu eyndelyk dat uw lien,
Wel haast meer Zoonen mogten sien,
Waar door het Nassouws braef geslagt,
Bestendig blyft in kragt;
Dus sal Neerlandt, nooit syn berooft,
Van een Manhaftig Opperhooft,
Die het met God in angst seer groot,
Zal redden uyt den noot.
|
|